Toegangen Om aan zijn doel te kunnen beantwoorden - anders gezegd om benutbaar te zijn - moet een archief toegankelijk zijn, dat wil zeggen dat zowel de gebruiker als de beheerder er de weg in kunnen vinden. Beschrijven is een methode om toegankelijkheid te bewerkstelligen. De ver schillende hulpmiddelen die archivarissen gebruiken om archieven te beschrijven, worden samengevat onder de term 'toegangen'. De belangrijkste traditionele vormen zijn: Archievenoverzichten: beschrijven summier een aantal bijeen gebrachte archieven (in een bepaalde archiefbewaarplaats, regio of land). Gidsen: bieden informatie waar over bepaalde onderwerpen archiefbronnen te vinden zijn en hoe deze gebruikt kunnen worden. Inventarissen: beschrijven de context, structuur en inhoud van een bepaald archief. Indexen (ook wel klappers genoemd): sommen een beperkt aantal kenmerken uit documenten op, zoals persoonsnamen, plaatsnamen, onderwerpen, met vermelding van de pagina. Standaarden De eerder genoemde norm NEN 2082 geeft richtlijnen voor het vastleggen van meta data. De rijksoverheid heeft een metadatamodel ontwikkeld op basis van de Dublin Core metadata set. Uitvoeriger is het door het Nationaal Archief ontwikkelde rijks- metadatamodel, dat ook beheers- en technische metadata omvat. Voor het typeren van documenten heeft het NEN de norm NEN 2084 uitgebracht, met name ten behoeve van de inrichting van documentaire structuurplannen. Voor het toegankelijk maken van archieven voor derden heeft de International Council on Archives (ICA) een viertal internationale beschrijvingstandaarden vast gesteld: General Internationa! Standard Archival Description - ISAD(G); Internationa! Standard Archival Authority Record for Corporate Bodies, Persons, and Families - ISAAR(CPF); ISDF - International Standard for Description of Functions en ISDIAH - International Standard for Description of Institutions with Archival Holdings. Eerstgenoemde standaard betreft vooral het beschrijven van archiefbestanddelen op verschillende niveaus. De tweede standaard heeft betrekking op de beschrijving van de organisatorische context. De derde standaard geeft richtlijnen voor het beschrij ven van bedrijfsfuncties. De vierde tenslotte is een afleiding van ISAAR(CPF), speci aal toegespitst op de beschrijving van archiefinstellingen (archiefbewaarplaatsen). Hoewel de standaarden in de eerste plaats zijn ontworpen voor het beschrijven van toegang en gebruik 93

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archiefschoolschrift | 2011 | | pagina 95