ouder dan twintigjaar overgebracht te worden, waaraan geen beperkingen aan de
openbaarheid te hoeven worden gesteld. Volgens de WIVD 2002 gelden de open
baarheidsbeperkingen voor alle archiefbescheiden jonger dan 75 jaar, maar ook
oudere documenten mogen wegens belang van de staat of haar bondgenoten
buiten de openbaarheid worden gehouden. Sinds 1997 is er nog altijd geen nieuwe
selectielijst vastgesteld; de voornaamste struikelblokken zouden liggen op het
gebied van historisch belang en bronbescherming. Een voordeel is dat er tot die
tijd geen stukken vernietigd mogen worden - als er al archiefbescheiden van
geheime diensten voor de eeuwigheid zouden mogen verdwijnen!-; het grote
nadeel is dat ook volstrekt onduidelijk is welke delen van de archieven openbaar
of gedeeltelijk openbaar zullen worden in de nabije toekomst.
Opvallend is dat er in de praktijk momenteel weinig verschil lijkt te bestaan
tussen openbaarheid van informatie die nog bij de AIVD berust en de informatie
die vervat is in overgebrachte archieven. Op dit moment is slechts een klein deel
van het voormalige BNV (voorloper BVD)-archieven overgebracht naar het
Nationaal Archief en deze zijn zeer beperkt openbaar.
De Nederlandse Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten blinken al met al niet uit op
het gebied van openbaarheid van informatie. Dat het ook anders kan bewijst
bijvoorbeeld de Amerikaanse CIA. In de Freedom of Information Act (FOIA)
Electronic Reading Room zijn scans van niet langer actueel geachte documenten
(uiteraard is ook hier de al te gevoelige informatie weggelakt) uit de periode 1940-
2008 te raadplegen en te downloaden. Het belangrijkste verschil met de
Nederlandse dienst is echter het belang dat lijkt te worden gehecht aan de his
torische waarde van de archieven. Geeft de CIA aan met het vrijgeven van
informatie vooral een historisch belang te dienen (ook missers uit de eigen
geschiedenis worden naar buiten gebracht), het motief voor de AIVD voor open
baarheid lijkt in eerste instantie bezorgdheid over de huidige beeldvorming van
de dienst zelf te zijn.
OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK
136