beschikken of idealiter zouden moeten beschikken in relatie tot het soort informatie waarnaar men zoekt. In dit artikel wil ik enkele van de resultaten bespreken uit het onderzoek naar competenties van archiefbezoekers in het Gemeentearchief te Amsterdam.4 Opzet van het onderzoek Voor ieder onderzoek geldt dat het stellen van de juiste vragen cruciaal is voor het verkrijgen van de gegevens waarnaar men op zoek is. In ons onderzoek stonden de competenties van gebruikers van archieven centraal, ofwel wat bezoekers moeten kunnen en kennen om met een geslaagd resultaat archieven en collecties te bevragen. Het doel van het onderzoek was om deze competenties boven water te krijgen, en daarnaast om deze competenties te koppelen aan het soort informatie waarnaar de bezoeker op zoek is, aan zoekstrategieën, geraad pleegde bronnen en achtergrondgegevens van de respondenten, en tenslotte, om bezoekersprofielen op te stellen. De interesse voor bezoekersprofielen was gewekt door de typologie van de archiefgebruiker die het Nationaal Archief te Den Haag in de ambitieuze beleids- verkenning 2002-2005 heeft geformuleerd.5 Deze bestaat uit vier profielen: geïnteresseerden in persoonlijke geschiedenis, professionele onderzoekers, jeugd en grasduiners/ algemeen geïnteresseerden in geschiedenis. Wij vroegen ons af of een dergelijke indeling naar typen bezoekers zinvol is wanneer archiefdiensten proberen gedifferentieerde zoekmechanismen aan te bieden aan bezoekers die over verschillende competenties beschikken. Met deze 'sociologische' typering van archiefbezoekers in ons achterhoofd wilden wij kijken of het mogelijk is om, aan de hand van gerichte vragen met betrekking tot zoekstrategieën en com petenties, te komen tot relevante zoekprofielen van de archiefbezoeker. Om de benodigde gegevens te verzamelen werden twee wegen bewandeld: onder de bezoekers werd een schriftelijke vragenlijst uitgezet en met vijf studiezaalme dewerkers van het Gemeentearchief werden interviews gehouden. Van de ca. 330 aan bezoekers uitgereikte vragenlijsten kwamen 202 ingevulde en bruikbare lijsten retour in zeven enquêtedagen.6 Bezoekers werd bij binnenkomst gevraagd of zij wilden deelnemen aan het onderzoek en kregen vervolgens de vragenlijst aangereikt. De meeste respondenten retourneerden de vragenlijst op een later tijdstip van de dag of stuurden de vragenlijst per post terug. Omdat werd gestreefd naar een absoluut aantal ingevulde vragenlijsten (streefgetal: tussen 150 en 250), is geen exact weigeringspercentage bekend. Het gemiddeld aantal dagelijkse bezoekers in het Gemeentearchief te Amsterdam biedt geen aan knopingspunt: veel bezoekers zijn herhaalbezoekers die uiteraard maar éénmaal aan het onderzoek konden meedoen. De relatief weinig bezoekers die weigerden mee te doen gaven als reden geen zin en/of geen tijd op. De studiezaalmedewer kers kregen aan de hand van een checklist mondeling vragen voorgelegd. Een zekere vertekening van de resultaten moet men hierbij voor lief nemen. Zowel bezoekers als studiezaalmedewerkers geven ieder vanuit hun eigen achter grond gekleurde antwoorden. Bezoekers zullen bijvoorbeeld niet altijd een eerlijke visie op de eigen kennis en vaardigheden geven, terwijl studiezaalmedewerkers vooral spreken vanuit hun ervaring met aandacht vragende bezoekers. Het begrip competenties is in het onderzoek niet nauwkeurig afgebakend. In de breedst mogelijke zin kan men het als volgt definiëren: "het geheel van waarneembare kenmerken op het vlak van kennis, vaardigheden, kwaliteiten, attitudes, visie, gedrag en ervaringen van een persoon of van een groep perso nen." Het was echter niet de bedoeling om een alomvattend psychologisch profiel van de archetypische archiefbezoeker op te stellen, in het onderzoek ging het erom de specifieke competenties te benoemen die volgens bezoekers en studiezaalmedewerkers nodig zijn om de door een bezoeker gezochte informatie in de archieven en collecties van het Gemeentearchief van Amsterdam te vinden. Er is niet gevraagd naar algemene competenties. Het beschikken over goede com municatieve vaardigheden zal een bezoeker bij zijn zoektocht naar informatie beslist helpen in zijn contact met een studiezaalmedewerker, maar een dergelijke competentie heeft een archiefbezoeker -bij wijze van spreken- ook nodig om een kledingstuk in de gewenste maat aan te schaffen. In de praktijk betekent dit dat we op zoek zijn gegaan naar specifieke vaardigheden en (achtergrond)kennis, en niet naar zaken als houding, visie of gedrag. Voorbereiding op het bezoek en hulpmiddelen bij het zoeken Hoe bereiden de bezoekers van het Gemeentearchief zich voor en hoe gaan zij te werk als zij informatie zoeken? Gevraagd naar de voorbereiding van hun bezoek aan het Gemeentearchief blijken de meeste respondenten zich, onder andere, in het onderwerp in te lezen (39%). Regelmatig overleggen ze met collega-onderzoe kers en raadplegen ze van te voren de website van het Gemeentearchief (respec tievelijk 21% en 18,5%). Dertien procent van de respondenten bereidt zich niet voor alvorens naar het archief te komen en aan deze mensen is vervolgens gevraagd hoe zij dan aan de slag gaan. Ruim de helft van hen stort zich op de stu diezaalmedewerker, de andere helft raadpleegt ter plekke papieren of digitale gidsen en kaartenbakken. Een enkeling bespreekt zijn zoekvraag met andere bezoekers. Op de vraag hoe bezoekers zich zouden moeten voorbereiden op hun bezoek aan het Gemeentearchief, gaven studiezaalmedewerkers als eerste antwoord dat bezoekers niets moeten, en vervolgens dat voorbereiding voor veel onderzoeken niet nodig is (o.a. voor stamboomonderzoek). Indien voorbereiding wel nodig is, verschilt dat per onderzoek. Bij nader inzien zou het volgens hen wel wenselijk zijn als bezoekers: potlood en papier meenemen gegevens die men thuis al heeft over het onderzoek meenemen beter nadenken over de vraagstelling en over wat ze precies willen vinden; voor sommige bezoekers zou het goed zijn als ze hun vraagstelling van tevoren opschreven de website van het Gemeentearchief Amsterdam van tevoren bekijken (daar is het antwoord op de vraag van de bezoeker soms al te vinden) ONDERZOEKERS IN DE STUDIEZAAL 4 Dit onderzoek heb ik samen met Marthe G. Tholen in de zomer van 2003 uitgevoerd in het kader van het doctoraalcollege Archiefbenutting voor de studie Archiefwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. 5 Beleidsverkenning Nationaal Archief 2002-2005geschiedenis binnen handbereik, Den Haag 2002, te vinden op www.nationaalarchief.nl. 6 De enquête werd als volgt gespreid: twee aaneensluitende dagen in april, drie in mei en twee in juni. Om ook een goede spreiding binnen de weekdagen te verkrijgen is gekozen voor eenmaal enquêteren op maandag, vrijdag en zaterdag en tweemaal op dinsdag en woensdag. 106 HERMAN BONGENAAR KENNIS EN KUNNIS 107

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 55