Door al die visitaties, waarbij men door de papieren heen bladerde, waren de losse bladen in de kist behoorlijk door elkaar geraakt. In 1662 stelde de Staten-Generaal, naar aanleiding van een visitatie, de predikanten Petrus Cabeljauw en Jacobus Stermont aan om 'tot voorkoming van alle confusie' de stukken 'na te sien, en te doen aen een hechten en t'samenbinden'. Tevens werd er op ''s Lands kosten' een nieuwe eikenhouten kist gemaakt. De deksel van de oude kist en de sloten werden daarvoor gebruikt. Het nieuwe exemplaar was zo gemaakt dat de 'volumna' er precies in pasten. Cabeljauw was de afgevaardigde van de Zuid-Hollandse synode die de sleutel van de kist droeg en Stermont was aanwezig geweest bij de laatste visitatie; ze wisten dus wat hen te wachten stond. De predikanten zorgden ervoor dat er geen dubbele kopieën in de banden achterbleven, en dat bij het innaaien van alle stukken geen letter 'verdonkerd, ofte onleesbaer gemaeckt werd', aldus Cabeljouw in zijn verantwoording ('Memorie').3 Indeling Tot op de dag van vandaag bevinden zich aan de binnenkant van het kistdeksel twee vastgeplakte stukken papier, waarop de indeling van de stukken staat vermeld. Dit is de indeling die Cabeljauw en Stermont gemaakt hebben. In het linkervak van de kist werden de autografen van zowel het Oude als het Nieuwe Testament neergelegd, verdeeld over zes banden, inclusief het register van de beide testamenten en de lijst met verbeteringen van drukfouten en miszettingen (1654). Het rechtervak van de kist is iets ruimer en was bestemd voor de drukproeven, die inderdaad van groter formaat zijn in vergelijking met de autografen. Er zijn vijf banden met 'laatste proeven', waarvan een band zowel de autografen als de drukproeven van de apocriefe boeken bevat. De laatste twee volumina die in het rechtervak van de kist lagen, zijn de acta van de vertalers en de revisoren van het Oude Testament. Daarnaast kreeg ook het eerste exemplaar van de Statenbijbel, in 1637 aangeboden aan de Staten-Generaal, een plekje in de kist.4 De indeling van de stukken komt overeen met de verkorte aanduidingen op de twee papieren vellen die aan de binnenkant van de houten Revisiebijeenkomsten Archiefkist Statenvertaling, met in het deksel twee vastgeplakte stukken papier Daarop staat de indeling van de stukken vermeld (coll. Museum Catharijneconvent). Archiefkist Dordtse Synode (coll. Museum Catharijneconvent). deksel gelijmd zitten. De nieuw ingenaaide banden werden in het voorjaar van 1663 in de kist gelegd, 'elk op haer orde en plaetse'. De kist op het Leidse stadhuis - in deze stad hebben de vertalers en revisoren immers het grootste deel van het werk gedaan - is de bewaarplek van de oorspronkelijke 'instrumenten' van de nieuwe gereformeerde Bijbelvertaling. In de loop van de zeventiende eeuw groeide het gezag van de zogenaamde Statenvertaling. De vertaling raakte in gebruik bij kerken, scholen en gezinnen en de overheid en de kerk deden er na onrustige jaren alles aan om de onrust wat betreft de vertaling in de kiem te smoren. Zo werd een alternatieve vertaling direct afgewezen door de synodale vergadering en werden in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw revisiebijeenkomsten belegd om druk- en zetfouten in de vertaling op te sporen.5 De samenwerking tussen kerk en staat kwam tot uiting in de zorg voor de autografen en de drukproeven en de daarbij behorende rituelen, zoals de stoet van predikanten die zichtbaar was voor de burgers in de steden Den Haag en Leiden. Ook het feit dat niet alleen een kerkelijke afgevaardigde maar ook een regeringsfunctionaris een van de sleutels van de kist droeg, onderstreept dat. Niet elke onverlaat kon zomaar de kist openen, de tweede sleutel was noodzakelijk om het deksel te ontsluiten. De kist vormde een verzamelplek voor papieren waarop men kon teruggrijpen, bijvoorbeeld als er ernstige fouten in de niet-officiële uitgaven van de Statenbijbel waren geslopen. Paulus Aertsz. van Ravensteyn had het octrooi om vijftien jaar de nieuwe bijbels te mogen drukken, maar door diverse stadsbesturen werd het drukken van Statenbijbels oogluikend toegelaten. De bijbels die in weerwil van het octrooi verschenen werden ook wel roof- of piratendrukken genoemd en bevatten vaak veel fouten. Daarnaast had de kist als functie dat de papieren er 'voor alle bederv bewaert' werden. Uit visitatieverslagen blijkt dat men grondig keek of er geen motten of ander ongedierte waren die het papier zouden aantasten. Een van de belangrijkste functies was het conserveren nummer 7 201 5 23

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 23