Proeftuin Archiefvormersoverzicht Rijksarchief Gelderland/Rijksarchief Zeeland vraag vraag vraag zoekgeleiding en vraag-filtering Archeion/ABS archiefbeheer- inventarissen, systeem nadere V toegangen uiteindelijke situatie: onderhoud van het systeem is noodzakelijk standaard- onderzoeken helpdesk applicatie - en systeembeheer monitoring archiefvormers overzicht Figuur 2. Het Archiefvormersoverzicht als onderdeel van een totaal systeem van digitale toegankelijkheid voor archiefdiensten. Linksboven worden de vragen aan het systeem aangeboden. Het eivormige gebied bevat uitfiltering van vragen die niet voor het zoeksysteem geschikt zijn of het niet nodig hebben, zoals hierboven bij de beschrijving van het zoekproces in het Archiefvormersoverzicht aangegeven. De uitgefilterde vragen gaan naar de speciale applicaties voor standaardonderzoeken of naar de (menselijke) help desk. In eenvoudige vorm zijn deze functies al in het Archiefvormersoverzicht aanwezig. Men kan zich voorstellen dat vragers in deze fase ook verwezen worden naar literatuur over hun onderwerp (een nette variant op "leest u er toch eerst eens een boekje over") en naar niet-archivalische bronnen. Tenslotte, het is fijn wanneer men bij ons onderzoek komt doen; maar het is beter wanneer men adequaat, dat is: overeenkomstig behoefte en mogelijkheden, wordt geholpen. En er zit ook een andere kant aan. Wanneer we bijvoorbeeld de geografische toegang tot ons systeem kunnen combineren met de historische waardenkaarten die op provinciaal niveau beschikbaar of in ontwikkeling zijn en/of met het geografische interface van de bodemarchief-database Archis (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort), dan zijn onze bestanden ook in omgekeerde richting voor andere gebruikersgroepen gemakkelijker bereikbaar. Iets dergelijks is voor de aansluiting met bibliothecaire bestanden en museale collecties zonder veel fantasie denkbaar. De aldus geprepareerde vraag wordt naar het Archiefvormersoverzicht, het centrale deel van het systeem, geleid. Vervolgens bereikt men inventarissen en nadere toegangen en het beheer- of aanvraagsysteem. Dat voor wie wil ook moge- lijkheden moeten bestaan om direct de inventarissendatabase en onderliggende nadere toegangen te benaderen, is niet ingetekend, maar spreekt voor zich. Evenzo, dat vanuit de standaardonderzoeken (genealogie; huizenonderzoek) verbindingen naar Archiefvormersoverzicht en inventarissen moeten bestaan. Hoewel ik eerder heb gesteld dat een systeem eigenlijk zonder menselijke inter ventie moet kunnen werken, is aan te nemen dat een menselijke helpdesk nodig zal blijven (met van die ouderwetse archivarissen, die alles weten). Altijd zal het systeem onvolmaakt zijn, zullen mensen vastlopen of niet tevreden zijn met het resultaat, hoe goed de ingebouwde hulpfuncties, de representatie en de vraag- geleiding ook zijn. Ik denk alleen maar aan (ze zijn al eerder genoemd) niet- Nederlandstaligen. Al die groepen moeten we niet in de kou laten staan. Integendeel, de helpdesk moet gemakkelijk bereikbaar zijn en kwalitatief uitste kend. Hoe haar te organiseren is een volgend punt. Moet ze alle dagen in de week 24 uur per dag open zijn? Dat lijkt me onnodig, onrendabel en te duur. Moet ze centraal zijn of bijvoorbeeld gedecentraliseerd naar de archiefdiensten? Dat laatste is bij de gegeven neiging tot concentratie van diensten allicht een mooi evenwichtspunt tussen schaal, benodigde specialistische kennis van zaken en het simpele feit dat die archiefdiensten er wel blijvend zoiets als een studie- zaal- en inlichtingendienst op na zullen houden. Maar samenwerking is daarbij alweer een must. Want de helpdesk is een onmis bare schakel in de al even gewenste monitoringfunctie. Een systeem als dit moet permanent in de gaten gehouden worden om te kunnen zien waar de zwakke punten zitten of waar nieuwe standaardvragen opkomen die een eigen applicatie rechtvaardigen. Die monitoring- en onderhoudfunctie dient zich over alle delen van het systeem uit te strekken. En ze zal duur zijn, wat op zich een reden is voor gezamenlijke systeemontwikkeling. Kostenbesparing en kwaliteitswinst moeten in elk stadium en op elk onderdeel te realiseren zijn. Een paar overpeinzingen tot slot Kwaliteitsnormen De in het begin van deze bijdrage geformuleerde meetlat ("niet slechter dan de traditionele hulpmiddelen") is niet bijster exact en meer intuïtief dan operatio neel. Maar toch kan ze helpen om wat concreter te worden. Ik grijp daarbij deels terug op opmerkingen elders in dit stuk. Ik denk dat we er nog niet aan toe zijn om met cijfers voor recall en precision te gaan werken. Misschien moeten we de zaak gewoon experimenteel benaderen. Dat kan als volgt: in elk gegeven ontwikkelingsstadium wordt een toegankelijk heidssysteem beoordeeld door een groep gebruikers er een aantal vragen aan te laten stellen. De antwoorden op de tevoren op papier vastgelegde vragen worden beoordeeld door een groep terzake deskundigen. Daarnaast worden meer objectief meetbare gegevens (snelheid tussen begin en slot van een vraagsessie; gelopen parcours; verhouding zinnige en onzinnige resultaten, dus toch een beetje precisionmeting) en gebruikerssatisfactie bij de beoordeling betrokken. DE CONTEXT EN DE GEBRUIKER 236 MAARTEN VAN DRIEL TRADITIE EN DIGITALITEIT 237

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2000 | | pagina 119