Het literatuuronderzoek
Alhoewel over de geschiedenis van de strafuitvoering in België in het algemeen,
en over bepaalde aspecten van de penitentiaire geschiedenis reeds behoorlijk wat
geschreven is, moet België, in tegenstelling tot het buitenland5, het nog steeds
stellen zonder een exhaustieve, retrospectieve bibliografie en een synthese over
de geschiedenis van de strafuitvoering. De voorbereidende fase van het institutio
neel onderzoek had tot doel de samenstelling van verschillende literatuurlijsten:
een lijst van werken met betrekking tot de strafrechts- en criminaliteitsgeschie-
denis6, werken over het strafuitvoerings- en penitentiair beleid7 en publicaties
over de verschillende categorieën instellingen en organisaties die deel uitmaken
van de Belgische penitentiaire sector, dit wil zeggen: de strafinrichtingen stricto
sensu8, rijksweldadigheidskolonies voor landlopers, bedelaars en zwakzinnigen
(colonies de bienfaisance, colonies-asiles d'aliénés)9, opvangcentra voor vreemdelin
gen (het Joods vluchtelingencentrum uit 1939-1940 bijvoorbeeld), strafscholen
en rijksopvoedingsgestichten voor jonge delinquenten10, een kraamkliniek voor
delinquente meisjes (te Ukkel), speciale opvangcentra voor recidivisten, abnor-
malen en gewoontemisdadigers, de naoorlogse interneringscentra11, de commis
sies ter bescherming van de maatschappij (CBM)12, de probatiecommissies13
en de private organisaties actief op het terrein van de sociale reclassering en de
post-penitentiaire hulpverlening. Naast algemene werken en artikelen over het
Belgisch gevangeniswezen werden alle monografieën over specifieke instellingen
opgespoord en gerepertorieerd, per provincie en gemeente. Deze monografieën
verschenen vooral in het Bulletin de I 'Administration penitentiaire. Bulletin van het
Bestuur (van de) Strafinrichtingen, het huisorgaan van de centrale administratie,
in tijdschriften over penologie en strafrecht (L'Écrou, Revue de droit pénal et de cri
minologie, Panopticon), in niet-gepubliceerde licentiaatsverhandelingen (proef
schriften)14 en in gelegenheidspublicaties.
Het spreekt voor zich dat de instellingsgeschiedenis van de penitentiaire sector
ook vanuit het archivalisch en het gedrukt bronnenmateriaal gedocumenteerd
kan worden. Alle archieffondsen (en hun toegangen) die voor het onderzoek
nuttig waren, werden opgespoord. Het betrof niet alleen reeds bij de Rijks
archieven neergelegde gevangenisarchieven maar ook archieven van andere
actoren, verwante archiefbestanden zoals dat van het ministerie van Justitie
zelf15 (ofschoon hier onmiddellijk aan moet toegevoegd worden dat het negen-
tiende-eeuws archief van het departement vrijwel volledig verloren is gegaan),
de archieven van het ministerie van Defensie en rechtsvoorgangers (in verband
met de militaire gevangenissen en in verband met het medisch toezicht op de
gevangenissen16), de archieven van de Dienst voor de burgerlijke oorlogsslacht
offers (ministerie van Volksgezondheid)17, de archieven van het openbaar
ministerie (parketarchieven)18, de archieven van verzetsorganisaties19 en de
archieven van gemeenten en provincies.20
CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK
5 Zie bijvoorbeeld J.-C. Farcy, Guide des archives judiciaires et pénitentiaires, 1800-1958 (Parijs 1992);
J.-G. Petit, Ces peines obscures. La prison pénale en France (1780-1875) (Parijs 1990); M. Cale, Law and
society: an introduction to sources for criminal and legal history from 1800 (Londen 1996) Public record office
readers guide, 14); H. Anselmier, Les prisons vaudoises (1872-1942) (Lausanne 1993). Voor Nederland kan
verwezen worden naar de verdienstelijke werken van H. Franke, De macht van het lijden. Twee eeuwen gevan
genisstraf in Nederland (s.l. 1996) en naar G. Beks en H.J.Ph.G. Kaajan, Berecht en gestraft. Een geschiedenis
van de rechterlijke organisatie en de strafinstellingen, 1811-1993 (Den Haag 1994).
6 Slechts enkele voorbeelden: M.-S. Dupont-Bouchat, De la prison a l'école. Les pénitenciers pour enfants en
Belgique au XlXe siècle (1840-1914) (Kortrijk (Heule) 1996) (Anciens pays et Assemblees d'États. Standenen
Landen, XCIXJ. Goethals, Abnormaal en delinkwent. De geschiedenis en het actueel functioneren van de wet
tot bescherming van de maatschappij (Antwerpen-Arnhem 1991) (Interuniversitaire reeks criminologie en
strafwetenschappen, 21) en F. Stevens, 'Het 'slavenhuis' te Antwerpen (1804-1816/1822)', in:
F. Fleerackers ed., Mens en recht. Essays tussen rechtstheorie en rechtspraktijk. Liber Amicorum Jan M.
Broekman (Leuven 1995) 345-359.
7 Bijvoorbeeld J. Dupreel, 'Le système pénitentiaire (1907-1957)', in: Cinquante ans de droitpénal et de crimi
nologie. Publication jubilaire (1907-1957) (Brussel, s.d. (1958)) 151-172; E. de la Court, 'Considérations
historiques et d'actualité sur les circonstances atténuantes et la correctionnalisation en Belgique', in
J.T. (1959) 505-513; B. De Ruyver, De strafrechelijke politiek gevoerd onder de socialistische Ministers van
Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen enA. Vranckx (Antwerpen 1988) en D. Weber, Homo criminalis.
Belgische parlementsleden over misdaad en strafrecht, 1830-1940 (Brussel 1996).
8 Bijvoorbeeld B. Rzoska, K. Veile, Inventaris van het archief van de gevangenis te Antwerpen (1798-1986)
(Brussel 1997) (Rijksarchief te Beveren. Inventarissen, 15).
9 Zie bijvoorbeeld J. Buyck, K. Veile, Inventaris van het archief van de Rijksweldadigheidskolonies Hoogstraten-
Merksplas-Rekem-Wortel (1810-1980) (Brussel 1998) (Rijksarchief Beveren. Inventarissen, 27); J. Buyck,
I. Rotthier, Inventaris van het archief van de Rijksweldadigheidsgestichten te Sint-Andries-Brugge en rechtsvoor-
gangers (1815-1992). Overdracht 1999 (Brussel, 2000) (Rijksarchief Beveren. Inventarissen, 51).
10 J. Baert, J. Buyck, Inventaris van het archief van het Penitentiair Schoolcentrum te Hoogstraten (1931-1955)
met daarin opgenomen de archieven van de Strafnijverheidsschool te Gent (1921-1931) en van de
Straflandbouwschool te Merksplas (1921-1931) (Brussel 1999) (Rijksarchief Beveren. Inventarissen, 37).
11 Cf. J. Baert, J. Buyck, Inventaris van het archief van het Interneringscentrum te Sint-Kruis (1944-1951) met
daarin opgenomen het archief van het Interneringscentrum te Oostduinkerke (1944-1945) (Brussel 1999)
(Rijksarchief Beveren. Inventarissen, 33).
12 Instellingen opgericht in 1931 en belast met het toezicht op de geïnterneerden, personen die delinquent
gedrag vertronen en psychisch ziek zijn. Zie bijvoorbeeld J. Buyck, Inventarissen van de archieven van het
182
KAREL VELLE INSTITUTIONEEL ONDERZOEK I.V.M. DE BELGISCHE PENITENTIAIRE SECTOR
interneringscentrum te Gent (1944-1946), van het interneringscentrum te Geraardsbergen (1944-1945), van
het interneringscentrum te Lokeren (1944-1948) en van de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij te
Gent (1933-1969). Overdrachten 1999 (Brussel, 2000) (Rijksarchief Beveren. Inventarissen, 48).
13 De Belgische strafrechter had lange tijd een keuze uit drie sancties: de gevangenisstraf, de geldboete en
de voorwaardelijke veroordeling. Hierin kwam in 1964 verandering. Vanaf 1 september 1964 werden een
aantal nieuwe sanctievormen ingevoerd: de gewone opschorting van de veroordeling, de probatie-opschor-
ting en het probatie-uitstel. De wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie,
zoals gewijzigd bij de wet van 10 februari 1994, was een van de belangrijkste innovaties van het strafrechte
lijk beleid sinds de Tweede Wereldoorlog. De wetgever heeft het toezicht op de tenuitvoerlegging van
de probatiemaatregelen aan een commissie opgedragen. De probatiecommissies werden opgericht bij elke
rechtbank van eerste aanleg, worden voorgezeten door een magistraat en ressorteren onder het Directoraat-
generaal strafinrichtingen (K.B. van 9 nov. 1964).
14 Bijvoorbeeld E. Maes, Geschiedenis van de Belgische penitentiaire regelgeving inzake het regime van de
gedetineerden, (Leuven 1997) (licentiaatsverhandeling departement criminologie KUL).
15 Zie bijvoorbeeld A. Cosemans, Inventaire des archives de la Société de Bienfaisance de Bruxelles. Colonies de
mendiants de Wortel et Merxplas (Brussel 1981) (Toegangen in beperkte oplage, 306); R. De Bock-Doehaerd,
Ministère de la Justice. Administration de la bienfaisance et des prisons (Brussel 1988).
16 In de negentiende eeuw was de inspecteur-generaal van de gezondheidsdienst van het leger verantwoorde
lijk voor het sanitair toezicht op alle gevangenissen. Het archief van de Belgische krijgsmacht
(Legermuseum, Brussel) bewaart dan ook belangrijke series archiefbescheiden in verband met de medische
en gezondheidsdienst van de penitentiaire instellingen.
17 Deze dienst werd op 27 juni 1944 opgericht en was o.m. belast met het voorbereidend onderzoek voor de
uitbetaling van schadevergoedingen aan personen die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezet
ter gevangen waren gezet. In alle Belgische gevangenissen werden archiefbescheiden (vooral gevangenis-
rollen) weggehaald die de dienst nodig had voor haar werkzaamheden. Zie P. Nefors, Inventaris van het
archief van de Dienst voor de oorlogsslachtoffers. Inventaire des archives du Service des victimes de guerre
(Brussel 1999). Met dank aan J. Buyck (rijksarchief Beveren) die over de prospectie van deze archief
bescheiden een omstandig verslag heeft opgemaakt.
18 Het gaat hier meer bepaald om de archieven van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg, bij
de politierechtbanken en bij de militaire rechtscolleges (krijgsauditoraten).
19 In de private archieven van verzetsorganisaties, die vaak slecht ontsloten zijn, bevinden zich archief
bescheiden met betrekking tot de oprichting en organisatie van interneringscentra die na de bevrijding in
tientallen gemeenten werden opgericht voor de opsluiting van al dan niet vermeende collaborateurs.
20 Enkele voorbeelden: M.A. Sizaire, C. Van Leeuw, Administration provinciale du Luxembourg. Série: prisons
et détenus (1831-1932) (Aarlen s.d.) (Archives de l'État a Arlon. Inventaires, 39).
183