In 1917 vraag DNB zich (naar aanleiding van een ontdekte fraude) af hoe "het staat met de administratieve organisatie en controle bij de Bank en hare Agentschappen". In een rapport hierover wordt vastgesteld dat de controle op afdelingen onder andere omvat "het nagaan of de vanwege de Directie vast gestelde Instructien en Voorschriften worden nageleefd". Daarnaast, zo con cludeert men, is de toestand bij de Bankkantoren zorgwekkend. "Te veel bestaat by de Agentschappen de toestand, dat de eenmaal ingedeelde werkverdeeling steeds in handen blyft van dezelfde beambten. Ingevoerd moet worden de bepaling, dat HH Agenten VERPLICHT zyn, het rooster der werkzaamheden te doen rouleren. Daarmede zal bereikt worden eene zich zelf regelende controle, want ieder beambte weet, dat op zeker tydstip een ander in zyn administratie zal komen."6 Regelmatig wordt geïnventariseerd hoeveel personeelsleden van de Bank in de provincie werkzaam zijn. Na het afzetten van de uitkomst tegen de toename of afname van de werkzaamheden, zowel in complexiteit als in kwantiteit, alsmede in verhouding tot de hoogte van het maatschappelijk kapitaal van het bankkan toor, wordt voorgesteld het personeelsbestand uit te breiden of in te krimpen.7 De Bank is blijkbaar constant bezig cijfers te verzamelen die inzicht kunnen geven in baten en lasten. Door bankkantoren met elkaar te vergelijken kan de efficiëntie bij een bankkantoor worden geanalyseerd. Bijna alle kantoren voeren immers dezelfde werkzaamheden uit, het aantal personeelsleden was per kantoor echter niet gelijk.8 Effectiviteit in het uitvoeren van werkzaamheden wordt daar naast regelmatig gecontroleerd aan de hand van onderzoek bij derden. Zo is in 1934 een vergelijkend onderzoek gestart naar de organisatie, werkzaamheden, personeelsbezetting en wat al niet meer zij tussen de afdeling bewaarneming van DNB en van de Javasche Bank. Wat uit het onderzoek met name blijkt, is dat bij DNB erg stipt wordt omgegaan met de scheiding van werkzaamheden, wellicht bedoeld om fraude te voorkomen. Ter illustratie hiervoor mag het volgende gedeelte uit het rapport Werkzaamheden afdeling Bewaarneming dienen: "Bij de Nederlandsche Bank is angstvallig voorgeschreven, dat niet het minste contact tussen mantelkelder en couponbladenkelder mag bestaan, waardoor heel veel geloop, door het afzonderlijk transporteeren van for mulieren en van waarden, zoowel bij deponeering als bij het lichten wordt veroorzaakt. Bovendien is er nog een administratie op de afdeeling Bewaarneming om na te gaan of de formulieren voor berging de kelders stuk voor stuk bereiken. Voor den omloop der formulieren zijn daardoor meerdere tusschenstations noodig, hetgeen meer geloop en meer kans op stagnatie veroorzaakt. Het niveauverschil tussen de afdeeling Bewaar neming en de Waardekelders beloopt 53 treden."9 Het aardige van deze beschrijving is dat de managementproblemen bij de Bank voor een gedeelte worden veroorzaakt door de indeling van de kantoorruimten en de indeling van eigenlijk het hele bankgebouw aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam. Een wirwar van trappen en kamertjes, zo is het gebouw ooit om schreven, hetgeen wordt bevestigd door de opmerking in hetzelfde rapport over de bewaarneming dat dit kantoor over zestien verschillende locaties is verdeeld. Het enige voordeel van deze geografische verspreiding is dat het leidt tot de nood zaak om een deel van de administratieve organisatie te veranderen. Door intro ductie van een nieuw kaartensysteem en een andere wijze van bergen van kaarten, waarbij verschil in afmeting en kleur van groot belang is bij het streven om de veertien verschillende administraties tot één administratie samen te voegen. Hetzelfde was in 1930 al geschied om de achterstanden bij het Bankbiljettenkantoor weg te werken. Deze achterstanden waren met name ver oorzaakt door het 'in duplo verrichten van taken'.10 Sinds de jaren 1910 kampt de Bank met een steeds maar groeiend ruimtegebrek. Hoe langer hoe meer communicatie tussen werknemers van de Bank is noodza kelijk om de kwaliteit van het werk te kunnen blijven garanderen, onder andere vormgegeven door interne controlemaatregelen. De veranderingen in kantoor organisatie sedert de jaren twintig zijn mijns inziens voor een belangrijk deel te verklaren uit deze ruimteproblematiek. De technologische ontwikkelingen en ontwikkelingen op het gebied van de managementtheorie11 hebben natuurlijk een positieve bijdrage geleverd. Maar de vraag naar nieuwe methoden en techno logie kwam voort uit de ruimteproblematiek. Productie en reproductie van documenten De eerste typemachine wordt op 2 maart 1899 aangeschaft. Deze machine was eerst gehuurd door de secretarie en zo goed bevonden dan tot aanschaf werd overgegaan. In eerste instantie is de machine gebruikt voor de correspondentie, later, als er meer machines bij de Hoofdbank en de Bankkantoren worden gebruikt, wordt hij ook toegepast voor bijvoorbeeld het invullen van belenings- kaarten. In 1917 worden de eerste telmachines bij DNB aangekocht. Uit een enquête onder veertien bankkantoren over het gebruik van de Burroughs telmachine blijkt dat de machine bij tien kantoren geregeld wordt gebruikt, bij drie agent schappen één maal per jaar voor controledoeleinden en het opstellen van registers, bij één agentschap wordt de telmachine niet gebruikt (en later terug gezonden: het betreft hier het Agentschap Enschede). Dertien agenten zijn over de machine overigens van mening dat het gebruik in meer of mindere mate arbeidsbesparend is. In de jaren 1920 wordt van de Burroughs telmachine overgestapt op de Remington schrijf-tel-machine. CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 6 Archief De Nederlandsche Bank (Archief DNB), dossier 1.23/97/16/1, Methoden voor bureauorganisatie, administratieve verantwoording en controle 1917-1970. 7 Archief DNB, dossier 1.226/97/1326/1, Bijbank en agentschappen, werkzaamheden i.v.m. de personeels bezetting 1932. 8 Hierbij moet er wel rekening mee worden gehouden dat het aantal transacties en klanten per bankkantoor behoorlijk kon verschillen. 9 Archief DNB, dossier 1.225/97/116/1, Afdeling bewaarneming, werkzaamheden en bespreking rapport 1934. 148 HANS WAALWIJK BESTUREN DOOR REGISTRATUUR BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK 10 Archief DNB, dossier 1.225/97/78/1, Bankbiljettenkantoor, werkzaamheden 1930. 11 Verschillende artikelen van Th. Limperg (een prominente figuur uit de Nederlandse beweging voor scientific managementuit de jaren 1920 zijn in de bibliotheek terug te vinden. Opvallend is in die zelfde periode dat de archivaris van de Bank, blijkens bewaard gebleven circulatielij sten, het tijdschrift Administratieve Arbeid, een maandblad voor Rationele werkmethoden leest. 149

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 75