de vergadering van de Staten-Generaal, was een vertegenwoor
diging van de Staten van de zeven provincies, die op hun beurt
weer bestonden uit vertegenwoordigers van de steden en
ridderschappen in die provincies. De EU kent die getrapte
vertegenwoordiging niet. Ze heeft twee soorten vertegenwoor
digende organen: organen die de regeringen vertegenwoordigen
(de Europese Raad, de Raad van Ministers) en een orgaan dat de
burgers van de afzonderlijke lidstaten vertegenwoordigt (het sinds
1979 direct gekozen Europees Parlement). Dat is voor het draag
vlak van de statenbond een belangrijk verschil. In de Republiek
vormden de zaken van de Unie, waaronder internationale
aangelegenheden, een vast agendapunt in de vergaderingen van
de Staten en dus ook in de vergaderingen van de stadsbesturen:
over een verdrag van de Republiek met een andere mogendheid
werd op stedelijk niveau gediscussieerd en meebeslist. In Europa is
de verantwoordingsdwang op nationaal niveau bepaald minder
groot. Europese aangelegenheden zijn geen vast punt op de
agenda van de Tweede Kamer en er is hier sinds 1979 ook geen
nationaal gremium meer waar leden van het Europees parlement
verantwoording aan af kunnen leggen. En Europese zaken zijn
zelden of nooit onderwerp van bespreking in de vergaderingen
van de gemeenteraden.
Compromis
Je zult als soevereine staat in de samenwerking met andere
soevereine staten compromissen moeten sluiten om je doel te
bereiken, maar je laat niet toe dat die andere staten gezag over je
uitoefenen en zich met je interne aangelegenheden bemoeien.
In statenbonden is het begrip soevereiniteit een populair thema in
de politieke discussie. Dat was in de Republiek zo en dat is in de
Europese Unie ook het geval. In die politieke discussie wordt
soevereiniteit vaak ten onrechte voorgesteld als een daad
werkelijk, absoluut en ondeelbaar zelfbeschikkingsrecht.
Soevereiniteit is echter een staatsrechtelijke fictie, die nodig is om
regeringsmacht te kunnen legitimeren. Het is niet het antwoord
op de vraag wie heeft alle macht, maar op de vraag op grond
waarvan wie macht geeft aan wie. Kort na het begin van de
Opstand, in de jaren tachtig van de zestiende eeuw, wilden de
Staten-Generaal hun vorst, Filips II, over wie ze niet zo tevreden
waren, door een andere vorst vervangen. Om die vervanging te
legitimeren creëerden ze de fictie dat in de Nederlanden de Staten
van de provincies van oudsher dragers van soevereiniteit waren.
Het waren de provinciale staten geweest die de uitoefening van
het soeverein gezag aan een vorst hadden opgedragen en het
waren dus ook de provinciale staten die dat gezag aan een ander
konden opdragen als die vorst zich niet aan de afspraken hield.
Verschillen
Ook de structuren van de Republiek en de EU verschillen van
elkaar. Een eigenaardigheid van de statenbond is dat de bond
genoten eruit kunnen stappen. Bij de Republiek was in die
mogelijkheid niet voorzien. De provincies waren blijkens het eerste
artikel van hun verbondsakte, de Unie van Utrecht van 1579,
overeengekomen dat zij zich met elkaar zouden verbinden,
confedereren en verenigen om ten eeuwigen dage bij elkander
te blijven alsof ze maar één provincie waren, en zich op geen
enkele manier van elkaar te laten scheiden. Holland heeft in 1648
na de Vrede van Munster wel overwogen om uit de Unie te treden.
De oorlog die de bestaansreden van het bondgenootschap was
geweest, was immers voorbij. Maar uiteindelijk zag het machtigste
gewest dat zijn zes bondgenoten doorgaans zijn wil kon opleggen,
vooral om veiligheidsredenen toch meer heil in een continuering
van de samenwerking.
Bij de EU was in de mogelijkheid van uittreding aanvankelijk ook
niet voorzien. Maar na het debacle van de Europese Grondwet is in
2009, op aandringen van Engeland, in het Verdrag van Lissabon een
clausule opgenomen die vrijwillige en eenzijdige uittreding op basis
van een overeenkomst mogelijk maakt. Cameron heeft zijn kiezers
beloofd dat ze daar per referendum over zullen mogen beslissen.
De Republiek en de EU hebben ook niet dezelfde vertegen-
woordigingssystematiek. Het hoogste orgaan van de Republiek,
Er zijn meer verschillen tussen de staatkundige structuur van de
Republiek en die van de EU. De Republiek heeft meer kenmerken
van de bondsstaat en de EU meer van de intergouvernementele
samenwerking. Toch kun je ze als statenbond goed met elkaar
vergelijken. De veelgehoorde opvatting dat Europese Unie een
structuur sui generis is, is een opvatting van mensen die menen
dat je appels niet met peren mag vergelijken.
In een statenbond moet voortdurend worden gezocht naar de
balans tussen intergouvernementele en supranationale tendensen,
tussen de neiging naar centralisatie en het streven naar autonomie.
Zo'n balans is altijd een moeizaam compromis. Daardoor is de
besluitvorming vaak ingewikkeld en traag. Polderen en gedogen
horen erbij, achterkamertjes ook.
Toen uiteindelijk in 1588 geen andere vorst geschikt of beschik-
Anouchka van Miltenburg, voorzitter van de Tweede Kamer, neemt het
boek in ontvangst uit handen van Lex Heerma van Voss, algemeen
directeur van Huygens ING. Foto: Huygens ING.
Europese Unie en de nationale staat van 2008, een staatskarakter
gekregen, doordat de lidstaten zich aan een gemeenschappelijke
rechtsorde hebben gebonden. Naar buiten toe - in de diplomatie
bijvoorbeeld - treedt de EU de facto ook als staat op.
Een statenbond is altijd een samenwerkingsverband in ontwik
keling, meestal een ontwikkeling naar een bondsstaat en soms
een ontwikkeling naar desintegratie. Daardoor kunnen ze nogal
van elkaar verschillen.
nummer 8 201 5 11