een afgesloten hoofdstuk?
Met twee slotsymposia is eind januari de onderzoeksfase van de archiefateliers afgesloten. Studenten en
docenten werkten in de ateliers samen met ervaren archivarissen en informatie- en erfgoedprofessionals
en met experts uit aanpalende disciplines. Gezamenlijk zochten ze oplossingen voor actuele vraagstukken
in het werkveld. Een slotbeschouwing.
Initiatief nemen
Sprints en scrums
Archiefateliers
Els van den Bent
De archiefateliers waren een wisselwerking tussen theorie en
praktijk. Door onderzoekend leren, kennisontwikkeling en
-deling en doelgerichte interdisciplinaire interne en externe
contacten, moesten na vijf maanden concrete en bruikbare
resultaten worden opgeleverd. De archiefateliers waren een
initiatief van het Platform archiefonderwijs en -onderzoek
(PAOO: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit van Amsterdam
en Reinwardt Academie), in samenwerking met de Universiteit
Leiden. Archief 2020 en het Amsterdam Creative Industries
Centre of Expertise gaven financiële ondersteuning.
Begin februari is de slotfase gestart, waarin een onderwijs
kundige evaluatie plaatsvond en de inhoudelijke producten in
verschillende vormen met het brede werkveld worden gedeeld
en geborgd (zie kadertekst p. 28). Zo zijn op Archiefateliers.nl alle
onderzoeksopdrachten, verslagen, nieuwsbrieven, eindpresentaties
en evaluatieresultaten publiek gemaakt. Tijdens de KVAN-dagen
worden ook twee S@P-publicaties gepresenteerd, van elk
atelier één, die later digitaal beschikbaar zullen komen op
www.archiefateliers.nl.
Acht praktijkinstellingen droegen onderwerpen aan en namen
actief deel aan het onderzoek. Op basis daarvan zijn vooraf,
maar ook tijdens de onderzoeksfase, overkoepelende onder
zoeksvragen geformuleerd. Op experimentele wijze gingen
studenten, docenten en professionals aan de slag. De studenten
ontwikkelden niet alleen hun onderzoeksvaardigheden, maar
werden zich ook bewust van het belang van kennisdeling en
van specifieke maatschappelijke processen in relatie tot de
beroepspraktijk. Wat moet een archivaris bijvoorbeeld met
Twitter en andere sociale media en hoe verhoudt hij zich tot het
recht om te worden vergeten? Uitgangspunt in de ateliers was:
als je geen initiatief neemt, gebeurt er ook niets. Deze uitspraak
had een dubbele bodem: enerzijds ging het om de deelnemers
in het atelier zelf, want als je geen onderzoek doet, geen
vragen stelt of geen kennis deelt, gebeurt er niets. In algemenere
zin werd de archivaris beoogd, want als die geen rol speelt in
het documenteren van de samenleving of in actieve open
baarheid van overheidsinformatie, verliest die zijn waarde voor
de samenleving. De projectleiding van de ateliers was dan ook
ondersteunend, faciliterend en verbindend van aard. Verschil
lende specialismen werden op relevante wijze met elkaar en
met de archiefpraktijk, ook die van amateurs, in contact
gebracht. Vragen van student-onderzoekers werden gekoppeld
aan kennis en ervaring van docent-onderzoekers en externe
professionals, en omgekeerd.
Beide ateliers kenden 'sprints' van drie a vier weken, waarvan
de termijnen al vroeg in de onderzoeksfase bepaald werden.
Na elke sprint was er een zogenaamde scrum, een bijeenkomst
waarin de onderzoekers hun resultaten, maar ook problemen bij
de uitvoering en planning voor de volgende sprint presenteerden.
Tevens was er gelegenheid aan te geven waaraan behoefte was
24 2015 nummer 4
Doen of niet doen, dat is de vraag... (foto Sebastiaan ter Burg).