De archiefervaring van
Puck Huitsing
Hoe breng je een verleden dat zelf niet meer
kan spreken dichterbij? Hoe haal je het naar je
toe? Vanaf mijn vroegste jeugd ben ik daarmee
bezig geweest. Mijn ouderlijk huis stond in wat
ooit een kloostertuin was. Vanaf de dag dat ik
dat hoorde was ik gefascineerd en begon om mij
heen te kijken, op zoek naar sporen uit die tijd.
Dat eindigde met spitten in de tuin en het vinden
van restanten van muren. Daarop schakelde mijn
vader de provinciale archeologische dienst in,
die vervolgens de hele tuin hebben opgegraven
en weer dichtgegooid. Dat laatste vond ik een
deceptie, het verdween weer onder de grond.
Het eerste leidde tot de toorn van mijn moeder,
die mij verbood om ooit nog een spa in de grond
te steken.
Puck Huitsing: 'Het snijdt soms door je ziel, de verhaten die je kunt
reconstrueren van mensen wiens teven abrupt werd afgebroken.
Dan was papier veiliger. En het zegt meer, het spreekt, het
vertelt werkelijk een verhaal. Sommige verhalen raken je meer
dan andere. Het NIOD beheert sinds 1945 een ontelbaar aantal
verhalen van mensen die het zelf niet meer kunnen vertellen.
Het snijdt soms door je ziel, de verhalen die je kunt reconstrueren
van mensen wiens leven abrupt werd afgebroken. Vermoord,
omdat ze Joods waren, in verzet kwamen of getroffen werden
door oorlogsgeweld.
De collectie van het NIOD is daarin uniek, een gespecialiseerde
collectie op het terrein van de verschrikkingen van WOII. Dat is
de waarde van het archief; de mogelijkheid tot reconstructie.
Maar voor mij is er nog een waarde: het archief kan de
nabestaanden soms duidelijkheid verschaffen. Verwerking begint
met weten wat er is gebeurd. Sommige collecties hebben een
hele bijzondere geschiedenis, zoals de Westerborkcarthotheek.
Deze bestaat feitelijk uit een grote serie lijsten met de namen
van Joden die uit Westerbork en Vught zijn gedeporteerd naar
het oosten. Het bijzondere ligt in de manier waarop de lijsten
zijn gevormd.
Mede dankzij de Westerborkcarthoteek kan de moord op de Joden
gereconstrueerd worden.
Na de geallieerde invasie in Normandië bestond het idee dat
de oorlog spoedig voorbij zou zijn. De kampadministratie van
Westerbork bestond voornamelijk uit Duitse Joden, die soms al
voor de oorlog gehuisvest waren in wat toen nog het vluchtelingen
kamp Westerbork heette. Het waren deze 'Alte Kampinsassen'
die voorzagen dat de kampadministratie per Duitse order
vernietigd zou worden, waarmee het bewijs van de deportaties
verloren zou gaan. Besloten werd clandestien een alfabetische
lijst aan te leggen met de namen van alle personen die zijn
gedeporteerd. Heimelijk werden de gegevens in tweevoud
overgetypt, met van iedere gedeporteerde achtereenvolgens
achternaam, voornaam, geboortedatum, laatste woonadres en
de datum van transport. Een drietal supplementen met nagekomen
gegevens completeerden de lijst. Om ontdekking te voorkomen
werden de lijsten verborgen onder de vloer van een barak.
Een flink deel van de officiële kampadministratie is inderdaad
per order vernietigd, maar na de bevrijding van Westerbork kon
het personeel de verborgen lijst tevoorschijn halen en overhan
digen aan de Canadezen. Zij maakten vervolgens fotokopieën
van de afzonderlijke pagina's. Deze (verkleinde) foto's werden
op karton geplakt en rechtop in open houten kistjes bewaard.
Hier komt de naam cartotheek vandaan. In een later stadium
zijn deze fotokopieën op microfiches overgezet.
De originele lijst heeft veel te lijden gehad van de slechte
omstandigheden waaronder het onder de barak was opgeborgen.
Het restauratieatelier van het Nationaal Archief heeft deze
beschadigingen eind jaren negentig voor zover mogelijk
hersteld, maar van sommige pagina's resten helaas niet meer
dan minieme snippers. De door de Canadezen gefotografeerde
lijst blijkt gelukkig van betere kwaliteit. De lijst kan door
bezoekers van de studiezaal op microfiche worden geraadpleegd.
Bewaren voor de eeuwigheid. Het is het tastbare bewijs van
een cruciaal onderdeel van de vernietiging van de Joden.
Het vasthouden van de oorspronkelijke lijsten, met deze
context, het verhaal van moedige mensen die wilden dat de
moord op de Joden gereconstrueerd kon worden, brengt voor
mij het verleden en vooral de mensen die niet meer kunnen
spreken een stukje dichterbij. De lange rijen met namen maakt
duidelijk hoe immens de vernietiging was. In gedachten zie ik
de mensen van de kampadministratie hun werk doen, de lijsten
begraven, en krijg kippenvel.
Puck Huitsing directeur Collecties Diensten, NIOD.
nummer 3 201 5 5