Van archiefbeeld tot tentoonstellingsobject1 Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid opent in 2006 een gebouw waarin de 700.000 uren audiovisueel erfgoed die Beeld en Geluid beheert niet alleen worden opgeslagen en raadpleegbaar gemaakt, maar ook - althans een selectie eruit - worden geëxposeerd. In de vijftien expositiethema's van Beeld en Geluid (voor een indruk: www.beeldengeluid.nl), samengesteld onder de centra le premisse 'Media bepalen ons wereldbeeld', staan de producten van de media zelf centraal. Ongeveer 150 uur aan fragmenten uit het audiovisuele erfgoed wordt, geredigeerd in compilaties, programma's en interactieve applicaties, verwerkt in een spectaculaire ruimtelijke omgeving; daarnaast zal 10.000 uur aan integrale programma's, items en films digitaal beschikbaar zijn. Daarmee is althans een topje zichtbaar van de ijsberg aan beelden en geluiden die van de voorbije honderd jaar bewaard gebleven zijn. Maar daarmee is de kous niet af. Beeld en Geluid hoopt een bijdrage te kunnen leveren aan een intensiever en suc cesvoller gebruik van het audiovisuele erfgoed in andere culturele instellingen. Want dat het audiovisueel object toekomst heeft, laat zich moeilijk betwijfelen. Het audiovisuele erfgoed bezit een verbluffende rijkdom aan museale kwalitei ten. Veel ervan is fraai, historisch relevant, rijk aan betekenissen, attractief, zeldzaam of uniek, goed bewaard, verrassend, expressief, informatief of gewoon leuk en interessant om naar te kijken. Natuurlijk zijn er ook voorbeelden van banaliteit, precies zoals in de materiële cultuur, met dezelfde mogelijkheden en beperkingen voor expressie in tentoonstellingen: kauwgomplaatjes laten zich niet gelijksoortig behandelen als Picasso's. Als autonome kunstwerken op een witte wand voelen ze zich niet thuis, maar dat betekent niet dat ze niet exposabel zijn. Lingo is cultuurhistorisch niet per se minder interessant dan Oud geld, maar het programma ontleent zijn waarde aan andere kwaliteiten dan de theatrale en filmische expressie. De kunst zal zijn om de kwaliteiten te exposeren waar het om gaat, net als bij de kauwgomplaatjes. Het belangrijkste nadeel van audiovisueel erfgoed voor exposities is, dat je het niet in een vitrine kunt zetten en dat het meestal geluid voortbrengt. Maar dat levert eerder praktische rand voorwaarden op dan conceptuele beperkingen. Toch maakt het exposeren ervan, ondanks de toenemende aanwezigheid van multimediale techniek in musea, nog 166 geen vanzelfsprekend deel uit van de theorie en praktijk van het tentoonstellen en dan nog hoofdzakelijk vanuit een av-technisch oogpunt.2 En audiovisueel erfgoed wordt nog maar weinig als een type object in tentoonstellingen behan deld. Toch is dat mogelijk en soms gewenst. Immateriële cultuur Het opluisteren van tentoonstellingen met audiovisueel materiaal heeft sinds de eerste band-diaprogramma's van de jaren vijftig een hoge vlucht genomen in alle musea behalve de meeste 'kunst'musea.3 Er zijn heel veel nieuw gemaakte, vaak educatief bedoelde producties, maar meer en meer ook vinden tentoonstellings makers de weg naar het historische beeldmateriaal. Recent geopende exposities als Woudreuzen en fluisterheggen in CODA te Apeldoorn en Stad van Rotterdam mers in het Historisch Museum Rotterdam knetteren van de video's met histori sche opnamen, al dan niet tot documentaires gemonteerd met toevoeging van nieuw opgenomen materiaal. Ook het Tropenmuseum, het Amsterdams Historisch Museum, het Wereldmuseum en het Openluchtmuseum, om maar wat voorbeelden te noemen, hebben een naam hoog te houden wat betreft de inzet van (historisch) film- en videomateriaal. Een unieke kwaliteit van audiovisueel erfgoed is immers de immateriële inhoud. Erin bewaard ligt de klank, de beweging, de gesproken taal, de beeldtaal, de levende sfeer van een tijd, een plaats, een handeling- letterlijk immaterieel erfgoed, soms ook daadwerkelijk verdwenen of aan het verdwijnen.4 Dat maakt het uitermate geschikt om tijdsbeelden op te roepen, of gebeurtenissen en pro cessen in de tentoonstelling te verwerken die in voorwerpen niet of nauwelijks neerslaan. Voorbeeld: er bestaat een amateurfilm uit de jaren zeventig waarin een barbecueparty in de achtertuin te zien is. Deze film, als integraal 'object', slaagt erin de historische sensatie op adembenemende wijze voelbaar te maken. De karakteristieke doorzonwoning, de typerende beplanting van de tuin, de geblokte overhemden, pluizige baarden en grote brillen van de mannen, het onwennige gerommel rond de gietijzeren Hibachi, het feit dat - zo gaat dat met barbecues - de mannen een schort voorbinden en aan het braden slaan (moeder houdt desondanks haar duster aan) en zo gaat het maar door. Allemaal voorbeel den van immateriële cultuuraspecten die niet in objecten neerslaan en in beschrijvingen niet tot leven komen voor wie er niet bij was. De beeldkwaliteit, cameravoering, gebrekkige montage en keuze van de shots maken de film boven dien representatief voor de amateurfilm en verlenen hem een ongekunstelde charme - hoewel hij natuurlijk wel degelijk een construct is, zichtbaar aan het 'op de camera richten' van handelingen. De amateurfilm heeft als hobby in de jaren zeventig een hoge vlucht genomen, hetgeen ook een aspect dat in de beteke nisgeving kan worden meegenomen. De film is zonder geluid: het omslachtige opnemen en monteren van geluid was een drempel die veel smalfilmers pas over schreden toen de videocamera met geïntegreerde audio verscheen. 167 PIETER VAN DER HEIJDEN 1 Dit artikel is een uitgebreide en herziene versie van 'De rijkdom van beeld en geluid. Over het exposeren van audiovisuele collecties', in: Boekman 61 (2004), 101-104. PIETER VAN DER HEIJDEN VAN ARCHIEFBEELD TOT TENTOONSTELLINGSOBJECT 2 Het recente overzichtswerk 'Tentoonstellingsvormgeving', Eindhoven 2002 (in de reeks 'Monografieën over vormgeving'), zwijgt zelfs in alle talen over de wijze waarop AV-materiaal behandeld kan worden. Een inleiding: Thomas, S. and Ann Mintz (eds), The Virtual and the Real: Media in the Museum, AAM, Washington 1998. 3 Video- en multimediakunst blijft hier buiten beschouwing. 4 Bijvoorbeeld: het lichten van de herenhoed, de les van de anti-autoritaire leraar, de zang van zeldzame vogels, het charisma van Pim Fortuyn.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2005 | | pagina 85