Besturen door registratuur bij de Bijenkorf1 Organisatie2 Conclusie Door de grote geografische afstand tussen de eigenlijke bedrijfsvoering en de top van het bedrijf diende de Billiton Maatschappij al vroeg zorg te dragen voor een goede communicatie, des te meer na de uitbreiding met dochterondernemingen. De behoefte om de juiste controle uit te kunnen oefenen werd steeds groter. Om die controle uit te kunnen oefenen had men een goed werkend archief nodig. Daarnaast was het bestaan van een overzichtelijke archiefcode een pré. Billiton heeft dankzij Nel Lefèbre in deze behoefte kunnen voorzien. In Nederlands-Indië werd het systeem-Lefèbre overgenomen om zo het archief op dezelfde wijze te ordenen als in 's-Gravenhage. Aldus werden in 's-Gravenhage en Nederlands-Indië dezelfde termen en codes aan stukken gegeven. Het archief in Nederlands-Indië was een spiegel van het archief in 's-Gravenhage. Door de jaren heen is veel uit het archief vernietigd door de Billiton Maat schappij. Aangezien er geen neerslag is van selectieactiviteiten is onbekend wat er precies vernietigd is.22 Wel is duidelijk dat de Billiton Maatschappij een goede registratuur en archiefordening nodig had om greep te hebben op de bedrijfs voering van de onderneming. Om deze greep te effectueren heeft Lefèbre bij haar 'verslag over de invoering en de beteekenis van het decimaal archief systeem' een schema bijgevoegd dat de centrale rol van het decimaal archief oftewel intelligence-office weergeeft (zie figuur 1). Het archief is het organizational memory van de Maatschappij. Het wordt beheerd door de archivaris, die, in de woorden van Lefèbre uit 1928, zich bezighoudt "met de geestelijke structuur van de Maatschappij; hij smeedt de geestelijke instrumenten, waarmede de "practici" werken en zorgt dat deze op elk moment ter beschikking staan. De archivaris houdt de grote lijnen in het oog, verliest zich niet in "details"."23 Magazijn de Bijenkorf wordt in 1870 opgericht door Simon Philip Goudsmit als een winkel in garen en band (en later ook stoffen). De naam de Bijenkorf dateert waarschijnlijk uit 1892.3 De winkel is gevestigd op de Nieuwendijk, in die tijd Amsterdams drukste winkelstraat. Het is een Joods familiebedrijfje waar zowel door Goudsmit ("SPG" in Bijenkorf termen) als door zijn vrouw Sara hard gewerkt wordt. In de loop van zeventig jaar ontwikkelt de winkel zich tot het belangrijkste warenhuis van Nederland, met vestigingen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Warenhuizen hebben een aantal kenmerken. Het zijn grote winkels gelegen in het centrum van een grote stad. De winkels zijn gratis toegankelijk, het assor timent is gevarieerd en de producten hebben vaste prijzen. Warenhuizen moeten het vooral hebben van uitstraling: het zijn een soort paleizen en het bezoek aan zo'n paleis moet een ervaring zijn. De warenhuizen zijn één van de eerste bedrijf stakken waar intensief gebruik wordt gemaakt van reclame, onder andere door acties als de uitverkoop. Het eerste warenhuis is Au Bon Marché in Parijs (1852), al snel gevolgd door Harrods in Londen, Tietz in Keulen en Macy's in Amerika. In Nederland ont staan warenhuizen pas laat: De Bijenkorf is in 1914 -met de opening van de ves tiging aan het Damrak- een voorloper. Na het overlijden van S.P. Goudsmit komt de ontwikkeling van de Bijenkorf in een stroomversnelling; uitbreiding van de winkel, meer afdelingen, meer personeelsleden en meer winst. Kernfiguur in deze periode is Arthur Isaac, een neef van SPG. Onder zijn leiding (vanaf 1911 versterkt met S.P. Goudsmits jongste zoon Alfred) is de Bijenkorf uitgegroeid tot een volwaardig warenhuis.4 In 1914 verrijst aan het Damrak het nieuwe Bijenkorf gebouw. Door het uitbre ken van de Eerste Wereldoorlog is er te weinig voorraad en dus wordt de winkel in fasen geopend. Na de Eerste Wereldoorlog gaat de Bijenkorf op de oude voet van groei door. In 1919 ontstaat de N.V. Magazijn de Bijenkorf. In 1923 verschijnt het eerste jaarverslag.5 CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: PRAKTIJK 22 Gruythuysen en Kramer, Inventaris, 41. 23 Archief Billiton, inv.nr. 56: brief van Lefèbre aan de directie van de GMB (1928). 136 ANNELOT VI JN 1 Bewerking van A.C. Vijn, De Bijenkorf 1870-1940: van informeel naar systematisch management (werk stuk voor het doctoraalcollege archiefwetenschap, Universiteit van Amsterdam, april 1999). 2 H. Berg, Th. Wijsenbeek en E. Fischer (red.), Venter, fabriqueur, fabrikant. Joodse ondernemers en ondernemin gen in Nederland 1796-1940 (Amsterdam 1994); J.C.A. Blom en A. Knotter, Inventaris van de archieven van de Bijenkorf (1637) 1898-1984 (Amsterdam 1996); R. Miellet, Honderd jaar grootwinkelbedrijf in Nederland (Zwolle 1993); I. Montijn, 't Gonst. 125 jaar Bijenkorf (Amsterdam 1996). Gemeentearchief Amsterdam, archief 929 (hierna: Archief Bijenkorf), inv.nrs. 401, 402B, 403, 408, 417. 3 Blom en Knotter, Inventaris, 11. 4 Archief Bijenkorf, inv.nrs. 401, 402B, 403, 408, 417. 3 Over het jaar 1922: Archief Bijenkorf, inv.nr. 258A. 137

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 69