Vooral deze laatste bronnen blijken bijzonder waardevolle contextinformatie op te leveren voor de werking van de plaatselijke detentiecentra. En hiervoor kun nen verschillende redenen genoemd worden. In de negentiende eeuw werden de gevangenissen beheerd door een beheersorgaan of 'administratieve commissie'.21 De gouverneur en de plaatselijke notabelen waren ambtshalve lid van deze com missies. De neerslag van de periodieke rapporteringen, door de hoofdbewaarders van de gevangenissen aan de administratieve commissies, zijn zeker voor wat de eerste helft van de negentiende eeuw betreft, grotendeels in de provinciale archieven terechtgekomen: jaarverslagen, beleidsdossiers in verband met de oprichting en afschaffing van afdelingen binnen de gevangenissen, bevolkings statistieken, dossiers over het materieel en financieel beheer van de instelling, rapporten over de gezondheidstoestand van de gevangenen, rapporten over ontvluchtingen, zelfmoorden en revoltes of over de (huur)opbrengsten van de pistoolkamers (pistole22), reglementen van de gevangeniskantine, naamlijsten van gevangen militairen, briefwisseling over het transport van gevangenen en over aanbestedingen voor de aankoop van voeding en kleine onderhoudswerken, briefwisseling over het personeel (met bijhorende stukken: naamlijsten, benoe mingsbesluiten, weddestaten), enz.23 In gemeentearchieven treft men vooral rollen aan van de voorlopig gehechten en van de kortgestraften en briefwisseling over het beheer van de lokale gevangenis. De burgemeester en, bij grotere gemeenten, de politiecommissaris oefenden het ambt uit van ambtenaar van het Openbaar ministerie bij de kantonale politierechtbank. Zij waren niet alleen belast met het opsporen van misdrijven maar ook met de strafuitvoering. In hoofde van deze opdracht ontvingen en verwerkten zij informatie over de opsluiting, het transport en de invrijheidstelling van gedetineerden en werden zij betrokken bij het toezicht op in vrijheid gestelde gevangenen.24 Een tweede bron van informatie voor het institutioneel onderzoek is het gedrukt materiaal, namelijk de (semi-)ambtelijke bronnen en de niet-ambtelijke bronnen. Tot de eerste categorie behoren bijvoorbeeld de gedrukte verzameling circulaires van het ministerie van Justitie waarin de voornaamste circulaires inzake de strafuitvoering verschenen, de penitentiaire statistieken, de gedrukte gevangenisreglementen en de verzamelingen wetten, besluiten en onderrichtin- gen over alle aspecten van het beheer van de strafinrichtingen (over de gevange- nisarbeid, het personeelsbeheer, het financieel beheer (de boekhouding) e.d.) en tenslotte de parlementaire handelingen, rapporten en wetsontwerpen25 Tot de categorie van niet-ambtelijke bronnen behoren de tientallen publicaties van vooraanstaande penologen zoals E. Ducpétiaux, J. Stevens, L. Vervaeck, M. Van Helmont e.a..26 Tijdens de eerste fase van de archiefprospectie en de literatuurstudie werd het vlug duidelijk dat een grondig institutioneel onderzoek van de buitendiensten van het ministerie van Justitie, actief in het domein van de strafuitvoering, een werk van lange adem zou zijn. De beschikbare informatie was overweldigend, het bronnenmateriaal divers en in een aantal gevallen vrijwel onbekend. Een eerste belangrijke ontdekking was dat de penitentiaire sector veel meer was dan alleen gevangenissen. Diverse andere instellingen en organisaties hebben zich met het bestraffen van personen ingelaten. Ook bij het systematisch doornemen en ver werken van de wet- en regelgeving werd op korte tijd nuttige ervaring opgedaan. De wel- en regelgeving Om een beter inzicht te krijgen in de organisatie en de taken van de penitentiaire instellingen sinds de late achttiende eeuw werden alle wetten, besluiten en ministeriële circulaires met betrekking tot het gevangeniswezen (in de ruime betekenis) systematisch opgespoord. Het betrof hier een erg arbeidsintensief onderzoek dat twee lijsten opleverde: een eerste, relatief korte lijst van rechts normen in verband met het strafrecht en de strafuitvoering en een tweede, lange lijst in verband met de organisatie van het gevangeniswezen. In de eerste lijst werden de ankerpunten van het strafrechtelijk beleid opgeno men, dat wil zeggen de relevante bepalingen uit de verschillende wetboeken voor strafrecht en strafvordering27, alle wetten en besluiten in verband met de beteu geling van de landloperij en bedelarij (erg belangrijk voor de negentiende eeuw)28, wetten, besluiten en ministeriële circulaires in verband met de uitvoe ring van straffen en het statuut van de gevangenen29, de wetgeving in verband CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 21 De organisatie en de werking van de 'colleges van regenten' van de gevangenissen werden trouwens vast gelegd in een besluit van Koning Willem I van 21 oktober 1822. 22 De pistoolcellen waren ruimer en comfortabel ingericht en waren vooral bestemd voor de 'gegijzelden wegens schulden'. De gedetineerden die deze cellen bezetten, betaalden een dagelijkse vergoeding, op voor hand invorderbaar, en stonden zelf in voor hun onderhoud (voeding, kleding, e.d.). 23 Wij deden ondermeer onderzoek in Rijksarchief Antwerpen, Archief van de Provincie Antwerpen, serie J 'gevangenissen' (jaar IV-ca. 1863), nrs. 84-152 en in Rijksarchief Gent, Archief van de Provincie Oost- Vlaanderen, archiefblokken 'Scheldedepartement', 'Nederlands Tijdvak' en 'Periode 1830-1870'. 24 Eén voorbeeld: J. Verhelst, Inventaris van het archief van Deinze (Deinze, Petegem, Astene, Zeveren) (Brussel 1976) 59. 23 Enkele voorbeelden: V. Berden, Statistique des prisons et des établissements pénitentiaires et de réforme pour l'année 1875. Rapport présenté a M. Ie Ministre de la Justice (2 din., Brussel 1877); Recueil des arrêtés, règlements et instructions concernant les prisons de Belgique, publiépar ordre du Ministre de la Justice (Brussel 1840); Régime des établissements pénitentiaires. Enquête parlementaire. Déposition de M. Stevens. Rapport de M. Charles Lucas (Brussel 1875); Règlement général des prisons (ministère de la Justice) (Brussel 1905); Règlement général des prisons. Organisation du travail pénitentiaire (ministère de la Justice) (Brussel 1936); Règlement du quartier spécial d'éducation correctionnelle institué a la Maison pénitentiaire des femmes, a Namur (Brussel 1865). 184 KAREL VELLE INSTITUTIONEEL ONDERZOEK I.V.M. DE BELGISCHE PENITENTIAIRE SECTOR 26 E. Ducpétiaux, Mémoire a l'appui du projet de loi sur les prisons, présenté a la Chambre des représentants de Belgique, dans la séance du 3 décembre 1844, avec un appendice et trois plans de prisons cellulaires (Brussel 1845); J. Stevens, Les prisons cellulaires en Belgique. Leurs hygiène physique et morale (Brussel 1878); L. Vervaeck, 'La conception anthropologique du traitement des condamnés. Les réformes du système péni tentiaire qu'elle entraine', in R.D.P. (1921) 355-377 en M. Van Helmont, 'Le problème des prisons-écoles et de la jeunesse délinquante', in Bull. Adm. Prisons (1948) 335-347. 27 De Code des délits et des peines van 3 brumaire jaar IV (25 oktober 1795), de Franse Code d'instruction criminelle en de Code pénal uit respectievelijk 16 december 1808 en 12 februari 1810 (beiden in voege vanaf 1811), het Belgisch Strafwetboek van 8 juni 1867 (in voege op 15 oktober) en het Militair Strafwetboek van 27 mei 1870. 28 Bijvoorbeeld de wetten van 6 maart 1866 en 27 november 1891. 29 Hier volstaan enkele voorbeelden: de wet van 4 maart 1870 houdende de invoering van het celregime (de eenzame opsluiting werd de algemene regel bij de uitvoering van vrijheidsberovende straffen) en houdende de vermindering van de straffen, de wetten van 9 april 1930 en 1 juli 1964 op de bescherming van de maat schappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, de omz. M.J. van 15 februari 1963 in verband met de tenuitvoerlegging van twee nieuwe 'korte straffen' (het weekeindarrest en de beperkte hechtenis) en de wet van 10 juli 1996 tot afschaffing van de doodstraf en tot wijziging van de criminele straffen. 185

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 93