Conceptuele issues
Tot nu toe zijn de meeste audiovisuele archieven een beetje voorzichtig geweest
met het naar zich toehalen van webcontent. Een belangrijke vraag daarbij is:
horen websites wel tot een audiovisuele collectie? Audiovisuele archieven - hetzij
omroeparchieven, hetzij nationale archieven - worden gezien als gespecialiseerde
archieven met speciale verantwoordelijkheid voor de kern van het audiovisuele
deel van het erfgoed: films, video, audio en foto's. Websites zijn dynamische
multimediadocumenten die feitelijk alle typen erfgoed in zich verenigen. Het is
nog niet duidelijk waar binnen of buiten een omroeporganisatie de primaire
verantwoordelijkheid ligt voor het bewaren dit materiaal, noch hoe deze
gemengde objecten in te passen in vigerend collectiebeleid.
Vanuit een conceptueel gezichtspunt lijken er weinig problemen. Met uitzonde
ring van het kenmerk 'lineair duration' gaat Ray Edmundson's definitie, in 1998
geformuleerd als onderdeel van zijn eerste uitgave van Philosophy of Audiovisual
Archiving, ook op voor websites uit het radio-, film- en televisiedomein:
'Audiovisuele werken zijn reproduceerbare beelden en/of geluiden die a) zijn
vastgelegd op een drager waarvan de opname, de uitzending of vertoning, de
waarneming en het begrip een technisch apparaat vereist en b) waarvan het doel
de communicatie van die inhoud is, meer dan het gebruik van de technologie
voor andere doelen'. De websites passen daarnaast uitstekend in Edmundson's
tweeledige beschrijving van de bredere context van audiovisuele media: het
audiovisuele erfgoed, in het bijzonder waar er sprake is van objecten en van
vluchtige, ongrijpbare materialen, de zgn. intangibles. Het gaat daarbij om:
Geregistreerd geluid, radio, film en televisie, dat bewegend beeld en/of
geluid bevat.
Werken, objecten en (vluchtige) materialen, gerelateerd aan de audiovisuele
media vanuit een technisch, industrieel, cultuurhistorisch of ander
gezichtspunt.
Maar ook voor audiovisuele archieven is het archiveren van interactieve multi
media een nieuw en obscuur gebied, een uitdaging voor hun professionele
standaarden en traditionele vaardigheden. De specifieke aard van deze media
roept weer nieuwe conceptuele vragen op. Het 'audiovisuele archief paradigma'
zoals Edmundson het beschreef, stelt weliswaar dat 'the character of the
audiovisual media and its products, are the first reference points for audiovisual
archives.' maar feit is dat juist dit karakter een raadsel wordt wanneer de
materialen digitaal zijn. En waar staat dat 'the audiovisual programme has to
be viewed in its own right and not as an aspect of something else', werd de
opkomst van dynamische, gelinkte websites duidelijk niet voorzien.5
Convergentie
Bovengeschetste technische problemen rond het bewaren van websites zijn
algemeen. Ieder archief dat deze content wil bewaren en kunnen reproduceren
kampt ermee. Ontwikkelingen in het mediadomein leiden echter tot een aantal
meer specifieke vraagstukken aangaande het archiveren van websites en andere
digitale content. Kern van deze ontwikkelingen is de versmelting van vrijwel alle
bronnen, media, systemen en kanalen, die in de omroepproductie een rol spelen.
Nu al bestaan er vele inhoudelijke en fysieke links en overlappingen tussen
websites en uitgezonden radio- en televisieprogramma's, die al dan niet deel
uitmaken van de reguliere archiefcollectie. Archiefmateriaal uit uitgezonden
programma's wordt vaak - in digitale vorm - weer 'teruggepompt' in de
productieomgeving, namelijk als een fragment wordt hergebruikt in een nieuwe
productie. Dit kan zijn in een uit te zenden programma, maar ook op een website
of in een handelsproduct, zoals een CD of DVD. Omroepwebcontent kan daarbij
bestaan uit reguliere programmacontent samen met internet-only materiaal.
In het geval van chats en fora, vormt Internet daarbij ook steeds vaker de inter
actieve ondersteuning van televisie- en radioprogramma's: voor, na of tijdens
de uitzending.
De convergentie in het mediadomein zal de traditionele grenzen tussen genres,
programmacategorieën en distributiekanalen doen vervagen. Het onderscheid
tussen 'reguliere' producties en losse multimediale objecten - of het nu gaat om
webcontent of programmamateriaal - zal daarbij verdwijnen. Producenten, pro
grammamakers, nieuwe-media afdelingen en webredacties zullen deze 'collectie'
digitale content produceren, die bestaat uit talloze (versies) van bewerkte en ver
vlochten multimedia componenten. Samen vormen deze objecten een reservoir
aan potentiële media-assets die steeds opnieuw kunnen worden gerecycled om
aan de man te worden gebracht via de reguliere distributiekanalen of met behulp
van nieuwe delivery technologieën, zoals web-TV, interactieve televisie, multi
media homeplatforms (MHP), mobiele telefonie en andere gepersonaliseerde
applicaties. Gebruik, bewerking en hergebruik van bestaand materiaal staan in
dit proces centraal. De oude en de nieuwe collecties van audiovisuele archieven
zullen in deze draaikolk van digitale objecten onvermijdelijk worden meegezogen.
Deze ontwikkeling sluit perfect aan bij wat mediatheoreticus Lev Manovich
betitelt als het paradigma van de nieuwe media. In zijn boek The language of new
media voorspelt Manovich dat men in het digitale tijdperk vooral bezig zal zijn
met zoeken en hergebruik. Het creëren van nieuwe objecten gaat afnemen en er
ontstaan andere manieren van gebruik, gebaseerd op collage, bricolage en
montagetechnieken die vooral worden toegepast op bestaand materiaal.
Manovich spreekt zelfs van een nieuwe culturele logicadie van de selectie, die
van de compositie en die van de 'tele-actie': de online-interactie van de gebruiker
met verzamelingen van digitale objecten.6 'New objects' stelt Manovich 'are
rarely created completely fom scratch; usually they are assembled from ready-
made parts. Put differently, in computer culture, authentic creation has been
replaced by selection from a menu'.7 Gevolg van de nieuwe manier van werken is
dat de aandacht in het digitale domein vooral zal uitgaan naar opslag, organi
satie en het faciliteren van toegang tot het materiaal.' The switch to computers
as a means of storing and accessing enormous amounts of media materials,
exemplified by the 'media-assets' stored in databases of stock agencies and global
BEHOUD
5 Philosophy of audiovisual archiving, Ray Edmundson et al, UNESCO 1998
http://www.unesco.org/webworld/en/highlights/audovisual_archiving/philol.htm
84
ANNEMIEKE DE JONG HET AUDIOVISUELE DOMEIN ALS KRINGLOOPWINKEL
6 Lev Manovich, The Language of New Media, MIT 2001, pp.123-131
7 Lev Manovich, The Language of New Media, MIT 2001, p. 124
85