methode die selectie zou stroomlijnen.88 De selectie op stuksniveau of per cate
gorie gelijksoortige documenten werd als achterhaald beschouwd.89
De verkorting van de overbrengingstermijn stelde het toenmalige Rijksarchief
(het tegenwoordige Nationaal Archief) een lawine aan archiefbescheiden uit het
tijdvak 1940-1990 in het vooruitzicht, archief dat veelal nog op bewerking lag te
wachten bij de eigenaar. Gevoegd bij de periodieke bevindingen van de
Rijksarchiefinspectie over achterstanden in selectie en vernietiging en een
verontrustend rapport van de Algemene Rekenkamer90, was er dus alle reden om
de selectiewerkwijze drastisch te rationaliseren. Voor deze ingrijpende operatie is
in 1991 de projectorganisatie Project Invoering Verkorting OverbrengingsTermijn
(PIVOT) opgericht die gedurende tien jaar de regie zou gaan voeren over de
ontplooiing van het nieuwe selectiebeleid. Samenwerking met de betrokken
overheidsorganisaties - in termen van de wet: de zorgdragers verantwoordelijk
voor de archiefbescheiden op een beleidsterrein - maakte deel uit van het
programma.91
De nieuwe selectiemethode - gebaseerd op de Methode Institutioneel Onderzoek
of MIO - betekende een radicale omslag. Selectie op stuksniveau (micro-niveau)
- aan de hand van uitputtende vernietigingslijsten van archiefbescheiden per
archiefvormer - maakte plaats voor selectie op het niveau van de taken die een
archiefvormer gerechtigd is uit te voeren: macro-selectie. In de kern is de methode
simpel: het behelst een grondige analyse van een beleidsterrein en de organisaties
die daarbinnen tot handelen bevoegd zijn en een theoretische verkenning van de
archiefbescheiden die uit het handelen (kunnen) voortkomen.92 De resultaten
van een onderzoek naar een beleidsterrein worden vastgelegd in een Rapport
Institutioneel Onderzoek (RIO).93
Vervolgens wordt op grond van vooraf opgestelde selectiecriteria beoordeeld
welke taken en werkzaamheden archieven (administratieve neerslag) produceren
die voor langdurige of permanente bewaring in aanmerking komen. In de beoor
deling staat dus de context van ontstaan voorop. De resultaten van de waarde
ring worden vastgelegd in een Basis Selectie Document (BSD), een selectielijst
die de grondslag biedt voor de vernietiging en de overbrenging van archief
bescheiden.94 Het doel van het selectiebeleid is bronnen te bewaren die het
mogelijk maken om het handelen van de rijksoverheid en het effect van het over
heidshandelen op de samenleving op hoofdlijnen te reconstrueren. De selectie-
criteria kenden geen apart criterium dat rechtstreeks herleidbaar is op het in de
wet genoemde historisch belang.95 Laatstgenoemd belang werd voldoende gedekt
geacht door volgens de algemene criteria te selecteren.
Kritiek op de selectiedoelstelling, de (macro-)methode en de selectiecriteria
hebben vanaf ongeveer 1993 tot felle discussies geleid in de toenmalige
Rijkscommissie voor de Archieven en onder archivarissen, historici, juristen en
journalisten.96 Gepleit werd onder meer voor een zelfstandig criterium ten
aanzien van het historisch belang.
De algemene criteria voor te bewaren handelingen zijn, mede door deze kritieken,
in de loop der jaren geherformuleerd. Aanvankelijk werd gewerkt aan de hand
van negen criteria; sinds 1997 zijn zes criteria in gebruik.97 Naast deze algemene
criteria kunnen specifieke criteria worden geformuleerd voor een beleidsterrein
en is, in bepaalde gevallen, uitzondering van vernietigen mogelijk. Het
Archiefbesluit 1995 staat namelijk toe dat de neerslag van handelingen gewaar
deerd met een V (vernietigen) van vernietiging worden uitgezonderd wanneer
een bijzonder cultureel of maatschappelijk belang is aan te wijzen.98 In de vast
stellingsprocedure is, in de fase voorafgaande aan toezending van een ontwerp-
selectielijst aan de Raad voor Cultuur, ruimte gekomen voor een soort van
allerlaatste toets op vernietigbaar archief door deskundige outsiders (historici).
De laatste jaren onderzoekt het Nationaal Archief op welke wijze complemen
taire analyses de beoordeling van de historisch-culturele waarde van archief
bescheiden kunnen verstevigen. In ontwikkeling zijn een instrument om de
informatiewaarde van bestanden te achterhalen - onder de naam Archief Analyse
- en een methode om de kennis over een beleidsterrein te verdiepen en te
verbreden. Dit laatste - onder de naam Historisch Maatschappelijke Analyse -
beoogt belangrijke aspecten van de samenleving (gebeurtenissen, ontwikkelin
gen, bewegingen, personen, te relateren aan de neerslag van handelingen.
Wat de toegevoegde waarde is van een archiefanalyse en een historisch
maatschappelijke analyse, is nog onduidelijk. Evenmin is duidelijk of de beoogde
historische analyse zich laat vergelijken met de ideeën over 'een beeld van de
samenleving' van Booms of met die van Cook. Veel zal bovendien afhangen van
de tijd en de middelen die het Nationaal Archief (en partners) zijn gegeven om
het selectiebeleid in deze richting om te buigen.
WAARDERINGSTHEORIE EN ONTWIKKELING VAN WAARDERINGSMETHODEN EN -STRATEGIEËN
88 Van de selectie van papier naar de selectie van handelingen. Een methode voor de vervaardiging van een archief-
selectie-instrument uitgaande van het handelen van de overheid ('s-Gravenhage, 1992); Handelend optreden.
Overheidshandelen, modellen, onderzoeksmethoden en toepassingen ('s-Gravenhage, 1992).
89 De omslag in de benadering is in 1990 door Hans Janssen blootgelegd in 'Archiefselektie op institutioneel
niveau. Meso- en makroselektie bij de organen van de rijksoverheid en de consequenties daarvan voor de
rijksarchiefinspektie', Nederlands Archievenblad 94, pp. 227-240.
90 Archiefbeheer en -behoud bij het Rijk (1988), Tweede Kamer, vergaderjaar 1987-1988, 20665, nrs.1-2. Tweede
Kamer, vergaderjaar 2001-2002, 28 000 VIII, nr. 116. Door de jaren heen blijft archiefbeheer bij het Rijk
een punt van grote zorg. Zie Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002, Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002,
28 000 VIII, nr. 116, p. 1: 'De rapporten over de jaren 1999 en 2000 van de Rijksarchiefinspectie hebben
eens te meer bevestigd dat er nog steeds een dringende behoefte bestaat om zowel archiefbeheer en DIV
meer in het middelpunt van de belangstelling te krijgen.'
91 R. Braber, H. Poppelaars en W. de Haart De handelingen gewaardeerd. Evaluatie van het Project Invoering
Verkorting OverbrengingsTermijn (PIVOT), (Den Haag, 2000). Tweede Kamer, vergaderjaar 2001-2002,
28 000 VIII, nr. 116. Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002.
52
AGNES E.M. JONKER DE KUNST VAN HET WEGLATEN
92 Een kennismaking met de methode biedt Noor Schreuder 'De Methode Institutioneel Onderzoek in de
praktijk',
Context. Interpretatiekaders in de archivistiek. Jaarboek 2000, ('s-Gravenhage, 2000), pp. 195-210.
93 Productbeschrijving RIO Nationaal Archief (vastgestelde versie maart 2004) te raadplegen op
www.nationaalarchief.nl
94 Productbeschrijving BSD Nationaal Archief (vastgestelde versie maart 2004) te raadplegen op
www.nationaalarchief.nl
95 Archiefbesluit 1995 art. 2-ld.
96 P.M.M. Klep en G. van der Plaat (ed.), Selectie en vernietiging van archiefmateriaal. Een discussie tussen
archivarissen en historici, ('s-Gravenhage, 1994). Nederlands Archievenblad 98 (1994), nr 1 themanummer
'Archiefselectie en -vernietiging'. Zie verder de korte bibliografie elders in dit jaarboek. De discussie is lang
niet afgesloten. De Raad voor Cultuur bijvoorbeeld huldigt het standpunt de algemene selectiecriteria
formeel vast te stellen. 'De al jaren voortslepende onduidelijkheid over de status van selectiecriteria blijkt
twijfels op te roepen over de rechtsgeldigheid van het selectieinstrumentarium en dus over de zorgvuldig
heid van de archiefselectie.', schrijft de Raad aan de staatssecretaris OCW in een brief d.d.14 september
2004. Zie http:/www.cultuur.nl/files/pdf/adviezen7arc-2004.00942-3.pdf
53