Deze bepaling heeft tot gevolg dat wetenschappelijk onderzoek in de regel wel mogelijk is in niet-openbaar archief, mits er wordt voldaan aan de hierboven genoemde voorwaarden. Bij onderzoek in het Stadsarchief moet de onderzoeker een 'onderzoekersverklaring' tekenen, waarin punten van een soortgelijke strekking worden vermeld. Eén van de eisen is dat er geen bijzondere persoons gegevens worden gepubliceerd, tenzij toestemming wordt gegeven door de betrokkene(n), of door het Stadsarchief. Er is nog een andere mogelijkheid om inzage in niet-openbaar archief te verkrij gen, in navolging van de 'King Kong' rechtszaak uit 1986. Uit de jurisprudentie van deze zaak blijkt namelijk dat het recht op privacybescherming in Nederland in principe ophoudt te bestaan als een persoon overleden is. In het verlengde hiervan is ook de WBP niet van toepassing op overleden personen. Ook verwant en van overledenen hebben geen recht meer om een dossier gesloten te houden, tenzij er na het anonimiseren van deze gegevens, op hen te herleiden bijzondere persoonsgegevens in terug te vinden zijn. Iemand kan dus in beginsel inzage krijgen als wordt aangetoond dat de persoon op wiens naam het dossier gesteld is, is overleden.9 Voordat inzage kan worden gegeven, moet een onderzoeker een schriftelijk verzoek hiertoe indienen bij de gemeentearchivaris.10 In de praktijk worden de verzoeken afgehandeld door medewerkers van de afdeling Publieksdiensten, sectie Dienstverlening, van het Stadsarchief. Zij beoordelen het verzoek, brengen een conceptadvies uit aan de (adjunct)gemeente-archivaris, en stellen het (standaard)formulier voor de beantwoording van het verzoek samen. Tegenwoordig wordt er gebruik gemaakt van vier soorten beantwoordingsformu- lieren,11 waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen niet-openbare archief bescheiden die bijzondere persoonsgegevens bevatten en archiefbescheiden die deze niet bevatten. In het eerste geval wordt verwezen naar de WBP (artikelen 16 en 23), in de andere alleen naar de Archiefwet 1995 (artikel 15). De standaard formulieren kunnen per geval inhoudelijk worden aangepast.12 De besluiten Het onderzoek naar de verzoeken om inzage in niet-openbaar archiefmateriaal van het Stadsarchief richt zich op de jaren tussen 2000 en 2005. Naar aanleiding van de nummertelling op de besluitformulieren kan het totaal bij het Stadsarchief genomen besluiten per jaar worden berekend, zie tabel 1. OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK 9 ARRvS, 2 januari 1986 (King Kong) R01.85.2853/Sp 252, Nederlandse Jurisprudentie, Administratief rechtelijke Beslissingen, nr. 216 (1986). Eric Daalder betwijfelt of de King-Kong-uitspraak "onder alle omstandigheden" ook nu nog van kracht zou zijn. E.J. Daalder, Toegang tot overheidsinformatie. Het grensvlak tussen openbaarheid en vertrouwelijkheid (Den Haag 2005) p. 229. 10 Zie de intern gebruikte handleiding: B. de Melker, Voorschriften, richtlijnen en procedures voor de verlening van inzage door het Stadsarchief Amsterdam in niet-openbaar archief (Stadsarchief Amsterdam 2000) versie 1.1. En de bezoekersinformatie op het Internet: http:/stadsarchief.amsterdam.nl/stadsarchief/studiezalen/niet-openbaar_archief/index.nl.html 11 In maart 2004 zijn deze ingevoerd. Daarvoor maakte men gebruik van één standaardformulier. In 2005 is er tevens gedurende enkele maanden een formulier gebruikt waarbij werd benadrukt dat inzage "voor de verzoeker van persoonlijk belang" zou zijn. Dit om onderscheid te maken met het wetenschappelijk onderzoek. Er is later echter wederom voor gekozen om slechts gebruik te maken van de genoemde vier formulieren. 106

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 108