Conservator Guido Abuys in het depot (foto Kamp Westerbork).
centrum zelf een collectie ging vormen en beheren. Door het
Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) was in 1983 een
kant-en-klare permanente tentoonstelling geleverd en men
vond dat voldoende. Er was geen verdere collectievorming
nodig, zo vond men. Het herinneringscentrum is dus niet
ontstaan vanuit een collectie, zoals veel andere musea. De
praktijk werkte echter anders. De persoonlijke contacten met
overlevenden en nabestaanden leidden tot schenkingen van
brieven, dagboeken, foto's en ander materiaal. Zo ontstond de
collectie en in 1986 is dit dan ook 'beleid' geworden. Collectie
vorming en -beheer werd toen in eerste aanleg beschreven
vanuit het perspectief van het educatieve werk van het
Herinneringscentrum. Dat is nu een veel breder perspectief
geworden. Eind jaren negentig is het collectiebeleid bovendien
herzien en werd het uitgangspunt de (bewonings)geschiedenis
van de plek in de periode 1939-1971 en lag de focus niet meer
alleen op de oorlog en de Jodenvervolging.'
Dus de collectie is eigenlijk spontaan ontstaan?
'Dat klopt, er is door ons nooit heel actief geacquireerd. De
mensen komen op eigen initiatief met materiaal naar ons toe
omdat zij vinden dat het bij deze plek hoort. Het is belangrijk
voor de mensen dat zij het gevoel hebben dat hun spullen, of
die van ouders of grootouders, op de juiste plek worden
bewaard. Dat heeft enerzijds te maken met de fysieke plek Kamp
Westerbork, en anderzijds met de organisatie. Wij beheren het
materiaal zorgvuldig en we kijken naar het gebruik ervan. Bij
schenkingen en bruikleningen maken we afspraken over het
gebruik met degene die het materiaal bij ons bezorgt. Wij
krijgen voornamelijk heel persoonlijke zaken aangeboden, zoals
briefjes, tekeningen en foto's. Maar we krijgen ook materiaal
aangeboden dat meer algemeen is, zoals tijdschriften uit de
oorlog of helmen. Als het dat soort zaken betreft, proberen we
de mensen te begeleiden naar een instelling waar dit materiaal
beter thuishoort. Daarover zijn met andere erfgoedbeherende
instellingen op ons terrein afspraken gemaakt. Het is immers
zonde wanneer wij iets in het depot leggen en het vervolgens
nooit gebruiken omdat het qua thematiek te ver van onze vaste
of tijdelijke tentoonstelling of publicaties afstaat. Wat we vinden
passen in onze collectie is tamelijk nauw omschreven in ons
collectiebeleid. Een van de uitgangspunten die we in dat beleid
hanteren is dat wij geen materiaal aankopen.'
Het is vast lastig om aan te geven welke onderdelen van de
collectie het meest bijzonder of interessant zijn...?
'Elk collectieonderdeel is even bijzonder. Wij beheren geen
documenten en objecten met een hoge intrinsieke waarde,
maar wel met een sterke emotionele en morele waarde. Ze
documenteren over het algemeen de laatste dagen, weken of
soms maanden van het leven van één van de 120.000 mensen
die hier gedwongen waren te verblijven. De foto's uit de
database 'Een Naam en een Gezicht' zijn erg indrukwekkend en
ook heel belangrijk. Het gaat om portretten van de slachtoffers,
soms voor nabestaanden de enige foto die nog in de familie is.
De briefkaarten en briefjes die uit de trein werden geworpen
tijdens het eerste traject vanuit Kamp Westerbork naar het
oosten, zijn erg aangrijpend. Daarop staat dan een laatste groet
als de schrijver of schrijfster het gevoel had dat ze niet terug
zouden keren, of juist heel positieve woorden, wellicht tegen
beter weten in, over de hoop die ze hadden om het op de
nieuwe bestemming te gaan redden en te overleven. Het zijn
vaak de laatste tekens van leven die mensen achterlieten.
Daarnaast hebben we ook een serie opgenomen interviews met
oud-kampgevangenen. Deze bevatten een schat aan informatie
over eigen ervaringen en de omstandigheden in het kamp en
over de periode daarvoor en daarna. Nu zijn er nog mensen die
vanuit hun eigen ervaringen kunnen spreken en velen doen dat
ook met verve. Maar over een aantal jaren zal dat minder
worden. En naarmate dat aantal minder wordt, zullen we nog
meer dan nu gebruikmaken van dit materiaal. Een laatste item
dat we willen noemen is het treinbord dat aan de trein hing die
de reis van Westerbork naar Auschwitz maakte. Als je mensen
dat bord toont, hoef je daar verder niets bij te vertellen. Dat is
heel veel tragiek in één object gevangen.'
Met zo'n collectie krijgen jullie ongetwijfeld veel vragen en
verzoeken om informatie. Hoe gaan jullie daarmee om?
'Guido en zijn collega Gerard Rossing (collectiemedewerker)
houden zich actief met de collectie bezig en kennen de inhoud
ervan goed. Wanneer mensen iets willen weten of ergens naar
op zoek zijn, dan verzorgen zij de begeleiding. We doen dan
vooraf vooronderzoek om goed voorbereid mensen te
ontvangen. Iedereen is bij ons welkom om navraag te doen of
om materiaal te bekijken, mits het openbaar is. De meeste
vragen die wij binnen krijgen gaan overigens niet over onze
Het monument '102.000 stenen' herinnert aan de 102.000 mensen die hun
deportatie vanuit Kamp Westerbork niet overleefden (foto 'Gouwenaar',
Wikimedia Commons).
nummer 4 201 5 11