Digitale content als digitaal erfgoed In talloze recente documenten van de Europese Commissie worden memory institutes als bibliotheken, archieven en musea regelmatig aangespoord om digi taal erfgoed in 'al zijn verschijningsvormen' serieus te nemen. De Europese Raad kondigde middels een speciale resolutie een plan aan voor samenwerking op het terrein van conservering. Custodial organisations worden hierin opgeroepen hun digitale kennis en vaardigheden uit te wisselen. Als expliciet onderdeel van het cultureel erfgoed noemt de Raad de collecties van omroeporganisaties. Hij stelt dat: 'The digital preservation extends the existing vast publicly held collections, and that a significant quantity of digital content is also in possession of broad casters, which should be taken into account when analyzing the situation and planning long-term preservation measures'1. De 'significant quantity' verwijst allereerst naar de radio-, televisie- en stillscollecties, waarvan grote delen inmid dels zijn gedigitaliseerd of digitaal worden geproduceerd. De Raad heeft echter ook een andere categorie op het oog: websites. Deze nieuwe-mediapublicaties moeten - als onderdeel van de bedrijfscollecties - worden betrokken bij de conserveringsmaatregelen. Inmiddels draagt de Europese Commissie het zijne bij door financiering van het Information Society Technologies (1ST) programma, een serie omvangrijke projectenclusters waarin researchinstituten, collectiebeheerders en de industrie zich in meer praktische zin bezig houden met digitale ontsluitings- en duurzaam- heidsproblematiek. Projecten die onder dit programma vallen zijn onder meer ERPANET, DigiCULT, PRESTO, ECHO, MINERVA, PRESTOSPACE en DELOS. UNESCO presenteerde vorig jaar een indrukwekkende lijst richtlijnen voor het bewaren van digitaal erfgoed, vooral gericht op materiaal dat digitaal is ont staan. Naast teksten, databases, multimedia en software, staan ook websites bij de opsomming. Over het onderwerp webcontent wordt verder gedebatteerd binnen kringen als het International Council of Archives, de Conference of Directors of National Libraries (CDNL) en de Internationale Bibliotheek Associatie IFLA. Een ander netwerk heeft zich gevormd rond de LUND-principes, geformuleerd in 2001 als activiteit van het MINERVA (Ministerial Network for Valorising Activities in Digitization). Het LUND Actieplan - aanvankelijk vooral gericht op toegang en digitalisering - is inmiddels aangescherpt en omvat nu ook conservering. Met steun van de Europese Commissie worden bijeenkomsten gehouden die moeten leiden tot kwaliteitscriteria en voorbeelden van good practice. De Nederlandse LUND-afdeling is speciaal belast met de inrichting van een coördinatiemechanisme voor benchmarkonderzoek van digitale projecten. Een heel recent initiatiefis de oprichting van het International Internet Preservation Consortium (IIPC). Dit consortium begeleidt de ontwikkeling van gemeenschappelijke tools, technieken en standaarden. Wereldwijde uitwisseling en contacten moeten archieven aanmoedigen om het archiveren van webcontent serieus te nemen. Leden zijn nationale bibliotheken van Frankrijk, Italië, Finland, Zweden, IJsland, Canada, Noorwegen, Engeland en de Library of Congress in de Verenigde Staten. Wie bewaart het web? Bovengenoemde initiatieven zijn vooral gericht op internationale samenwerking in het opbouwen en verspreiden van kennis over het bewaren van digitale content, waaronder websites. Organisaties zoals de Nederlandse DEN (Stichting Digitaal Erfgoed Nederland) behartigen deze problematiek op een nationaal plan. In diverse landen wordt momenteel ook geïnvesteerd in het daadwerkelijk vastleggen van webcontent. Het nationaal archief van Australië, de Library of Congress en de British Library hebben hun beleid voor elektronisch record management inmiddels uitgebreid naar websites. In Frankrijk hebben de Bibliothèque National en het INA (Institut National de l'Audiovisuel) de krachten op dit vlak gebundeld. In Finland verzamelt het zogeheten EVA-project alle gepubliceerde Finse HTML-documenten. Zweden kent zijn Kulturarw3 Erfgoed-project, waarin Zweedse sites en sites over Zweden worden bewaard. Deze nationale conserveringsprojecten streven ernaar technieken te ontwikkelen waarmee zowel de inhoud, de functies als de Took-and-feel' van hun talloze objecten kunnen worden bewaard op een manier die past bij hun verzamelbeleid. Door nationale bibliotheken wordt het web in het algemeen benaderd vanuit de invalshoek van de wettelijke depotplicht. Online elektronische materialen worden behandeld als een uitbreiding van gedrukte publicaties en opgeslagen op stabiele dragers zoals CD-rom en DVD. Centraal in het verzamelbeleid is het idee van een nationale productie die het cultureel erfgoed constitueert: de sites moeten gaan over het land en/of ze moeten zijn geschreven door landgenoten. Speciale aandacht verdient het Internetarchive, een Amerikaanse non-profit organisatie die publieke websites verzamelt en beschikbaar stelt. De sites worden aangeboden via een eigen zoekmachine, de 'Way Back machine'. Meer dan 20.000 bezoekers per dag maken als referentieservice gebruik van deze Way Back machine. De toegang tot de informatie is vrij maar privacy en copyright moeten worden gerespecteerd. Het Internetarchive bewaart niet alleen statische snap shots van de sites maar probeert ook het deep web te vangen, dat wil zeggen de links die naar andere sites verwijzen. Per maand wordt zo'n tien terabyte aan webcontent vastgelegd. Op dit moment omvat de collectie meer dan twee billioen pagina's. Via webcrawlers (software die geselecteerde websites kan binnenhalen en opslaan) wordt iedere twee maanden een complete sweep gedaan van het hele Internet. Het Internetarchive verzamelt ook steeds meer 'losse' collecties van digitale teksten, multimedia en audiovisuele materialen. Deze collecties worden vooral opgebouwd vanuit schenkingen en depotstellingen. Het Internetarchive bezit inmiddels schaduwarchieven in Alexandrië en - sinds eind 2004 - in Amsterdam. Oprichter Brewster Kahle ('We learned a lesson from Alexandria') heeft duidelijke opvattingen over de beste manier om (digitale) content te bewaren: verstrek kopieën aan zoveel mogelijk verschillende mensen en instanties, in zoveel mogelijk verschillende landen en culturele omgevingen. Ieder voor zich zullen zij zorgen voor de beste manier van opslag en conservering.2 BEHOUD 1 European Council, resolutie no. 2002/C162/02, juni 2002 http: www. ibeurope. com/Newslink/311 .htm# 5850 78 ANNEMIEKE DE JONG HET AUDIOVISUELE DOMEIN ALS KRINGLOOPWINKEL 2 DigiNews, Editors' interview: Brewster Kahle, the Internetarchive, 10 juni 2002 http://www.rlg.org/preserv/diginews/diginews6-3 .html#interview 79

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2005 | | pagina 41