toepassing zouden zijn. Ketelaar tekende daar protest tegen aan en waarschuwde
voor 'vernieling van het archiefgeheugen van organisaties'22. Uit eigen ervaring,
zowel bij de Godshuizen als bij de gemeente 's-Hertogenbosch, is mij bekend, dat
er inderdaad vaak zo over personeels- en patiëntendossiers gedacht werd. Deze
stukken waren 'anders' en vielen, in de optiek van personeelsfunctionarissen en
andere beheerders, niet onder het toezicht van de archivaris. Ik kan thans niet
beoordelen of deze houding nog steeds veel voorkomt, maar duidelijk zal zijn dat
een dergelijke verbijzondering een goed selectiebeleid ernstig kan bemoeilijken.
Selectiecriteria
Een in 2002 gepubliceerd rapport concludeert dat de privacybescherming, zoals
laatstelijk vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (2000), niet
hoeft te betekenen dat persoonsdossiers moeten worden vernietigd en dat er een
modus te vinden is die historisch wetenschappelijk onderzoek in dit soort
bestanden mogelijk maakt.23 Ze allemaal bewaren is echter bij voorbaat
uitgesloten en dus moet er worden geselecteerd. Voor dit doel is in 2004 door
het Nationaal Archief en het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis een
Commissie gevormd die onder voorzitterschap van Jaap Kloosterman, directeur
van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, een prioriteitenlijst
moet opstellen van persoonsdossiers die omwille van hun belang voor het weten
schappelijk historisch onderzoek voor blijvende bewaring in aanmerking komen.
De commissie gaat verder aanbevelingen doen hoe steekproeven te trekken als
het bestand niet in zijn geheel bewaard kan worden. Haar aanbevelingen zullen
worden begeleid met praktische aanwijzingen hoe de archiefbeheerder te werk
moet gaan.24
Het is niet raadzaam op de bevindingen van de commissie vooruit te lopen,
zeker ook omdat zij tijdens het schrijven van dit artikel nog maar juist met haar
werk begonnen was. Vermoedelijk zijn op enkele uitzonderingen zoals het
Gemeentearchief Amsterdam na de meeste persoonsdossiers van sociale dien
sten en hun voorlopers uit de periode ca. 1920-1930 tot heden reeds en masse
vernietigd.25 Minder duidelijk is de situatie rond medische patiëntendossiers,
maar vast staat dat de vele verhuizingen van ziekenhuizen naar nieuwe locaties
hebben geleid tot massale vernietiging van dossiers. Zo werden bij de verhuizing
van het Rotterdamse Bergwegziekenhuis naar Cappelle aan de IJssel rond 1990 de
aldaar nog bewaarde medische dossiers uit het begin van de twintigste eeuw ver
nietigd. Bij ongewijzigd beleid in deze zou wel eens de curieuze situatie kunnen
ontstaan dat we straks over grote groepen van de bevolking voor de negentiende
en vroege twintigste eeuw beter geïnformeerd zijn dan voor de tweede helft
van de vorige eeuw. Dit kan onjuiste beeldvorming in de hand werken, het
onmogelijk maken meningen bijvoorbeeld over het gedrag van uitkeringstrekkers
te verifiëren en zwarte gaten veroorzaken in onze kennis omtrent het verleden.
Voor een goede geschiedschijving is een juiste verhouding nodig tussen bronnen
met harde en zachte informatie, tussen bronnen die de algemene ontwikkeling
weergeven, zoals rapporten, jaarverslagen en statistieken, en bronnen met
unieke details over individuen, zoals persoonsdossiers. Deze laatste kunnen
leidende politici of gevierde sporthelden betreffen, maar ook mensen die
onderop de sociale ladder stonden of over wie heel weinig op schrift is gesteld
zoals huisvrouwen.
Bijlage I
Voorbeelden van soorten persoonsdossiers
NIEUWE INSTRUMENTEN EN INZICHTEN
22 Ketelaar, Persoonlijke archieven (zie noot 4).
23 A.C.M. Kappelhof en D. Rigter, De Wet Bescherming Persoonsgegevens (2000) (Amsterdam/Den Haag
2002), in digitale vorm gepubliceerd op de website van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis
(www.inghist.nl; zoeken onder 'sociale zekerheid'). De Wet Bescherming Persoonsgegevens is in 2000
in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2000, nr. 302) en op 1 september 2001 ingevoerd.
24 Deze commissie bestaat uit: Bodien Abels (Nationaal Archief), Ton Kappelhof (secretaris, Instituut
voor Nederlandse Geschiedenis), Ad Knotter (Sociaal Historisch Centrum), Kees Mandemakers
(HSN Nederland, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis) en Charles Noordam
(gemeentearchivaris van Den Haag).
25 A. Knotter, 'De steundossiers in de archieven van de Gemeentelijke Sociale Dienst en voorgangers te
Amsterdam (1870-1995)', in: Paul M.M. Klep (ed.), Steekproeven uit massale archiefbestanden ter wille van
het historisch belang (Den Haag 1997), pp. 65-94. Op het Streekarchief Hollands Midden en het
Stadsarchief Breda worden ook kleine aantallen dossiers van cliënten van de sociale diensten van
respectievelijk Gouda en Breda bewaard.
230
TON KAPPELHOF PERSOONSDOSSIERS -
MEER DAN DE MOEITE WAARD
cliëntendossiers van armbesturen en sociale diensten
dossiers van personen die zijn opgenomen in de sociale verzekering
persoonsdossiers aangelegd door maatschappelijk werkers van
z.g. onmaatschappelijke gezinnen
dossiers van verzekerden bij levensverzekeringsmaatschappijen
dossiers van inlichtingendiensten (bijv. BVD, CRI)
dossiers over vluchtelingen, emigranten en immigranten
dossiers over aanvragen voor een onderscheiding
belastingaangiften (inkomstenbelasting, vermogensbelasting,
memories van aangifte voor de successierechten etc.
patiëntendossiers
politieregisters
sepotregisters (zaken die niet voor de strafrechter kwamen)
procesdossiers (civiele, bestuursrechterlijke en strafzaken)
reclasseringsdosssiers
registers van kolonisten, bestedelingen en vrijboeren van
de Maatschappij van Weldadigheid
registers van docenten en onderwijzers
dossiers van leerlingen en studenten
dossiers van kinderen opgenomen in internaten en kindertehuizen
personeelsdossiers (overheid en bedrijfsleven)
opnameregistratie van huizen en gestichten
231