Persoonsdossiers
meer dan de moeite waard1
Inleiding
Eind april 2004 plaatste het Nationaal Archief de dodenboeken van het
Oranjehotel, de Scheveningse strafgevangenis in de Tweede Wereldoorlog waar
veel verzetsstrijders terecht kwamen, op zijn website. Deze boeken bevatten foto's
met biografische gegevens van 750 Nederlanders die daar hebben vastgezeten en
van wie velen op de nabijgelegen Waalsdorpervlakte een voortijdig einde vonden.
In diezelfde tijd promoveerde de historica Anne Hilde van Baal aan de
Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over de patiënten van een
Gentse homeopathisch arts in de late negentiende eeuw. Een van haar conclusies
was dat patiënten toen ook al van de ene naar de andere arts trokken, waarbij de
scheidslijn tussen bevoegd en onbevoegd, tussen regulier en irregulier gemakke
lijk overschreden werd. Elaar bron waren de 22.000 patiëntendossiers die deze
arts, Gustave van den Berghe, aanlegde en die door zijn nazaten werden bewaard.
Als zij dat niet hadden gedaan was dit materiaal vrijwel zeker verloren gegaan en
dankzij deze bewaarzucht kon de onderzoekster het vigerende beeld corrigeren2.
Het persoonlijke: een nieuw paradigma
De gevangenen van het Oranjehotel waren helden, de patiënten van dokter
Van den Berghe waren gewone mensen die op zoek waren naar genezing. In beide
gevallen trokken de publicaties de aandacht van de media en dat was geen toeval.
De persoon is weer terug en via de persoon en zijn lotgevallen wordt het verleden
ontrafeld. We hebben hier te maken met een nieuwe trend en wie weet, zelfs met
een nieuw paradigma.
Historische onderzoekers hebben ontdekt dat deze documenten als bron niet
alleen interessant zijn, maar dat zij voor een reeks onderwerpen en themata
onmisbaar zijn. Alleen daar en niet in al die archieven met beleidsstukken vind je
antwoorden op bepaalde vragen. Een op 26 september 2003 door het Nationaal
Archief en het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis georganiseerd sympo
sium 'Mensen achter het beleid' wees dat ook duidelijk uit. Een uit historici en
archivarissen bestaande Commissie Persoonsdossiers probeert nu uit te maken
welke persoonsdossiers zo belangrijk zijn dat zij voor permanente bewaring in
aanmerking komen3. De tijd dat deze dossiers klakkeloos konden worden
vernietigd, omdat zij de privacy wel eens zouden kunnen schaden is voorbij.
Tegenstrijdige belangen moeten tegen elkaar worden afgewogen, alvorens kan
worden besloten tot bewaren of vernietigen.
Archivarissen hebben ontdekt dat documenten over en van personen het goed
doen en dat je er nieuwe klanten mee kunt trekken. Vergroting van het publieks
bereik is sedert enkele jaren beleid, dus wat wil je nog meer. Het Nationaal
Archief acquireerde de laatste jaren enkele grote archieven die bestaan uit per
soonsdossiers. Zonder volledig te willen zijn, noem ik hier slechts de veelvuldig
geraadpleegde dossiers van de Bijzondere Rechtspleging, de onder Binnenlandse
Zaken ressorterende Zuiveringscommissie van Ambtenaren en het binnen
afzienbare tijd te verwerven eerste deel van de dossiers van de Immigratie- en
Naturalisatiedienst. In oktober 2002 wees prof. Ketelaar nog op een ander facet
van persoonsdossiers, namelijk dat zij nodig zijn voor een reconstructie van het
overheidshandelen4.
De nieuwe trend beperkt zich niet tot de kleine wereld van de professionele
onderzoekers, maar strekt zich ook uit tot het veel grotere, nauwelijks afgegrens
de circuit van liefhebbers, amateurs en de sinds kort op de korrel genomen gras-
duiners. Het persoonlijke, het unieke en het bijzondere is terug van weggeweest.
De tijd dat de geschiedbeoefening draaide om processen en structuren ligt al
weer een eind achter ons. Dagboeken, memoires, autobiografieën en briefwis
selingen worden op grote schaal uitgegeven of heruitgegeven omdat deze boeken,
zo weten de uitgevers, goed worden verkocht5. Zeker wanneer het dan ook nog
gaat over verre oorden - Korea, Zuid Afrika of Indonesië - lijkt commercieel
succes verzekerd. De biografie als genre bekleedt weer een ereplaats in de
historiografie en er wordt gevraagd waarom deze of gene zijn of haar biografie
'nog niet heeft'.
Het belang van de statistiek wordt tegenwoordig minder hoog ingeschat.
Overigens wil ik hier wel de kanttekening plaatsen dat goede statistieken voor de
geschiedschrijving een onmisbare bron zijn en blijven. Het probleem is niet
zozeer dat statistieken niet goed zouden zijn, maar eerder dat zij niet goed worden
gebruikt en dat heel wat schrijvers de kunst van het manipuleren van statistieken
uitstekend beheersen wat dan weer door anderen als een argument tegen dit type
bron wordt gebruikt. Daar komt nog bij dat er nog te weinig onderzoek is gedaan
naar de ontstaansgeschiedenis, de context en de informatiewaarde van statistie
ken en dat er in Nederland vóór 1795 nauwelijks statistieken werden gemaakt.
Persoonsgegevens en persoonsdossiers
In dit artikel wil ik verder ingaan op persoonsdossiers, hoe zij zijn ontstaan,
welke waarde zij hebben voor het wetenschappelijk onderzoek en hoe we daarmee
om moeten gaan in het kader van een verantwoord acquisitiebeleid. De meeste
bevindingen zijn gebaseerd op 35 jaar onderzoekservaring in zeer uiteenlopende
TON KAPPELHOF
1 Met dank aan de leden van de redactie en aan Marijke van Faassen, Jelle Gaemers en Hans de Valk (alle
drie verbonden aan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis te Den Haag) voor hun tips,
inlichtingen en adviezen.
2 'Historica onderzocht 22 duizend patiëntendossiers uit de negentiende eeuw. Bidden en snuffelen',
De Volkskrant van zaterdag 17 april 2004, p. 3G.
3 Over dit symposium en het vervolg zie: HG-Nieuws 10 (2003), nr. 10, p. 7 en 11 (2004), nr. 1, p. 2-3.
4 F.C.J. Ketelaar, 'Persoonlijke archieven horen niet in de schaduw', NRC-Handelsblad, 10 oktober 2002, p. 8.
222
TON KAPPELHOF PERSOONSDOSSIERS -
MEER DAN DE MOEITE WAARD
5 Een paar recente voorbeelden: Journael ofte Gedenckwaerdige beschrijvinge: de wonderlijke avonturen van een
schipper in de Oost1618-1625. Willem Ysbrantsz Bontekoe, ingeleid en van commentaar voorzien door
V.D. Roeper (Amsterdam 1996); Geert Mak en Marita Mathijsen, Lopen met Van Lennep: de zomer van
1823: dagboek van zijn voetreis door Nederland (Zwolle 2000); Het journaal van Henrick Hamel: de verbazing
wekkende lotgevallen van Hendrick Hamel en andere schipbreukelingen van het VOC-schip de Sperwer in Korea
(1653-1666)vertaald, ingeleid en van toelichtingen voorzien door Henny Savenije (Rotterdam 2003) en
Jan Mertens. Mijn leven als vakbondsman en politicus bewerkt door Arie Kuiper (Nijmegen 2004)
223