Besturen door registratuur bij De Nederlandsche Bank1 Conclusie De ontwikkelingsgeschiedenis van de Bijenkorf naar systematisch management volgt in grote lijnen het model van Yates, ook op het punt van de doorslaggeven de rol van "a strong manager championing the new theories": Frits Isaac.32 Kernelement van de tussen 1925 en 1940 bij de Bijenkorf ingevoerde methoden van systematisch management is geschreven communicatie. Vanaf 1930 is dan ook een sterke toename te zien van de registratuur, met inbegrip van statistiek en boekhouding. Organisatie2 Na de Franse bezetting van Nederland richt Koning Willem I in 1814 De Nederlandsche Bank (DNB) op. Voor het eerst kunnen bedrijven en particu lieren in het hele land krediet krijgen bij één instelling. Het krediet wordt verleend door middel van het kopen (disconteren) van wissels en het belenen van effecten en goederen. De Bank heeft daarnaast tot taak de geldomloop te bevorderen door bankbiljetten uit te geven. Andere werkzaamheden die de Bank vanaf het begin van haar bestaan verricht, zijn de handel in munten en munt- materiaal en het verzorgen van de ontvangsten en betalingen van de Staat (Rijkskassierschap). Tussen 1875 en 1914 worden de grondslagen gelegd voor de taken van de Bank als beheerder van de goud- en deviezenvoorraad en als bewaker van de wisselkoers. Vanaf 1814 telt de Bank een drietal afdelingen. Tot aan het midden van de negentiende eeuw verandert er weinig in de structuur van de organisatie. Na circa 1860 dragen de toegenomen acceptatie van het bankbiljet als betaal middel en de ontplooiing van de particuliere financiële instellingen bij tot het ontwikkelen van DNB tot bankers' bank. Andere ontwikkelingen die van invloed zijn op de organisatie zijn die rondom de wisselkoers, zoals de overgang van de goudkernstandaard naar de goudwisselstandaard na ongeveer 1880. Daarnaast is de toegenomen betekenis van het girale geld, in samenhang met de concentratie en de schaalvergroting van de financiële instellingen na 1910 van belang. De tijdelijke loslating van de internationale gouden standaard in 1914, het herstel in 1925 en de afbrokkeling daarvan in de jaren 1930, alsmede de internationalise ring van de financiële instellingen na 1925 hebben voor een belangrijk deel bij gedragen aan, of waren oorzaak van veranderingen in de organisatie van het bedrijf. Een van de meest in het oog springende gebeurtenissen die aan de totstand koming van de Bankwet 1863 vooraf gingen, is, achteraf bezien, het aantreden van Willem Cornelis Mees als secretaris in 1849 en de 'Nota Mees' uit 1850.3 CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 32 Yates, Control through communication, 273. 144 HANS WAALWIJK 1 Bewerking van H. Waalwijk, 'De algeheele administratie der operatiën zal worden toevertrouwd aan zes Directeuren'. Een geschiedenis van de bureau-organisatie en archivering bij De Nederlandsche Bank tussen 1849 en 1948 (werkstuk voor het doctoraalwerkcollege Archiefwetenschap, Universiteit van Amsterdam, maart 1999). 2 A.M. de Jong, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank, eerste deel 1814-1864 (Haarlem 19672); A.M. de Jong, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank, tweede tot vierde deel 1864-1914 (Haarlem 1967); J. de Vries, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank, vijfde deel 1914-1948, Visserings tijdvak 1914-1931 (Amsterdam 1989); J. de Vries, Geschiedenis van de Nederlandsche Bank, vijfde deel 1914-1948, Trips tijdvak 1931-1948 (Amsterdam 1994); J. de Jager, De bank van de gulden. Organisatie en personeel van de Nederlandsche Bank 1814-1989 (Amsterdam 1989). 3 Zie De Jong, Geschiedenis, I1, 371 e.v. en band 2, 1032; H.J.M. van de Laar, Opperbankier en wetenschapsman. Willem Cornelis Mees (1813-1884) ('s-Gravenhage 1978) 162 e.v.. 145

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 73