Een uitdijend heelal?
Context van archiefbescheiden
Inleiding
Archivarissen houden zich al sinds jaar en dag bezig met context. Het is voor hen
een sleutelbegrip, al gebruikten ze deze term tot voor kort niet. Wat zijn immers
archiefbescheiden zonder contextinformatie?1 In de Handleiding van Muller,
Feith en Fruin is de relatie tussen archiefbescheiden en hun ontstaan reeds terug
te vinden in onder andere de definitie van archiefbescheiden.2 Als gevolg
daarvan zijn generaties van Nederlandse archivarissen opgevoed in het beschrij
ven van archiefbescheiden met dat beginsel in het achterhoofd. Op de Archief-
school leerde en leert men om eerst de herkomst van een archief te bestuderen
en vast te stellen welke organisatie het gevormd heeft, hoe deze in elkaar zat,
welke taken deze had uitgevoerd en welke wettelijke regelingen daaraan ten
grondslag lagen, voordat men aan het werkelijke beschrijven van de archiefstuk
ken kon beginnen. Voorts werd keer op keer benadrukt dat men niet de stukken
moest lezen, maar dat men zich moest concentreren op de formele kenmerken
van een archiefstuk of dossier. Niettemin stonden de aanwezige (of overgebrach
te) stukken centraal en werd van daar uit geredeneerd. In de inleiding van een
inventaris wordt dan achtereenvolgens ingegaan op de institutionele geschiede
nis van de archiefvormer en de geschiedenis van het archief.
Tegenwoordig wordt in het archiefonderwijs het archief gepresenteerd als
'procesgebonden informatie' en daarmee wordt de relatie tussen de uitvoering
van een taak en de archiefbescheiden meteen benadrukt.3 De huidige archief
opleiding richt zich dan nu ook veel meer op het begrijpen van de functies en
bedrijfsprocessen, waarin de archiefbescheiden gevormd zijn of worden. Het
feitelijk beschrijven is meer naar de achtergrond verschoven zonder overigens
te verdwijnen.
De term context (of contextinformatie) is vooral opgekomen in het laatste
decennium. Daarvóór komt het begrip niet expliciet voor in de Nederlandse
archivistische literatuur, hoogstens in een afgeleide vorm, zoals in de definitie
45
44
HANS HOFMAN
1 Met de in dit artikel gebruikte termen archiefbescheiden en documenten worden zowel documenten in
de traditionele zin als in de vorm van databases aangeduid.
2 "Een archief is het geheel der geschreevene, geteekende en gedrukte archiefbescheiden, ex officio ont
vangen bij of opgemaakt door eenig bestuur of een zijner ambtenaren, voorzoover deze bescheiden bestemd
waren om onder dat bestuur of dien ambtenaar te blijven berusten" (par.l). De belangrijke termen hier
zijn 'ex officio' en 'bestuur' c.q. 'ambtenaren'. S. Muller, Fzn., J.A. Feith en R. Fruin Th.Az., Handleiding
voor het ordenen en beschrijven van archieven (Groningen 1920) in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar,
T.H.P.M. Thomassen (red.), Tekst en context van de Handleiding (Hilversum, 1998) 1.
3 Zie onder andere T.H.P.M. Thomassen, 'Een korte introductie in de archivistiek', in: P.J. Horsman,
F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen (red.), Naar een nieuw paradigma in de archivistiek. Jaarboek 1999
Stichting Archiefpublicaties ('s-Gravenhage 1999) 11-20.