E-depot Rotterdam 5: hoe hard kun je lopen? preserveren Het publiek kan participeren middels het aanbieden van digitale objecten en van metadata. Uiteraard is een voorwaarde dat expliciet wordt vastgelegd van welke soort (rechts) persoon de metadata afkomstig zijn. De betrouwbaarheid van de informatie staat immers voorop. Een 'proefdatabase' aangelegd met een (beperkte) set metadata maakt de zaak concreet. Ook is een eerste prototype van de Digitale Balie opgeleverd. Ook dat hoort - net als het opdelen van het project in behapbare stukken - tot het 'zachte landen.' Een concreet product houdt de moed er in. We zijn nu - voorjaar 2008 - in de fase waarin we het systeem intern en met collega's van buiten gaan uitproberen. We testen de functionaliteiten en bekijken wat handig is en wat niet, wat we missen et cetera. In het najaar hopen we een definitief functioneel ontwerp te hebben, zodat de programmeur kan gaan bouwen. Hoog vliegen, diep dalen, zacht landen en hoe dan verder? Hoe staat het in Rotterdam nu eigenlijk met het E-depot zelf? Wat is de koers, wat zijn de ont wikkelingen en hoe hard gaat het? De vorige bijdragen in deze reeks gingen vooral over de ontwikkeling van beschrijvingsmethoden en metadata-modellen. Metadata zijn nodig om de digitale bestanden te vinden, te begrijpen en uit het depot te halen. Maar het E-depot, hoe krijg je dat werkend? De proeftuin in de eerste jaren met Dspace, waarover we eerder schreven, had niet alleen duidelijk gemaakt wat de functionaliteit van het E-depot was of zou moeten zijn, maar ook dat software voor digitale bibliotheken onvoldoende tegemoet komt aan eisen voor een digitaal archiefdepot. Hardware en software Het E-depot kan het best worden gedefinieerd als: 'een voorziening bestaande uit apparatuur en programmatuur voor het veilig opslaan en bewaren van digitale informatie-objecten.' Met opzet gebruiken we de nogal abstracte term 'informatie objecten' en niet digitale archiefbescheiden, omdat het depot ook andere dan archief documenten moet bewaren: verzamelde foto's, publicaties, bewegend beeld, geluid enzovoort. De apparatuur is het probleem niet, althans niet zolang het depot van bescheiden omvang is. De kosten van opslag van digitale informatie zijn de afgelopen jaren sterk gedaald en de computers die nodig zijn voor het opnemen, bewerken, bewaren en beschikbaar stellen hoeven geen supercomputers te zijn. De hardware is dan ook al ingericht, naar Australisch model met afzonderlijke 'ruimtes' voor quarantaine, opslag, bewerking en raadpleging. De software bleek echter een stuk ingewikkelder te zijn. Om de complexiteit niet onoverzichtelijk groot te maken werd het systeem opgedeeld in afzonderlijke modules of subsystemen: voor het opnemen, voor het bewerken, voor het beschikbaar stellen en voor het preserveren van 'informatie-objecten.' Het eerder genoemde Open Archival Information System Reference Model (OAIS) diende voor het ontwerp als archiefschoolschrift 2 het e-depot als avontuur Bewerken metadata Oorspronkelijk verschenen in: Archievenblad, jaargang 112, nr. 5, juni 2008, p. 24-25. 47 peter horsman en rené spork

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archiefschoolschrift | 2010 | | pagina 25