Die grondwet is een debacle geworden. Het idee van Europa als waardengemeenschap is niet de nek omgedraaid door de burgers die in de referenda van 2005 de grondwet hebben afgewezen, maar door de nationale politici. Zij hebben de indruk gewekt dat Europa alleen over euro's en banken ging en hebben tegenover hun kiezers benadrukt dat we teveel geld aan Europa betaalden, dat we er niks anders voor terugkregen dan overbodige regels, en dat we ervoor moesten zorgen dat we ons teveel betaalde geld terughaalden. Zo werd de Europese Unie in de ogen van de burgers niet meer dan een weinig profijtelijk, zielloos, puur op handel gebaseerd en door economische belangen gedicteerd samenwerkingsverband, een Europa van markt en munt. Niet de identificeringsmogelijkheden van de burger met Europa werden daardoor bevorderd, maar het gevoel dat alleen al het bestaan van een unie, en zeker een unie met een grondwet, een aantasting was van de nationale soevereiniteit en een listige vermomming van vrijemarktfundamentalisme. Die schade aan het idee van het Europa als waardengemeen schap, van het Europa van de burgers, is niet gerepareerd, integendeel. De expansiepolitiek van de EU heeft een aantal niet-democratische en corrupte praktijken binnen de werkings sfeer van de Unie gebracht. Het debacle van Griekenland kan wel aan de Europese banken worden verkocht, maar niet aan de Europese burgers, aan wie teruggave van hun geld is beloofd. Uit angst voor de kiezers hebben onze politici voor een minimum- boodschap gekozen: 'Europa-alleen-als-het moet'. Als iets een statenbond bedreigt is het dat wel: het gebrek aan een inspire rend verhaal. Omvangrijke archieven Een statenbond vraagt om veel overleg, veel communicatie en veel verantwoording. Intergouvernementele samenwerking leidt altijd tot relatief omvangrijke archieven in de lidstaten. Supra-nationale samenwerking leidt bovendien tot omvangrijke archieven op centraal niveau, wat leidt tot nog een extra toename van archieven op decentraal niveau. Dit geldt zeker voor de Republiek, met zijn overwegend collegiale bestuursvorm, zijn getrapte besluitvormingsproces en zijn verstedelijkte samenleving. Om hun werkzaamheden uit te kunnen voeren, ontvingen en produceerden de Staten-Generaal in de 220 jaar van haar bestaan miljoenen documenten. Ze hebben dan ook een relatief groot archief nagelaten. Hetzelfde geldt voor de andere centrale bestuursorganen van de Republiek. En onderschat de archieven van de provincies niet. Ook zij bestaan voor een groot deel uit documenten over bovengewestelijke zaken. Zo'n groot papierverwerkend bedrijf kan niet zonder een uitgebreid secretariaat. Op de griffie van de Staten-Generaal werkten in de achttiende eeuw zo'n vijftig klerken van de generaliteit en van de provincies, van wie de meesten de hele dag staatsstukken zaten af te schrijven voor de andere generali teitsorganen, de gezanten in het buitenland en de provincies. Dat kostte een paar centen. Als er stevig bezuinigd moest worden op de uitgaven van het bondgenootschap (en dat kwam vooral in de achttiende eeuw geregeld voor), keek men dan ook eerst naar de kosten van de griffie, om vervolgens vast te stellen dat er daar Slot De archieven van de Staten-Generaal zijn unieke, rijke en prachtige archieven, waar de stad, de provincie, het land, de hele wereld in voorbij komen. Ook voor ons inzicht in de werking van het openbaar bestuur zijn ze buitengewoon interessant. We zien in de over het algemeen goed bewaarde documenten de politieke en bestuurlijke activiteiten afgebeeld die de politici van die tijd in het algemeen belang en in hun eigen belang hebben ontplooid. En als we goed kijken zien we - tussen de regels en tussen de stukken - de tegenstellingen tussen provincies en andere politieke en economische belangengroepen. We zien hun pogingen om hun particuliere belangen met het algemeen belang te verzoenen en de feitelijke machtsverhoudingen met het formele staatsrecht. In die 1100 strekkende meter docu menten zien we de besluiten en rechtshandelingen zoals de Staten-Generaal ze volgens de regelen der kunst hebben genomen en verricht. We zien ook welke belangen er speelden en wie er bij welke gelegenheid werkelijk aan de touwtjes trok. De archieven van de Staten-Generaal zijn unieke, rijke en prachtige archieven. Als de handelseditie van mijn proefschrift ertoe bijdraagt dat dit in bredere kring bekend wordt, ben ik ook professioneel gezien een gelukkig mens.' In mijn vergelijking van de inrichting van de Republiek en de EU wil ik ten slotte nog op een overeenkomst wijzen. In het licht van het voorafgaande zult u die misschien wat minder belangrijk vinden, maar toch wil ik dit niet onbesproken laten. In statenbonden wordt enorm veel archief geproduceerd. niet veel te halen viel als men de goede besluitvorming niet wilde frustreren. In de EU is de omvang van de documentproductie nog vele malen groter. Ook daar is de besluitvorming ingewikkeld en de verantwoordingsdwang groot, mede omdat het niet zeven maar 28 staten zijn die moeten meebeslissen en op de hoogte worden gehouden. Bovendien moeten alle stukken ook nog eens worden vertaald in alle talen van de Unie. De documentaire informatie voorziening maakt een groot deel uit van de kosten van het bureaucratisch apparaat van de EU, die ongeveer 7% van de begroting bedragen. Er werken dan ook maar liefst 40.000 mensen. Over de omvang van archieven en de kosten die daarmee gemoeid zijn, zal ik niet klagen. Archivarissen weten dat de omvang van de archieven niet wordt bepaald door de behoefte van klerken om zo veel mogelijk te schrijven, maar door de inrichting en organisatie van de werkprocessen. En die is in een statenbond nu eenmaal ingewikkelder dan in een bondsstaat of een eenheidsstaat. Ik ben aan het einde van mijn verhaal gekomen. Aan het begin heb ik gesteld dat je alleen uit de geschiedenis kunt leren. Eén les is evident: als een lidstaat niet wil betalen, zet hem dan zwaar onder druk. Als dat niet helpt: scheldt hem dan niks kwijt, maar praat er gewoon niet meer over. Voor het overige laat ik het trekken van conclusies over de inrichting van de EU nu en in de toekomst graag aan de lezer. Ik heb u daarvoor hopelijk genoeg materiaal aangereikt. Theo Thomassen hoogleraar Archiefwetenschap aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). 18 2015 nummer 8

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 18