n KJ J %l Cinema in Context De hubs zijn in opmars Hoe komen archieven en geschiedwetenschap weer op één lijn? Het antwoord op deze vraag kan misschien leiden naar een oplossing voor het probleem van de integrale toegang tot archieven.12 Het ligt in elk geval niet aan de techniek. We moeten ook niet verwachten dat de tendens naar commercialisering van de archieven en musea op korte termijn zal worden omgebogen in een andere richting. Historici zullen zelf aan de slag moeten gaan en hun eigen boontjes leren doppen. Ze hebben zitten slapen tijdens de digitale revolutie. Ze hebben er ten onrechte op vertrouwd dat de vernieuwing van de erfgoedsector ook onmid dellijk aan de wetenschap ten goede zou komen. Net als archieven zullen historici hun wetenschapsgebied moeten 'migreren' naar een digitale omgeving. Zonder strategisch wetenschapsbeleid komen ze hier nooit uit, want er zijn grote investeringen nodig.13 Onderzoeksinstellingen kunnen de achterstand misschien verkleinen door aansluiting te zoeken bij universiteitsbibliotheken, die een centrale rol spelen in de overgang van de oude naar de nieuwe kennisinfrastructuur. Daar zit veel expertise. Wetenschappelijke bibliotheken fungeren steeds meer als een toegangspoort tot digitale onderzoeks gegevens en -systemen. Ze zijn stabieler en verdwijnen minder snel dan erfgoed instellingen en bedrijven. Zij kunnen zich ook onafhankelijk opstellen ten overstaan van archieven en musea. Ze zijn de spin in het web. Een ander voor beeld is de data hub. De hubs zijn in opmars. Data hubs zijn centrale knooppunten in internationale onderzoeksnetwerken voor de opslag van elementaire gegevens voor specialisten. Dergelijke hubs ontstaan rond onderzoeksgroepen die niet alleen informatie van de hub gebruiken, maar die er belang bij hebben de hub te voeden met nieuwe informatie. Zij vinden het essentieel dat de kwaliteit van de aanwezige data op peil blijft en toeneemt, want dit is direct van invloed op de kwaliteit van het internationale onderzoek. Het is een bekend model van zelfregulering en kwali teitsbeheer door gebruikersgroepen op internet.14 De oudste en meest bekende data hub voor filmgeschiedenis is de Internet Movie Database (IMDb). Deze website is uitgegroeid tot een onmisbaar naslagwerk voor filmtitels en -credits, een standaard waar de hele wereld naar verwijst. IMDb heeft nog steeds gebre ken, maar hij wordt ook steeds beter. Wie wil, mag het complete databestand van IMDb downloaden naar de eigen computer. Ook de audiovisuele archieven maken er dagelijks gebruik van, al hebben ze aan de totstandkoming ervan niet bijgedragen. HS Cinema in context Een Nederlands project dat op een data hub lijkt, is de Cinema Context Collection (CCC), een database voor onderzoek naar de geschiedenis van de filmcultuur.15 Als projectleider ben ik er nauw bij betrokken. Het instrument wordt gebruikt in een door NWO gefinancierd onderzoeksprogramma, 'Cinema, modern life and cultural identity, 1896-1940', dat onder leiding van prof. Bert Hogenkamp staat. De centrale vraag hierbij luidt, hoe het valt te verklaren dat de integratie van film en bioscoop in de Nederlandse samenleving zo opvallend afwijkt van die in andere landen om ons heen. Het bioscoopbezoek is bij ons altijd veel lager geweest dan wat normaal was in Europa; ook stonden er hier veel minder bioscopen per hoofd van de bevolking. Om inzicht te krijgen in de struc tuur en ontwikkeling van de Nederlandse filmcultuur, was het van belang meer te weten te komen over de vertoningsgeschiedenis van films. Daarover is vrijwel niets bekend. Zo veel als wij weten over de films die gemaakt zijn, zo weinig weten we over de vertoning ervan of over de belangstelling ervoor, of over bios copen, exploitanten, distributeurs, musici, enz. Het CCC-project moet in deze leemte voorzien. CCC gaat verder waar IMDb ophoudt. CCC is zowel een encyclopedisch naslag werk als een analytisch instrument. Je vindt er niet alleen informatie, je kunt deze informatie ook analyseren. De verzamelde gegevens zijn geschikt voor kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Je kunt CCC gebruiken om elementaire CONTEXT 12 Theo Thomassen, 'De veelvormigheid van de archiefontsluiting en de illusie van de toegankelijkheid', SAP Jaarboek 2000 (Amsterdam, 2001). 13 De Rijksbegroting voor 2005 laat zien hoe het niet moet. Uit het hoofdstuk 'Onderzoek en wetenschap' valt op te maken dat het gereserveerde onderzoeksgeld voor digitalisering grotendeels besteed zal worden aan niet-wetenschappelijke, educatieve taken. De minster denkt daarbij aan het bevorderen van historisch besef bij de Nederlandse bevolking (Boulevard van het Verleden) en het maken van een digitale collectie museumplaatjes voor het lager en middelbaar onderwijs (het Geheugen van Nederland). Educatie en toerisme lijken verborgen doelstellingen van modern wetenschapsbeleid te zijn geworden. Het heeft bar weinig te maken met investeren in een digitale kennisinfrastructuur voor de wetenschap. 194 KAREL DIBBETS OP ZOEK NAAR EEN DIGITALE CONSERVATOR O-er dit proJ«t .warr+i "-Ti ff Cönüi-IrfÜBY-ta-l a HlN Nf KUIV UB1 ■vaar u {u-a ■TMIHTI in- IW éll+» -*■>-4H u«ai Irr#r» ||-^| - nM *>-t. ■-* ■»MW Wafea C^nl bM i piiii^aliaiM I'M! W WC ■jon «o frcinn' cm Ml-*«•■)« Wy*<vl BW JrJ - K- WCw> «MC r" UM* rW SNHN-Wi HÈm ■Waa. 4f Süiülaiiii -4 rMW IWHWp Afbeelding 1. www.cinemacontext.nl 14 Van oude en nieuwe kennis: de gevolgen van ICT voor het kennisbeleid. Rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, (Den Haag, 2002), 76-77. 15 In het CCC-project werken onderzoekers en archieven samen: Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Filmmuseum, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. NWO ondersteunt het project met een investeringssubsidie. De technische infrastructuur wordt gebouwd door het Digitaal Productie Centrum van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Het project is begin 2006 klaar. Alle gegevens zijn vrij toegankelijk voor onderzoekers. 195

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2005 | | pagina 99