duidelijk welke functie archiefdocumenten hebben vervuld en hoe ze geïnterpreteerd moeten worden. Archiefdocumenten ontlenen hun betekenis immers aan het proces waarin ze schakels zijn: het ene document volgt logisch op het andere en is niet goed te begrijpen zonder de onderlinge samenhang te kennen. De Canadese archiefweten schapper Luciana Duranti geeft hieraan de term 'archival bond', voor haar een voor waarde voor integriteit van archief. De samenhang tussen documenten kan tot uitdrukking komen in de wijze van opslag (zie paragraaf 4.2). Een dossier, in de fysieke vorm van een map waarin documenten zijn gehecht, is ook een logische eenheid: de documenten gevormd in de loop van een bepaalde zaak. Archiefstructuren veranderen, omdat organisaties nu eenmaal voortdurend verande ren, hun omgeving verandert en mensen in de organisatie veranderen. Documenten, ontstaan en gebruikt in het ene proces kunnen naderhand opnieuw in een ander proces een rol vervullen en dus ook daaraan gebonden worden. Het archivering- systeem moet reageren op die veranderingen, enerzijds door de weergave van de struc tuur aan te passen, anderzijds door de oude structuur te documenteren ten behoeve van een juist begrip van wat is geweest. Een goed archiveringsysteem heeft een sterk ontwikkeld historisch bewustzijn, zoals we ook verderop nog zullen constateren. In de papieren wereld waren structuren vooral fysiek zichtbaar; de structuur van een digi taal archief is alleen zichtbaar in zijn metadata. Subjectiviteit Ordenen, dat wil zeggen het expliciet maken van de structuur, gaat niet vanzelf. Degene die ordent of het ordeningsysteem ontwerpt, interpreteert zelf ook. Elke orde ning draagt de kenmerken van de tijd waarin ze is ontworpen en is bepaald door de wijze waarop degene die ordent haar gebruikte. Niveaus Een ordening kan verschillende niveaus of lagen hebben. Het basisniveau is het archiefbestanddeel, de basiseenheid. Dat kan een dossier zijn, een register, een ordner met kwitanties, een computerfile, maar soms ook een enkel document. De wijze van opslag bepaalt in hoofdzaak wat bestanddelen zijn. Bestanddelen kunnen vervolgens weer worden gegroepeerd tot grotere gehelen (reeksen): de notulenboeken, perso neelsdossiers, of correspondentie. Verschillende reeksen kunnen weer bijeen horen op grond van het organisatieonderdeel dat ze vormde. Elk van deze niveaus kan mogelijk nog onderverdeeld worden; het aantal is theoretisch onbegrensd, al zal het in de praktijk beperkt blijven tot enkele. archiefschoolschrift 1 /archiveren. een inleiding

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archiefschoolschrift | 2011 | | pagina 82