i I iï a ii* Speculatie Valerie Johnson (National Archives) en David Thomas (Northum- bria University) zetten in een lezing over William Shakespeare uiteen hoe slecht de mens in staat is om 'stiltes in archieven' te accepteren. Hoewel er over Shakespeare wel wat bekend is, uiteraard in het bijzonder over zijn rol als toneelschrijver, blijft veel in nevelen gehuld. Hoe zag zijn dagelijks leven eruit en hoe was zijn karakter? De menselijke behoefte om de details van het leven van Shakespeare in te vullen, levert veel speculatie op rondom de weinige wel bestaande documenten. En waar deze ontbreken, worden deze niet zelden aangevuld door vervalsingen. Het resulteert in de creatie van meerdere Shakespeares met alternatieve levens. Bijzondere archieven Tijdens het congres werd ook aandacht gegeven aan bijzondere archieven als de Gacaca-archieven in Rwanda1, en de gevangenis administratie van het eiland Goli Otok in Kroatië (voormalig Joegoslavië). Op Goli Otok werden tussen 1949-1988 politieke en ideologische tegenstanders van Tito's regime vastgehouden. Anne Gilliland (University of California) liet in een interessante lezing zien dat er 'meerdere werkelijkheden' bestaan van wat er op het eiland is voorgevallen, mede veroorzaakt doordat de beschikbare documenten van de gevangenis verre van compleet zijn. Daarnaast duiken zo langzamerhand steeds meer docu menten en herinneringen op van voormalige gevangenen of hun vrienden en familieleden, de schaamte voorbij. Het resulteert in een emotioneel en politiek beladen discussie rondom documenten, waarbij altijd de vraag 'ja, maar is er meer?' gesteld wordt. Het Nationaal Archief van Kroatië speelt ook een rol door documenten online te publiceren en mee te werken aan documentaires. Paradoxaal genoeg transformeert het vlak voor de kust gelegen kleine, onbewoonde eiland ondertussen tot een toeristische attractie, inclusief mokken, T-shirts en replica-gevangeniskleding. Vernietiging en reconstructie Het ontbreken van documenten of reconstrueren van archieven stond tijdens het congres in meerdere lezingen centraal. Ellen van der Waerden (recent afgestudeerd aan de Universiteit Leiden) gaf uitleg over de totstandkoming van de collectie 'Gevechtsverslagen en -rapporten, mei 1940', zoals deze bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie berust. In de hectische meidagen van 1940 werd door het militair gezag op 14 mei het bevel gegeven om alle beschikbare verslagen van oorlogshandelingen te vernietigen, wat bijna volledig is uitgevoerd. Tien dagen later werd echter het bevel gegeven om alle verloren gegane documentatie te 'reconstrueren', met genoemde collectie als resultaat. De studie van Van der Waerden is interessant omdat de collectie in inhoudelijke zin uitvoerig is gebruikt door (militair) historici, terwijl volgens Van der Waerden niemand van hen ooit de vraag heeft gesteld hoe de collectie tot stand is gekomen (en wat voor gevolgen dit heeft voor de geschiedschrijving). Van der Waerden toont Rembrandt Achterhaald Het congres werd afgesloten met schokkend nieuws voor iedereen die een archiefstudie heeft gedaan. Geoffrey Yeo (University College London) toonde namelijk aan dat een groot gedeelte van het standaardwerk van Ernst Posner (1972) over archieven in de oudheid inmiddels is achterhaald (vooral door een andere interpretatie in de huidige vakliteratuur van naar 'archief' of 'depot' vertaalde woorden en symbolen). In 2017 staat I-CHORA 8 op het programma. Van I-CHORA 7 wordt nog een artikelenbundel verwacht. Noot a daarmee aan hoe relevant het is om met een 'archivistische bril' naar archiefcollecties te kijken. De Gacaca-archieven in Rwanda (foto Petra Links). Ook Eric Ketelaar (Universiteit van Amsterdam) koos een iconisch figuur om zijn ideeën over 'archival consciousness' uiteen te zetten, namelijk Rembrandt. De documenten die Hollands bekendste schilder aanmaakte, ontving en bewaarde, zijn vrijwel allemaal verloren gegaan. Er zijn maar zeven brieven van Rembrandt bewaard gebleven (gericht aan Constantijn Huygens). Brieven gericht aan Rembrandt zijn er niet meer. De documenten die wel bewaard zijn, zijn voorname lijk afkomstig van instituten. In hun pogingen om iets van het leven van Rembrandt te reconstrueren, gebruiken onderzoekers diezelfde archieven van instituten waarin Rembrandt slechts als onderwerp een rol speelt. Ketelaar wijst er echter op dat historici, maar ook archivarissen, te veel gefocust zijn op wat er in onze depots ligt en dit zien als 'het archief'. Veel belangrijker is het om na te gaan wat voor archief er zou kunnen zijn. Hoewel Rembrandt zeer waarschijnlijk zich bewust is geweest van het nut om bepaalde documenten te bewaren, zou het heel goed kunnen dat hij - als vele anderen - de documenten die hij (van instituten) ontving, niet belangrijk genoeg vond om (langdurig) te bewaren. Het besluit om iets weg te gooien, is echter net zo belangrijk als het besluit om iets te bewaren. 1 Hieraan is recent aandacht besteed in dit blad: René Spork, 'Wat doet het NIOD in Rwanda? Een vraaggesprek met archivaris Petra Links', Archievenblad (2014), nr. 7, pp. 22-25. Nico Vriend redacteur Archievenblad en senior medewerker Noord-Hollands Archief (nico.vriend@noord-hollandsarchief.nl). nummer 8 201 5 29

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 29