Tussen Nanjing
en Genève
Hannie Kool-Blokland Column
Afgelopen maand heb ik mij beziggehouden met de vraag
hoe een land herdenkt. Dat lijkt wel een erg algemene
kwestie als ik het zo koud opschrijf, maar ik heb de laatste
twee weken van dichtbij twee interessante voorbeelden
meegemaakt. Ik was altijd geneigd om te zeggen dat hoe
ontwikkelder een land is, hoe beter men kritisch tegen het
eigen verleden kan aankijken. Maar ik weet het niet meer
zo precies.
De natuurlijke vluchtroute over de rivier werd afgesloten.
Dus burgers, kinderen, oude mensen liepen vast bij de rivier
en werden daar massaal afgeslacht. Geen woord over de
eigen rol. Geen woord van kritische zelfreflectie. Geen
woord over de eigen verantwoordelijkheid van de Chinese
overheid. De oorverdovende stilte klinkt nog na in mijn
oren.
Pas heb ik enkele weken in China doorgebracht. Dat was
een enorme ervaring. Wat mij diep raakte was het Massacre
Museum in Nanjing. Het is bekend dat in december 1937
ruim 300.000 Chinese burgers in de stad Nanjing zijn
vermoord door het oprukkende Japanse leger. In literatuur
over atrocities wordt vaak aandacht aan het Nanjing-massacre
gewijd. Wat mij opviel was de intense wijze van presen
teren van de wreedheden, het zichtbaar maken, het tonen
van de geraamtes met afgehouden hoofden, bajonetsteken
door de schedel en verminkte skeletten van kleine kinderen.
De intensiteit van tekst en beelden was schokkend, de
presentatie indringend, rauw, het getal van 300.000 werd
erin gestampt. De vele persoonlijke verhalen maakten de
geschiedenis zo aanraakbaar.. Ik zou overigens niet graag
een Japanse toerist in die herdenkingsplaats zijn. Er werd
heel erg benadrukt dat dit monument er was wegens de
Japanse wreedheden, de Japanse gruweldaden, de Japanse
bruut. De tegenstellingen werden tot in detail uitgewerkt.
Wat mij zo verbaasde was dat er met geen woord werd
gerept over de rol van het Chinese stadsbestuur. Je vraagt
je namelijk meteen af waarom er alleen daar zo'n onge
kende wreedheid ten toon werd gespreid, en niet in alle
voorliggende steden die door de Japanners onder de voet
werden gelopen, waaronder Shanghai, wat ook in die tijd al
een internationale havenstad was.
Is het dan zo dat het ontbreken van zelfreflectie een gebrek
aan beschaving aangeeft? Dat kun je eigenlijk van de Chinese
cultuur niet zeggen. Wel van de communistische cultuur?
Ook niet zo algemeen. China heeft als geen ander land een
geschiedenis van zelfkritiek, maar die is niet op het land of
op de leiders gericht, maar op de eigen persoon, op de
onderdrukking van de persoonlijke zelfstandigheid. Het is
een instrument geweest om de mensen in het gareel te
houden.
Het feit dat Nanjing in die periode de hoofdstad van het
Chinese Rijk was, kan een rol hebben gespeeld. Maar veel
belangrijker was dat het stadsbestuur niet wilde dat de
bevolking zou vluchten en de stadspoorten had gesloten.
En hoe lang kijkt Nederland al met kritiek op zijn eigen
verleden terug? Dat is ook niet zo lang, terwijl wij onszelf
al enkele eeuwen een beschaafd land vinden. Misschien
slechts een tiental jaren?
Laatst zat ik in Genève op uitnodiging van de High Commis
sioner of Human Rights van de Verenigde Naties. Het
Zeeuws Archief mocht daar zijn project over de slavenreis
van het schip De Eenigheid (176101763) presenteren.
Vanuit archiefbronnen wordt op sociale media het verleden
van de slavenhandel in beeld gebracht. Op de Internationale
dag tegen Rassendiscriminatie zal het thema 'Learning
from historical tragedies to combat racial discrimination
today' centraal staan. Dit is de start van het VN Decade for
People of African Descent (2015-2024). Erkenning is een
belangrijk thema daarin. Erkenning kan pas starten als men
kritisch naar het verleden kan kijken, vooral naar het eigen
verleden. De dialoog ontstaat vanuit de reflectie. Ik wens
dat ieder land toe.
Hannie Kool-Blokland voorzitter KVAN en directeur Zeeuws
Archief.
40 2015 nummer 4