Vervanging betekent overigens niet dat het profiel 1995 helemaal geen betekenis meer heeft, ik kom daar in een volgende alinea nog op terug. Het 'Acquisitieprofiel 2002-2006' vertoont veel overeenkomsten met dat van 1995. In een aantal opzichten echter wijkt het daarvan ook af. Belangrijk verschil is dat er nu ook aandacht wordt besteed aan de wijze waarop de geformu leerde verwervingsdoelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Het 'Acquisitie profiel 2002-2006' beschrijft - in grote lijnen - hoe het Nationaal Archief bij de verwerving van archieven te werk wil gaan. Het is - net als dat van 1995 - geen lijst van - met naam en toenaam benoemde - nog te verwerven bestanden. Wel geeft het aan hoe zo'n overzicht van voor de collectie relevante archieven kan worden opgesteld. Het 'Acquisitieprofiel 2002-2006' geeft aan welke criteria er bij de verwerving van historische bronnen - want daar gaat het om - moeten worden gehanteerd en welke afwegingen er in concrete gevallen aan verwervingsbeslissingen ten grondslag moeten liggen. Bij de verwerving van historische bronnen (overheid en particulier) geldt als belangrijkste criterium dat zij deel uitmoeten maken van de 'nationale collectie'. Het moet gaan om archieven van overheidsinstellingen, personen, families, instellingen, bedrijven etc. die een 'nationale betekenis' hebben of hebben gehad. In het Acquisitieprofiel 1995 hanteerde het Algemeen Rijksarchief het uitgangs punt dat te verwerven particuliere bestanden aanvullend moeten zijn op die van de overheid. Dat uitgangspunt is ook nu nog van kracht. Historische bronnen afkomstig van particuliere archiefvormers moeten gerelateerd zijn aan die van de nationale overheid. Het beeld van de samenleving dat uit de overheidsbronnen naar voren komt wordt nader ingekleurd met informatie uit die particuliere bronnen. Overheids- en particuliere archieven zijn als historische bron beide onmisbaar voor wetenschappelijk onderzoek. In zijn Beleidsplan 2002-2005 benoemt het Nationaal Archief een viertal programma's of programmalijnen waarmee het zijn collectie onder de aandacht van een gevarieerd publiek wil brengen. Die programma's zijn: 1. de politieke geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw; 2. het koloniale handelsverleden: Nederland en de wereld; 3. de bevolking van Nederland; 4. het landschap van Nederland. Bij de verwerving van historische bronnen wordt met deze programma's rekening gehouden. Dat betekent dat historische bronnen afkomstig van particuliere archiefvormers met voorrang in de collectie zullen worden opgenomen als zij passen binnen één van de genoemde programma's. Voor de verwerving van historische bronnen afkomstig van de rijksoverheid gelden - zoals gezegd - andere criteria, namelijk die van artikel 12 van de Archiefwet 1995. Maar ook hier geldt dat als ze passen binnen de vier genoemde programma's, ze met voorrang zullen worden behandeld. 136 De door het Nationaal Archief voor de periode 2002-2005 geselecteerde pro gramma's zijn mede gebaseerd op de publieksvraag, op de vraag van de gebruiker. Met die programma's wordt dus ingespeeld op vragen uit de samen leving. Het zal duidelijk zijn dat veranderingen in die maatschappelijke vraag ertoe zullen leiden dat de onderwerpen waarop het Nationaal Archief zich richt, worden aangepast. En het spreekt voor zich dat dit dan ook gevolgen zal hebben voor het acquisitieprofiel: andere categorieën van archieven zullen daarin dan voorrang krijgen. Overigens is het niet zo dat het al dan niet aanwezig zijn van een relatie met de vier genoemde thema's kan dienen als absolute selectiegrond. Juist omdat die thema's zich wijzigen, kan dat niet het geval zijn. Van doorslaggevend belang is - zoals gezegd - veeleer de vraag of een bestand behoort tot de nationale collectie: is er een relatie met de nationale overheid? En omdat die laatste vraag soms nog teveel ruimte laat, wordt binnen het Nationaal Archief vaak nog teruggegrepen op het in het 'Acquisitieprofiel 1995' genoemde overzicht van categorieën van te verwerven bestanden. Dit overzicht geeft ook nu nog houvast. De bewering dat het 'Acquisitieprofiel 1995' is vervangen door het 'Acquisitie profiel 2002-2006' is daarom misschien wat te cru. Beide documenten worden eigenlijk nog naast elkaar gebruikt. Ze vullen elkaar op vele punten aan en moeten daarom in samenhang worden bezien.4 Uitgangspunt bij de verwerving van particuliere archieven is ook, dat het Nationaal Archief rekening wil houden met de belangen van andere, categoriale archiefbeherende instellingen. Dat betekent bij voorbeeld dat het niet zal trach ten bestanden te verwerven, waarvan belangrijke onderdelen al 'elders' berusten. Het betekent echter niet, dat het Nationaal Archief nooit de concurrentie met andere instellingen aan zal gaan: een archief van een politicus die een belang rijke rol heeft gespeeld in de regering of in één van de hoge colleges van staat, kan met evenveel recht door het Nationaal Archief worden geclaimd als door een categoriale instelling die zich richt op de verwerving van archieven van personen of groepen die tot en bepaalde zuil behoren.5 Vanuit zijn brede doelstelling zal het Nationaal Archief zich in deze wat assertiever gaan opstellen dan in het verleden. Het Nationaal Archief zal particuliere bronnen - archieven en collecties - in het algemeen 'om niet' overnemen. Een bijdrage van de archiefvormer in de kosten van toegankelijk maken en materiële verzorging wordt echter wel op prijs gesteld. Daarmee toont een archiefvormer ook aan dat hij aan zijn verantwoordelijkheid voor het behoud van het cultureel erfgoed serieus invulling wil geven. Dat de draagkracht van de archiefvormer in deze een rol speelt, spreekt voor zich. In het algemeen zullen financiële aspecten geen doorslaggevende rol spelen bij een verwervingsbeslissing. acquisitieprofiel is niet absoluut In het voorafgaande is al zijdelings gewezen op het relatieve karakter van een acquistieprofiel. Het moet vooral gezien worden als een richtlijn, die - net als andere richtlijnen - nooit absoluut kan worden gehanteerd. Voor particuliere 137 DE TOEPASSINGSPRAKTIJK NICO VAN EGMOND SELECTIE EN VERWERVEN VOOR HET NATIONAAL ARCHIEF 4 Op korte termijn zullen beide stukken tot één nieuw acquisitieprofiel worden samengevoegd. 5 Voordeel van het onderbrengen van een dergelijk bestand bij het Nationaal Archief is o.a. dat het daar in samenhang met de archieven van de rijksoverheid kan worden bestudeerd.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2004 | | pagina 70