Paradigmatische veranderingen
in de archiefwetenschap1
68
Inleiding
Er zijn archivarissen die volhouden dat de archiefwetenschap in 1898 werd uit
gevonden en dat ze zich sindsdien heeft ontwikkeld doordat er steeds meer archi-
vistische kennis is bijgekomen. Dat de nieuwe terreinen die momenteel door de
archiefwetenschap worden betreden eenvoudigweg nieuwe toepassingsgebieden
zijn voor archivistische beginselen die honderd jaar geleden werden bedacht. Dat
de oude Handleiding kan worden geactualiseerd door er een paar hoofdstukken
aan toe te voegen over moderne archiveringssystemen, particuliere archieven,
foto-, film- en geluidsarchieven, functionele selectie en digitaal archief.
Deze benadering vindt echter geen steun in historisch onderzoek en theoreti
sche analyse.2 Die wijzen om te beginnen uit, dat de archiefpraktijk van vóór
1898 niet bestond uit het door elkaar gooien van archieven en dat de archivisti
sche methode meer was dan het aanbrengen van een tijdrekenkundige ordening.
Bovendien wijzen zij uit, dat op de archiefwetenschap van toepassing is wat
Thomas Kuhn al in 1962 voor de natuurwetenschappen aantoonde: haar ontwik
keling bestaat niet uit de eenvoudige accumulatie van kennis, maar is een proces
waarin perioden van normale wetenschap en wetenschappelijke revoluties elkaar
afwisselen.
De Handleiding is niet uit de hoofden van Muller, Feith en Fruin tevoor
schijn gekomen als Pallas Athene uit het hoofd van Zeus. Haar publicatie kan
worden beschouwd als het einde van een wetenschappelijke revolutie, als een
eindpunt in het proces van integratie van verschillende negentiende-eeuwse
methoden voor het ordenen en beschrijven van archieven. Evenmin kan de
Handleiding honderd jaar later nog worden beschouwd als de codificatie van de
geldende archivistische concepten in praktische richtlijnen. Honderd jaar later
maakt de archiefwetenschap haar tweede wetenschappelijke revolutie door.
En die wetenschappelijke revolutie, die paradigm shift, beperkt zich niet tot de
veelbesproken omslag van het papieren naar het digitale denken of van het
THEO H P M TH OMAS S EN
1 Dit artikel is een bewerking van twee lezingen: "Before and after the Dutch Manual: Paradigm Shifts in
Archival Science" en "The Development of Archival Science and its European Dimension". De eerste werd
gehouden op 23 oktober 1998 in Amsterdam tijdens de studiemiddag van de Koninklijke Vereniging van
Archivarissen in Nederland ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum van de publicatie van de
Handleiding en de tweede op 11 februari 1999 in het Rijksarchief in Stockholm ter gelegenheid van het
afscheid van Anna Christina Ulfsparre als hoogleraar in de archiefwetenschap. Peter Horsman leverde het
sigarendoosje waarop ik de eerste opzet maakte en het weerwerk dat nodig was om die opzet uit te werken;
een deel van de ideeën die hier worden verwoord, zijn ook zijn ideeën. Eric Ketelaar en Agnes Jonker ben ik
erkentelijk voor hun kritische opmerkingen bij eerdere versies van dit artikel.
2 T.H.P.M. Thomassen, "Van evenement naar structuur: ordenen en beschrijven in de eeuw vóór de
Handleiding", in P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen, Tekst en context van de Handleiding
voor het ordenen en beschrijven van archieven van 1898 (Hilversum, 1998), pp. XXI-XCVIII.
69