aangaven of en op welke wijze ze gebruikt waren. Dit is een heel andere keuze dan de keuze die gemaakt is bij de waardering en selectie van de archieven van Arbeidsvoorziening, namelijk om in principe de Word-bestanden (met extensie .doe) te bewaren10. In het artikel dat verslag doet van deze overbrenging wordt helaas geen aandacht besteed aan de verhouding tussen de papieren en de digitale bestanden. E-mail In het onderzoek dat Albert Meijer (noot 2) deed, constateerde hij de moeilijk heid om formele van informele e-mail te scheiden. Ook in onze gemeentelijke praktijk is dat dé uitdaging. Een door de organisatie vastgelegd beleid ten aanzien van de formaliteit is dan ook een eerste vereiste: anders wordt het gevaar gelopen dat óf alle e-mails bewaard worden, waardoor selectie en vernietiging (achteraf) de facto onmogelijk wordt vanwege de hoeveelheid werk daaraan verbonden, óf (wat natuurlijk vaker de praktijk is) dat de e-mails met enige regelmaat (meestal gedicteerd door het moment dat de waarschuwing van de volle postbus met het rode uitroepteken op het scherm verschijnt) worden weggegooid zonder dat dat misschien al de bedoeling is, of toegestaan. Over de archiefwaarde van e-mails is veel geschreven; in de gemeentelijke praktijk van dit moment is het met name het e-mailverkeer tussen bestuurlijke en politieke overheid en burger dat de meeste uitdagingen stelt. In de praktijk blijkt weer dat het hier enige overredings kracht kostte om de architecten van een gemeentelijk e-mailsysteem dat in Amsterdam wordt geïmplementeerd om het e-mailverkeer tussen burgers en gemeente beter te beheersen, ervan te overtuigen datzo'n systeem niet klaar is wanneer ervoor is gezorgd dat de e-mail van de burger beantwoord wordt, maar dat het systeem ook de archivering moet ondersteunen en dat een back-up van alle correspondentie zeker niet hetzelfde is als een archief. Wat het beleid ten aanzien van formeel e-mailverkeer met name met de burger betreft, moet gezegd worden dat onze gemeente daar over het algemeen nog heel voorzichtig mee is, en veelal onderstrepen disclaimers het feit dat er aan de inhoud geen rechten kunnen worden ontleend. Voor een organisatie als de over heid, die het vertrouwen van de burger moet waarmaken, moet dit natuurlijk een volstrekt onbevredigende praktijk zijn die al helemaal snel tot het verleden zal behoren wanneer de digitale handtekening een feit is. Gestructureerde en routinematige correspondentie en transacties, zoals rond het aanvragen van vergunningen en andere overheidsdocumenten, zullen dan relatief gemakkelijk (d.w.z. wanneer de functionaliteit daartoe in de systemen is opgenomen) - 'automatisch', binnen de informatiesystemen zelf - gewaardeerd kunnen worden. Vooral uit oogpunt van de verantwoording van de overheid is dit van belang, maar het waarderen van de inhoud van met name ongestructureerd en onroutinematig e-mailverkeer blijft onderworpen aan 'handmatige' menselijke beslissingen. Denk bijvoorbeeld aan de e-mailtjes die burgers aan info@amsterdam.nl sturen; daartussen vinden we correspondentie die het bewaren waard is, zoals bloemrijk verwoorde klachten van toeristen van buiten Europa die menen dat zij in Amsterdam niet serieus worden genomen op grond van hun herkomst. 172 Wat dus de organisatorische aspecten van het inventariseren van e-mail betreft: we kunnen ook hier niet anders dan concluderen, dat de implementatie van ondersteuningsmechanismen van de selectie aan de bron hier van het allergroot ste belang is. Op de technische aspecten van het beheren, waaronder het blijvend bewaren, van e-mail en van attachments wil ik hier niet ingaan, maar verwijzen naar het werk dat op dit gebied onlangs door het Testbed van ICTU is gedaan. Websites Websites vormen technologisch gezien misschien nog wel het meest uitdagende bestandstype als het om archivering gaat. Albert Meijer (noot 2) noemt de links die vaak tussen websites bestaan, maar daarnaast wordt steeds meer gebruik gemaakt van databasetechnologie om de websites te vullen en ook de frequente updates van websites stellen zo hun problemen. Tijdens de inventarisatie van het archief van Py2k constateerden we, dat de website zo'n belangrijke rol speelde in kerntaken van het projectbureau (voorlichting, communicatie) dat we besloten de eerste en laatste versie ervan compleet te bewaren. Voor enkele tussenliggende versies, namelijk de updates waarbij veel meer of andere informatie aan de site werd toegevoegd, hetgeen dus een wezenlijke verandering betekende, gold hetzelf de. Op de CD's was echter maar één complete site aanwezig, plus 33 updates (d.w.z. alléén de wijzigingen, niet de complete site), zodat we de gewenste versies moesten reconstrueren door de 33 updates achter elkaar te implementeren. Het resultaat pakte niet geheel bevredigend uit: niet alle onderdelen van de site functioneerden. Uiteindelijk hebben we contact gezocht met de bouwer van de website, in dit geval een klein commercieel ontwerpbureau. Dat voorzag ons van de eerste versie van de site, en van een werkende laatste versie. Door de korte periode tussen het ontwerp van de website en de overbrenging ervan naar het Gemeentearchief was dit vruchtbare contact mogelijk. Evengoed verdwenen in diezelfde korte periode veel vergelijkbare ICT-bedrijfjes van de aardbodem; en wie vertelt een archivaris dan nog iets over de website die door zo'n bedrijf is gebouwd maar die, ook na veel gemopper en ergernis, onmogelijk nog aan de praat te krijgen is? Overigens weer een bewijs voor het belang van goede documentatie! Wat betreft hun waarde als archiefbescheid: in de strikte zin des woords behoeven de meeste sites van de gemeentelijke overheid op dit moment wat hun administratief en informatief belang betreft niet onder permanent te bewaren archiefbescheiden in de zin van de archiefwet te worden gerekend, omdat ze over het algemeen informatie bevatten die ontstaat in andere originele documenten, zoals burgerinformatie over taken en doelstellingen van de organisaties, organo grammen, openingstijden en bezoekadressen en over actuele gebeurtenissen of voornemens, zaken die - voor zover permanent te bewaren - allemaal reeds op andere originele archiefbescheiden zijn vastgelegd. Overigens is daar natuurlijk niet mee gezegd dat dit ook zo zal blijven, zeker niet nu de mogelijkheid om ook transacties via de site te gaan organiseren en afhandelen door de waarschijnlijk spoedige komst van de digitale handtekening binnen beeld komt11. Op dit 173 DE TOEPASSINGSPRAKTIJK 10 Archievenblad, dec. 2003, p. 19. CAROLIEN SCHÖNFELD DIGITALE ARCHIEVEN VERWORVEN EN GEWAARDEERD 11 Zie voor een uitgebreidere bespreking van de functies die websites bij de overheid kunnen vervullen Archievenblad, mei 2003, p. 28.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2004 | | pagina 88