De documentatie-/fotocollectie van het 'Brabants Nieuwsblad' wordt in
bruikleen gegeven aan het gemeentearchief Roosendaal. Adriënne
Wagenaar en Wati Dengkeng van het gemeentearchief Roosendaal bij de
door hen ingepakte dozen, januari 2014
De jaren 1960 vormden een spannende tijd in Indonesië.
In hoeverre hebben jullie dat meegemaakt?
'1965 was een rumoerig en angstig jaar. Mijn vader kwam in de
gevangenis en mijn moeder werd ontslagen! Om geld te
verdienen ging mijn moeder zuurkool en later ook yoghurt
maken en verkopen. Ik zie mijn moeder nog bergen kool snijden,
zouten en in grote 'kendis' (aardewerk tonnen) stoppen. Na een
paar dagen werd het zuurkool. Het gebeurde weleens dat,
ondanks zorgvuldig afsluiten, er toch een vlieg eitjes op de
gezouten kool had gelegd. Na een paar dagen krioelden er dan
honderden maden in zo'n ton. Al het werk was dan voor niks
geweest, heel de inhoud werd weggegooid!
In deze periode werd mijn moeder aangewezen door een
militaire rechtbank om een vooraanstaand vakbondsleider te
verdedigen. Volgens mij ging het om een showproces ter wille
van de internationale opinie. Hij werd ter dood veroordeeld en
geëxecuteerd. Tijdens de rechtszaak werden mijn tweede broer
en ik door moeder bij familie uit huis geplaatst vanwege de
onveilige situatie. Alleen mijn oudste broer was thuis met
moeder. In mei 1966 werd mijn vader vrijgelaten, maar hij was
verplicht om zich voortaan wekelijks te melden bij de militaire
politie. Als voormalige politieke gevangene kon mijn vader
nergens werk vinden. Om geld te verdienen gaven mijn ouders
Nederlandse lessen en deden ze vertaalwerk. De situatie was
onrustig, vaak werden ex-politieke gevangenen weer opgepakt.
Begin 1971 slaagde mijn vader erin om een paspoort te
bemachtigen en met mijn tweede broer vertrok hij naar
Nederland. Mijn vader kreeg pensioen van de Stichting
1940-1945 en een vestigingsvergunning. Met een studievisum
ging mijn broer Sociologie voor niet-Westerse landen in Leiden
studeren. Op basis van gezinshereniging reisden mijn moeder
en ik later ook naar Nederland. Mijn oudste broer was afgestu
deerd aan de 'Institut Tehnologi Bandung' (de Technische
Universiteit Bandung) en had net een betrekking. Hij bleef in
Jakarta.'
Hoe verliepen de eerste jaren in Nederland?
'We kwamen aan op Schiphol en werden opgehaald door mijn
vader en een jongere broer van mijn moeder. We reden naar
Monster waar een jongere zus van mijn moeder en haar gezin
woonden. Tijdens de rit van Schiphol naar Monster keek ik mijn
ogen uit. Het was augustus en heel warm. Overal zag ik bloemen
in vrolijke kleuren hangend aan balkons, in keurig aangeharkte
tuinen. Straten met auto's die netjes achter elkaar reden zonder
getoeter van claxons.
Op mijn eerste dag in Nederland maakte ik al kennis met het
ziekenhuis. Ik mocht van mijn tante rondrijden op de brommer
van een van haar zoons. Het was al avond maar de zon scheen
nog. Ik ging voorop en mijn broer achterop. Op een gegeven
moment reed ik dwars door een heg de sloot in. Ik viel, blijkbaar
nog op de brommer, flauw. De verklaring van de arts in het
ziekenhuis was dat ik fysiek en geestelijk oververmoeid was.
Net een lange reis achter de rug en veel nieuwe indrukken.
Ik had een hersenschudding, een rechterarm die verdraaid was,
mijn gezicht en benen vol schrammen. Bijna een maand lag ik
plat op bed, iedere beweging met mijn hoofd maakte me
draaierig.
We woonden een paar maanden op een etage in Monster, een
paar maanden in Scheveningen. Later vestigden we ons in
Voorburg. Mijn oma, die toen al weduwe was en in een tehuis
voor ouden van dagen woonde, trok bij ons in. Van dichtbij zag
ik hoe het karakter van een mens kan veranderen door ouderdom.'
Wat voor opleidingen heb je gevolgd? Hoe ben je in het
archiefwezen beland?
'Ik schreef me in aan de TU Delft, faculteit Elektrotechniek. Na
een jaar tussen de jongens en mannen maakte ik een overstap
naar Bouwkunde. Het was een leuke tijd, te leuk. Ik zat uren
lang in de bibliotheek te bladeren in fraaie tijdschriften over
architectuur, interieur, kunst en fotografie. Ik volgde alle
interessante colleges van verschillende gastdocenten. Ik was
ook lid van de Indonesische studentenvereniging in Delft. Maar
van leren, echt studeren, kwam niks terecht!
In Nederland kreeg mijn vader in de zomer altijd last van astma.
In de zomer van 1979 kreeg hij een zware astma-aanval en in
augustus was het zo erg dat zijn hart het begaf; hij werd maar
67 jaar jong.
Ik raakte in paniek en wilde mijn eigen geld verdienen. Op
koopavonden en zaterdagen werkte ik in Indonesisch restaurant
Garoeda aan de Kneuterdijk in Den Haag. Om snel een vak te
leren stopte ik met mijn studie en stapte over naar de cursus
Bedrijfsarchiefkunde bij het Gemeenschappelijk Onderwijs (GO),
toen nog in Den Haag. Tijdens een excursie naar het Algemeen
Rijksarchief raakte ik aan de praat met een medewerker en
kreeg ik een aanbod om na het GO de Rijksarchiefschool te
volgen. Nadat ik de opleiding GO-B1 en GO-B2 met succes had
afgerond, begon ik aan de opleiding Middelbaar archiefambtenaar
nummer 4 201 5 51