Documents bewaren materiaal, en wel voor de duur van twintig jaar. Omdat de gemeente zelf niet op de zitting aanwezig was, kon de RvS hierover verder geen duidelijkheid krijgen. Nieuw besluit Omdat het niet geheel duidelijk was of de stukken (het audioverslag en de e-mail) bewaard moesten worden op grond van de Archiefwet, droeg de RvS de gemeente op een nieuw - goed gemotiveerd - besluit te nemen. Dat kwam er en op 22 oktober 2014 deed de RvS een definitieve uitspraak. De gemeente had intussen alle plooien glad weten te strijken. Ten eerste bestond het verslag van de vergadering uit een besluitenlijst en een gedeelte van het audioverslag. Meer was er niet en kon dus ook niet worden gearchiveerd. Volgens de RvS is er geen wettelijke plicht om een - volledig (woordelijk) - verslag van een gemeenteraadsvergadering te maken. Wat de e-mail betrof: deze kon volgens de gemeente geen betrekking hebben op het bestemmingsplan, aangezien het bestemmingsplan in 2009 was vastgesteld, de e-mail van begin 2010 dateerde en er geen sprake was van een jaarlijkse aanpassing van het bestemmingsplan. De RvS oordeelde als volgt: 'De raad heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de e-mail van Van Hofweegen [de wethouder, toevoeging EKR] niet als een bescheid betreffende de voorbereiding van een bestemmingsplan kan worden aangemerkt, zodat op de raad geen verplichting rustte om de e-mail op grond van de archiefregelgeving te archiveren.' Hiermee lijkt de RvS te willen zeggen dat e-mails op grond van de archiefregelgeving alleen bewaard moeten worden wanneer het betrekking heeft op de voorbereiding van een bestemmings plan. Op grond van de selectielijst had de e-mail immers ook op andere gronden bewaard kunnen worden. Nu de uitspraak echter verder geen aanwijzingen bevat over de inhoud van de e-mail, is niet met zekerheid te zeggen of en hoe lang de e-mail wel bewaard had moeten worden. Conclusie Uit deze uitspraak en anderen2 blijkt dat een beroep op de verplichtingen van de Archiefwet in Wob-procedures kan helpen om al te gemakkelijke beweringen dat documenten niet openbaar gemaakt kunnen worden omdat ze niet (meer) bestaan, te weerleggen. Bestuursorganen worden soms verplicht om ook bij derden navraag te doen of het gevraagde document daar aanwezig is. Maar als na onderzoek blijkt dat de documenten er niet meer zijn, trekt de verzoeker toch aan het langste eind: wat er niet meer is, kan uiteraard niet worden gereproduceerd. X weet nu in ieder geval wel dat het volledige audioverslag er niet is, en dat de e-mail geen betrekking had op het bestem mingsplan. Noten ■Documents found "Documents not in folder Documents missing "Unknown Vindbaar of niet (fictief voorbeeld). 1 ABRvS, 2 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2391 en 22 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3756. 2 Bijvoorbeeld: ABRvS 20 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1586; ABRvS, 20 oktober 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO1189; ABRvS ECLI:NL:RVS:2007:BB5862. Erik Kraai senior juridisch adviseur bij het Nationaal Archief. Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij Noor Schreuder, juridisch adviseur bij het Nationaal Archief. Raad vanState nummer 7 201 5 29

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 29