beginselen, maar vanuit een ander perspectief werkt. Door sommigen wordt dit
wel een paradigmaverschuiving genoemd.1
Dat komt in beperkte zin tot uiting bij diegenen die het begrip digitale duurzaam
heid ruimer opvatten en het hele terrein van verantwoorde archivering eronder
vatten. Een archivering die niet begint op het moment dat iets langdurig bewaard
moet worden, maar reeds direct bij het maken en vaststellen van een document.
In het onderstaande wordt uitgegaan van de laatste interpretatie. Een nieuw
begrip dat in dit verband opgeld doet, is het records continuum-denken dat uit
Australië afkomstig is.
De schijnbare tegenstelling tussen de abstracte en in vage termen pratende en
schrijvende theoretici en de ongeduldige, met de dagelijkse zaken geconfronteer
de practici zal dus nog wel even blijven voortbestaan. Niettemin, beide partijen
kunnen niet buiten elkaar. De theoretici zijn afhankelijk van praktijkgevallen om
hun theorieën te testen en de practici van theoretische concepten die de praktijk
van alledag overstijgen om uiteindelijk effectiever te kunnen werken.
Informatie- en communicatietechnologie biedt ons allerlei mogelijkheden en
nieuwe kansen, maar heeft anderzijds ook problemen tot gevolg. Hoe gaan
archiefdiensten er mee om? Hoe moeten zij zich in deze nieuwe wereld van snelle
informatie positioneren? Hoe kunnen ze hun missie vorm geven? Wat zijn meer
concreet, de gevolgen voor de activiteiten die zij verrichten? Of anders gezegd op
welke wijze moet de archieffunctie in een digitale wereld vorm krijgen?
Het is duidelijk dat niet alleen de maatschappij verandert onder invloed van
IT, maar ook het archiefwezen. Het is eveneens duidelijk dat het ingrijpend is en
moeilijk in te schatten hoe zaken zich zullen ontwikkelen.
In dit artikel wordt een poging gedaan in kaart te brengen wat de consequenties
voor het archiefwezen zijn. De nadruk ligt daarbij op poging, want de veranderin
gen zijn nog in volle gang. Ondanks de vele publicaties die inmiddels over dit
onderwerp zijn verschenen, kan nog steeds geen duidelijk antwoord op de vraag
waar het heen gaat worden gegeven.
De benadering
In geval van ingewikkelde zaken kan het handig zijn om deze op te delen in over
zichtelijke en hapklare brokken.Van belang is echter dat daarbij niet het geheel
uit het oog wordt verloren. In de praktijk echter wil men vaak de ogen sluiten
voor de complexiteit en richt men zich veelal op een ad hoe aanpak. Samenhang
wordt ontkend of niet gezien. Neem bijv. de ontwikkelingen die nu onder de
noemer van de zgn. bestuurlijke vernieuwing plaatsvinden binnen het archiefwe
zen. In dit kader wordt samenwerking tot stand gebracht tussen rijks- en gemeen
telijke archiefinstellingen om zo efficiënter en wellicht effectiever te
functioneren. De bindende factor is dan vooral het cultureel erfgoed-aspect.
Ondanks de positieve kanten van deze ontwikkeling is toch de vraag hoe dit zich
verhoudt met de digitalisering bij de overheidsadministratie en de gevolgen
daarvan voor het archiefwezen. Hoe past hierin het realiseren van digitale duur-
zaamheid? Wordt dat met deze vernieuwing beter bereikt of juist niet? Welk
beeld bestaat er voor de langere termijn? Waar willen we naar toe? Komt er een
soort nationale archiefdienst of juist een netwerk van archiefdiensten, al dan
niet gelieerd met andere cultuurinstellingen? De grote vraag is, wat is er nodig
om de uitdaging van het digitale tijdperk aan te gaan?
Het is ook een kwestie van perspectief. Wat is het uitgangspunt bij het inschatten
van de consequenties van ICT voor archiefdiensten? Is dat de huidige situatie die
vooral is gebaseerd op de wijze waarop wij met papieren archiefbescheiden
omgaan, of is dat de rol en positie die archiefdiensten nu hebben in het veld van
cultureel erfgoed, of is dat het gezichtspunt van de administratie of is het van
alles een beetje? Elk van deze gezichtspunten kent zijn beperkingen. Nu is dat
niet erg, mits wij ons daarvan bewust zijn. Het is echter de vraag of dat zo is. In
de praktijk van alledag ligt het voor de hand dat de bestaande benaderingen of
werkwijzen veelal het uitgangspunt vormen. Het gevaar dat daarbij evenwel op de
loer ligt is dat men bij voorbaat al die beperkingen inbouwt en daarmee kansen
laat liggen. Dat geldt zeker voor het zoeken naar wegen om een positie in de
informatiemaatschappij te verwerven. De consequenties van het gebruik van ICT
voor het verwerken, beheren en beschikbaar stellen van (digitale) informatie zijn
zo ingrijpend dat zij een geheel nieuwe benadering vereisen die niet alleen kan
stoelen op de vertrouwde methoden en visies. Deze nieuwe benadering stijgt uit
boven de bestaande methoden en zienswijzen, de reeds genoemde paradigmaver
schuiving. Het archiefwezen moet bij wijze van spreken opnieuw worden uitge
vonden. Het gaat daarbij niet zozeer om de bestaansreden als wel om de
vormgeving (organisatorisch en inhoudelijk). Basis vormen de bekende bewaar-
belangen en archivistische concepten.
In andere, verwante sectoren van de 'informatiemaatschappij', zoals de bibliot
heken en ook musea, is men vaak al verder in het denken over het aanbieden van
informatie en wordt al gewerkt aan zoekstructuren en interfaces die dat mogelijk
moeten maken. De stem van het archiefwezen ontbreekt daarin tot nu toe in
feite, zonder een initatief als de Vereniging Digitaal Erfgoed te kort te willen
doen. Het gevaar bestaat daardoor dat archiefdiensten geconfronteerd worden
met voldongen feiten, waaraan zij zich moeten aanpassen. Net zoals het noodza
kelijk zal blijken met het oog op digitale duurzaamheid (met name de digitale
archivering) de traditionele 'waterscheiding' tussen overheidsadministratie en
archiefdienst los te laten, zal dit ook moeten gebeuren voor de scheiding tussen
archiefdiensten en andere cultuurbeherende organisaties ten aanzien van het
beschikbaar stellen van informatie over cultureel erfgoed.
Voorkomen moet worden dat er een soort zelfgekozen isolement ontstaat met
een daaraan verbonden traag ontwikkelingsproces, dat niet gelijke tred houdt
met de omgeving. Het gevolg zou een verder isolement zijn.
Nodig is om over de eigen omheining heen te kijken en niet de bestaande
situatie als uitgangspunt te kiezen, maar een ruimer horizon te durven nemen.
Alleen dan is men in staat andere perspectieven te zien. Nu onttrekt de ware
omvang van de nieuwe ontwikkelingen zich nog aan het zicht van archivarissen.
Deze nieuwe ontwikkelingen vragen zoals aangeduid, ook een andere benade
ring. Dat gaat gepaard met het gebruik van nieuwe begrippen, zoals continuum-
DE PROFESSIE
i Zie het artikel van Theo Thomassen, "Paradigmatische veranderingen in de archiefwetenschap",
in dit jaarboek.
212
HANS HOFMAN DE DIGITALE ARCHIVARIS
213