Meer of minder openbaar
Afweging op grond van de Archiefwet of
de Wet openbaarheid van bestuur?
De openbaarheid van overheidsinformatie mag na overbrenging op grond van de Archiefwet nooit minder
zijn dan die op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), stelde de regering vast bij de invoering
van de Wob. Ook werd vastgesteld dat in de systematiek van de beperking van de openbaarheid de Wob
en de Archiefwet fundamenteel van elkaar verschillen.1 Wat betekent dat voor de openbaarheid van
archiefstukken?
Uitspraak rechtbank Arnhem
Tegenspraak?
Over de Wob is inmiddels een uitgebreide jurisprudentie ontstaan.
Het aantal uitspraken van de rechter over de Archiefwet 1995 is
echter op de vingers van een hand te tellen.2 In het navolgende
wordt aan de hand van twee redelijk recente uitspraken van de
rechter bekeken hoe deze het verschil tussen Archiefwet en
Wob beoordeelt als het gaat om raadpleging van beperkt
openbaar archief.
Hoe zat het ook alweer? Een weigering tot raadpleging moet
op verzoek schriftelijk worden gegeven. Een weigering is een
besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tegen zo'n besluit staat vervolgens bezwaar en uiteindelijk
beroep bij de rechter open.
De eerste uitspraak dateert van 4 februari 2010 van de recht
bank Arnhem, sector bestuursrecht (AWB 09/2412)3 en betreft
de weigering van de gemeentearchivaris Nijmegen om raad
pleging van niet-openbare archiefbescheiden toe te staan uit
het archief van de gemeentepolitie Nijmegen met betrekking
tot Mariënburg in de periode 1986-1987. Tegen het besluit van
het college van burgemeesters en wethouders (B&W) om het
bezwaar ongegrond te verklaren, ging de eiser in beroep.
De eiser voerde aan dat als op grond van de Wob er een recht is
op inzage van geanonimiseerde stukken, dit niet meer geweigerd
kan worden op grond van de Archiefwet. De rechtbank stelde
eerst vast dat B&W terecht het besluit heeft getoetst aan de
Archiefwet. De rechtbank concludeerde vervolgens dat uit de
Memorie van Toelichting op artikel 15 van de Archiefwet 1995
blijkt dat de mate van openbaarheid onder de Archiefwet niet
minder mag zijn dan onder de Wob en dat dit ook moet gelden
bij raadpleging van beperkt openbare archiefbescheiden.
Vervolgens overwoog de rechtbank dat 'het niet zo kan zijn dat
documenten die, eventueel deels openbaar zijn op grond van
de Wob, dit, nadat zij zijn overgebracht naar een archiefbewaar
plaats, niet meer zijn op grond van de Archiefwet'.
Verder overwoog de rechtbank dat op grond van de Wob 'de
aanwezigheid van privacygevoelige gegevens in documenten
niet [kan] leiden tot een categorale weigering tot openbaarmaking'.
Volgens de rechtbank is er geen aanleiding te veronderstellen
dat de door de eiser gevraagde informatie niet in geanonimi
seerde vorm had kunnen worden verstrekt. De rechtbank
oordeelde tenslotte dat B&W een onjuist toetsingskader heeft
gehanteerd.
Met dat oordeel lijkt de rechtbank zichzelf tegen te spreken.
Enerzijds stelt de rechter vast dat B&W terecht toetst aan de
Archiefwet om vervolgens tot het oordeel te komen dat dit
toetsingskader onjuist is.
Opmerkelijk is dat de rechter stelt dat documenten die
eventueel [cursivering NS] openbaar zouden zijn, dit na
overbrenging ook zouden moeten zijn. Dit zou betekenen dat
bij ieder verzoek om raadpleging de beheerder zou moeten
beoordelen of de informatie op grond van de Wob eventueel
openbaar zou zijn en deels ter beschikking moeten worden
gesteld. De beheerder moet dus eerst de Wob toepassen en dan
de Archiefwet. Dat wordt wel ingewikkeld. Vooral ook omdat
de Wob een heel andere vorm van verstrekking kent dan de
Archiefwet. De Wob gaat over het verstrekken van informatie.
Meestal gebeurt dat in de vorm van inzage in de documenten,
waarbij het gedeelte dat niet openbaar wordt gemaakt, wordt
weggelaten.
22 2015 nummer 4