Archieven en Het klinkt niet als de meest logische combinatie: archieven en poëzie. Toch zijn er verschillende voorbeelden van. De redactie van het Archievenblad dook met poëtisch vizier de archieven in, met de woorden van Gerrit Kouwenaar in het achterhoofd: 'Goede poëzie is als de lezer weet: ik kende dat gevoel maar ik had er zelf geen woorden voor.' In drie gedichten vond de redactie de woorden terug. Van stof ontdaan Het Resolutieboek Register poëzie Redactie Archievenblad l Het eerste gedicht is van Marjolein Degenaar en gaat over het schoolarchief van het Erasmiaans Gymnasium. Een aantal jaar geleden werd dit archief door de Rotterdamse socioloog Bert Kanters geordend en naar het Stadsarchief Rotterdam overge bracht. Het gedicht is eerder verschenen in het september nummer 2014 van Amphora, een uitgave van de Vereniging Vrienden van het Gymnasium. Het tweede gedicht is geschreven door mr. J.W.P.A. Smit, rijksarchivaris in Noord-Brabant in de periode 1914-1949. Het derde gedicht ten slotte, is van Eva Gerlach (1948) en komt uit haar bundel Voorlopig verblijf. Gedichten 1979-1990. Hoog opgetast, zo lagen ze, verspreid door het gebouw, in kelder, kabinet en torenkamer, half vergeten, de jaarverslagen, akten en handgeschreven vellen, loom gesluierd door een laagje parelgrijzig stof. Stof dat in vervlogen dagen in het zonlicht zweefde, opgewaaid door het gewoel van giechelende meisjes, door het wild gedrang van jongens in het trappenhuis, door ijverig gekras van stompe krijtjes op het bord. Stof dat na de bommen traag als pulver van het puin neerviel, dat zonk als fijne doffe as, na die gruwelijke helse brand, dat opschrok door de steelse vlucht van joodse schoentjes, opstoof door het bruut gestamp van grimmig nieuw gezag. Stof dat in de nachten neerstreek, in het schijnsel van de maan, dat zich vlijde op de globes, de schedels en baleinen, dat rust vond op de brieven en statuten van weleer, in hoeken en in nissen, ver van het gedruis van alledag. Bevrijd, na al die jaren, oude knipsels, gele paperassen, het stof eraf geblazen, zacht eraf geveegd, eruit geklopt, beroken en betast, ontsloten en geordend, soort bij soort als door Linnaeus; nu bijgezet, in het geheugen van de stad. Bert Kanters In het gedicht wordt onder andere gerefereerd aan: - het feit dat het schoolgebouw in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers werd gevorderd; - de baleinen van Van Deinse, bekend van het 'kabinet van dr. A.B. van Deinse' dat in het Natuurhistorisch Museum te bewonderen is. Van Deinse (1885-1965) was bioloog en docent aan het Erasmiaans Gymnasium; Stadsarchief Rotterdam als 'geheugen van de stad'. De dorpsklerk heeft het schrijfambt jarenlang bekleed, Sinds hem de veeren pen werd in de hand gegeven. Dat plechtig oogenblik is steeds hem bijgebleven En vóór in't resolutieboek schreef hij zijn eed. Dit boek bevat het werk, dat hij het liefste deed; Hij heeft het blad voor blad in één drift volgeschreven, Tot hem door hartgebrek de nette hand ging beven; Dat deed hem meer dan 't aanstaand scheiden leed. Het boek van hard- en zachtheid beide is beticht, Al is zijn schrijven op den achtergrond gebleven. Hij dacht aan 't werk en deed zijn dagelijksche plicht. En, wat de toekomst brengt, was hem wellicht om 't even. Nu schrijft hij 't laatste blad en sluit het boekdeel dicht. En tegelijk voorziet hij 't einde van zijn leven. J. Smit De doden hangen in het stadsarchief Met honderd samen op een negatief. Vergroot liggen zij met mij in proces. Ik appelleer vergeefs en hun geringe vordering groeit; uit hun handtekeningen gaan zij op weg naar een verwoest adres. Waar zij, naar duidelijk wordt een la tevoren, uit andere doden heden zijn geboren. Eva Gerlach Oproep Kent u nog een prachtig stukje archivistische poëzie? Stuur het naar hoofdredacteur@archievenblad.nl. De mooiste inzendingen worden gepubliceerd. Redactie Archievenblad nummer 7 201 5 33

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 33