Taken en bevoegdheden
De AIVD opereert onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
2002 (WIVD 2002) en heeft vier wettelijke taken in het belang van de nationale
veiligheid (artikel 6):
a) Het verrichten van onderzoek naar organisaties en personen die aanleiding
geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor de
democratische rechtsorde, de veiligheid van de Staat of voor andere gewichtige
belangen van de staat;
b) het verrichten van veiligheidsonderzoeken naar kandidaten voor vertrouwens
functies (deze taak is apart uitgewerkt in de Wet veiligheidsonderzoeken);
c) het bevorderen van beveiligingsmaatregelen, waaronder maatregelen ter
beveiliging van die onderdelen van overheid en bedrijfsleven die naar
het oordeel van de verantwoordelijke ministers van vitaal belang zijn voor de
instandhouding van het maatschappelijk leven;
d) het verrichten van onderzoek naar andere landen ten aanzien van onder
werpen die door de minister-president, de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie gezamenlijk zijn
aangewezen.
In de WIVD 2002 is vastgelegd welke bijzondere inlichtingenmiddelen, naast
natuurlijk het gebruik van openbare bronnen, ingezet mogen worden.10 Artikel 21
geeft de AIVD (en tevens de MIVD) de bevoegdheid om ter inwinning van
informatie natuurlijke personen in te zetten, al dan niet onder een dekmantel
van een valse identiteit of hoedanigheid. De diensten mogen observeren en
volgen, 'al dan niet met behulp van volgmiddelen, plaatsbepalingsapparatuur en
registratiemiddelen'. De dienst is bevoegd tot het doorzoeken van besloten plaat
sen, het doorzoeken van gesloten voorwerpen en het verrichten van onderzoek
aan voorwerpen gericht op het vaststellen van de identiteit van een persoon.
Voor het toepassen van deze bevoegdheden en middelen binnen een woning is
schriftelijke toestemming vereist van de Minister van BZK en voor het schenden
van het briefgeheim van de rechtbank in Den Haag. Verder mag de dienst binnen
dringen in een 'geautomatiseerd werk' met behulp van technische hulpmiddelen,
valse signalen, valse sleutels of valse hoedanigheid en vervolgens de gegevens die
hierin opgeslagen zijn overnemen.
De AIVD mag, na toestemming van de minister, met een technisch hulpmiddel
gericht aftappen, ontvangen, opnemen en afluisteren van elke vorm van gesprek,
telecommunicatie of gegevensoverdracht, ongeacht waar dit plaatsvindt.
Toestemming van de minister is daarbij niet nodig, indien de niet-kabelgebonden
telecommunicatie zijn oorsprong of bestemming buiten Nederland heeft. Selectie
van de verzamelde gegevens mag vervolgens plaatsvinden op grond van gegevens
betreffende de identiteit van een bepaalde persoon of organisatie, technische
kenmerken of bijvoorbeeld telefoonnummers, of aan een nader omschreven
onderwerp gerelateerde trefwoorden. Recentelijk heeft de AIVD het recht om per
soonsgegevens van een gebruiker en het telecommunicatieverkeer met betrekking
tot die gebruiker op te vragen bij de aanbieders van openbare telecommunicatie
netwerken en openbare telecommunicatiediensten, en zijn de instanties verplicht
deze te verstrekken.11 Een bewaarplicht zoals die in 2005 werd besproken binnen
de Europese Commissie is nog niet ingesteld.
PAULINE VAN DEN HEUVEL OPENBAARHEID VAN INFORMATIE BIJ DE NEDERLANDSE GEHEIME DIENSTEN
123