tijde van de Franse Revolutie en het Empire in Duitsland ingevoerde archief
systemen.11 In het departement van de Elbe, in het koninkrijk Westfalen onder
Jérome Bonaparte, was de eerste prefect een Pruis, zijn opvolger een Fransman.
De eerste richtte de registratuur in naar het Brandenburgse voorbeeld: een orde
ning van de documenten in zaakdossiers, geordend in alfabetische rubrieken,
van A=Accises tot Z=Zölle. De ander daarentegen vormde, naar Franse traditie,
voor elk bureau een eigen registratuur, met centrale series correspondentie,
onderscheiden naar de voornaamste correspondenten. Een centrale registratuur,
zoals in Duitsland, ontbrak. De kern van het Franse archiefsysteem waren de
registers van arrêtés en uitgaande stukken. Hij concludeert dat "l'ordre dans les
archives prussiennes était établi par un système général de classification des
dossiers, indépendant de l'organisation du travail des bureaux. Ca demande une
institution spécialisée: le Registratur. Par contre, l'ordre dans les archives
francaises était établi justement selon la repartition du travail entre les différents
bureaux." De Franse administratie werd gekenmerkt door de specialisering van
de bureaus: ten tijde van het Directoire waren deze verbonden met de vijf admini
strateurs, maar ook onder de Napoleontische prefecten bleven de afzonderlijke
bureaus bestaan.12 In Pruisen en ook in Holland was dat een breuk met het ver
leden, waar in het ancien regime de nadruk had gelegen op de specialisten van de
registratuur in plaats van op gespecialiseerde beleidsafdelingen. Een verdeling in
portefeuilles op ambtelijk niveau was in de Republiek der Verenigde Nederlanden
ondenkbaar. Het verbaast niet dat men in ons land, na de restauratie in 1813,
afstand nam van de verfoeide bureauspecialisatie en de daaraan gekoppelde
dossiers en rubrieken en terugkeerde naar de generalistische behandeling van de
zaken, waarmee de éne chronologische serie van ingekomen en uitgaande
stukken correspondeerde. Uitdrukkelijk werd verboden de stukken te ordenen
par ordre de matières: zo kon de macht der gespecialiseerde bureaucraten worden
gebroken.13
De culturele context van archieven laat zich mooi bestuderen in multinationale
organisaties. De Hoge Autoriteit van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap,
vormgegeven door de Franse bankier Jean Monnet, opereerde met werkgroepen,
terwijl de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap, onder de
invloed van haar voorzitter de Duitser Walter Hallstein, zeer streng hiërarchisch
georganiseerd was (en is). Deze verschillen vinden hun weerslag in een geheel
andere archiefopbouw, niettegenstaande het feit dat in beide instellingen in het
begin door Nederlandse archivarissen een dossierstelsel met een ordening op
basis van de UDC werd ingevoerd -tot afgrijzen van buitenlandse collegae die
86
hierin een afwijken van het respect des fonds zagen (en zien).14 Ook in het multi
nationale bedrijfsleven bepaalt de culturele context verschillen in archiefvor
ming. Toen Van Nelle Tobacco werd overgenomen door Sara Lee/Douwe Egberts
onstonden problemen in de aansluiting tussen de steady-state type-informatie die
het Amerikaanse Sara Lee behoefde en de werkstroominformatie die Van Nelle
placht te genereren in het lokale productieproces. De oplossing was een interface
op de grens van het informatiesysteem van Van Nelle die de verticale informatie
stroom 'vertaalt' naar Sara Lee, terwijl de horizontale rapportages binnen Van
Nelle in hun oude vorm blijven.15
Zo zien we hoe nationale culturen zorgen voor verschillen in archivering.
Die verschillen zijn pluriformer dan de simpele breuklijn tussen Registratur- en
non-Registraturlanden, de breuklijn die volgens Robert-Henri Bautier en Michel
Duchein Germaans en Romaans Europa scheidt.16 Niet alleen kan het
Registraturstelsel ook in het zuiden, bijvoorbeeld in Italië, worden herkend.
Verder is er nogal verschil tussen bijvoorbeeld de Nederlandse registratuur en de
Duitse Registratur, verschil wat samenhangt met de eerder door mij aangewezen
verschillen tussen een collegiale consensuscultuur en een op verantwoordelijkhe
den van individuele bureaucraten gebaseerde cultuur. Maar een nog belangrijker
reden om de voorstelling van Bautier en Duchein als te simpel van de hand te
wijzen, is dat deze gebaseerd is op archivistische etnografie, meer dan op archi-
vistische etnologie.
Archivistische etnografie
De archivistische literatuur is vol van boeken, rapporten en artikelen over archie
ven, archiefwezen en archivarissen in verschillende landen. Meestal is deze
literatuur beschrijvend van aard. Het is etnografie die een goed beeld geeft van de
situatie in een bepaald land of in een aantal landen. Maar wat brengt dergelijke
literatuur ons verder dan te weten dat een bepaald aspect van de archivistiek in
dat en dat land zus of zo geregeld is We worden er op zijn best uit gewaar dat er
bepaalde verschillen en overeenkomsten tussen nationale archieftradities en
archiefsystemen bestaan, maar niet waarom. Op zijn best - want vele van derge
lijke internationale studies lijden onder het gebrek dat de uitgangspunten en ver
onderstellingen van de auteurs verschillend zijn, dat de gegevensverzameling niet
of onvoldoende genormaliseerd was, dat de terminologie niet uniform of onvol
doende precies was. En voorbeeld. In het rapport De archieven in de Europese Unie
leest men "De wetgeving van de verschillende Lid-Staten stelt bepaalde grenzen
CONTEXT EN FUNCTIONEEL INSTITUTIONEEL ONDERZOEK: THEORIE
11 W.H. Stein, Französisches Verwaltungsschriftgut in Deutschland. Die Departementalverwaltungen in der Zeit
der Französischen Revolution und des Empire (Marburg 1996) (Veröffentlichungen der Archivschule
Marburg. Institut für Archivwissenschaft nr. 24); W.H. Stein, 'Une archivistique alternative? Le traitement
des archives des départements francais dAllemagne de 1'époque révolutionnaire et impériale', La Gazette
des archives 162 (1993) 189-202.
12 Ik ben benieuwd naar wat men zou vinden als het onderzoek van Stein zou worden herhaald in de Franse
departementen waar een Nederlandse administrateur respectievelijk een Nederlandse bestuurder prefect
zijn geweest: Vaucluse (C.G. Hultman) en Loire-Inférieure (J. van Styrum).
13 A.E.M. Ribberink, 'Verbaal van het verhandelde', Nederlands archievenblad 68 (1964) 64-70.
14 J.-M. Palayret, 'Quelle filiation historique pour les archives historiques de l'Union européenne', voordracht
tijdens het Europees colloquium van de l'Association des archivistes francais, Straatsburg, 22 oktober 1999.
Vergelijk S. Fisch, 'Archiv und Registratur in deutscher und französischer Verwaltungstradition.
Erfahrungen aus Forschungen zur elsassischen Geschichte', in: A. Metzing (ed.),
ERIC KETELAAR DE CULTURELE CONTEXT VAN ARCHIEVEN
Digitale Archive - Ein neues ParadigmaBeitrage des 4. archivwissenschaftlichen Kolloquiums der Archivschule
Marburg (Marburg 2000) (Veröffentlichungen der Archivschule Marburg. Institut für Archivwissenschaft
nr. 31) 239-251.
15 H.J.E. Roberts, Accountability and responsibility. The influence of organisation design on management accoun
ting (Maastricht 1993) 91-92.
16 R.-H. Bautier, 'La phase cruciale de l'histoire des archives: la constitution des dépots d'archives et la
naissance de l'archivistique (XVIe-début du XlXe siècle)', Archivum 18 (1968) 146; M. Duchein,
'The history of European archives and the development of the archival profession in Europe', American
archivist 55, no. 1 (winter 1992) 18-19 'L'histoire des archives européennes et l'évolution du métier
d'archiviste en Europe', in: M. Duchein, Etudes d'archivistique 1957-1992 (Paris 1992) 72. Over de loop van
de breuklijn in Zwitserland (waar slechts Fribourg, Neuchatel en, vanaf de achttiende eeuw, Genève als
non-Registratur-gebieden kunnen worden beschouwd): C. Santschi, 'Influences francaises sur la gestion des
archives en Suisse occidentale, ou l'histoire d'un rendez-vous manqué', Archivalische Zeitschrift 81 (1998)
60-85.
87