1 O Continuïteit en discontinuïteit Actuele thema's binnen de archiefsector Parallel met het verleden ervan. De historiciteit van het harmonie- of poldermodel is immers niet geheel onomstreden. De laatste jaren wordt door historici gedebatteerd over de houdbaarheid van het idee dat het poldermodel een typisch Nederlands fenomeen is met wortels die teruggaan tot ver in het verleden. Door een dergelijk toch enigszins controversieel model als raamwerk te gebruiken om naar de geschiedenis van archivering te kijken, ligt het gevaar op de loer van 'hineininterpretieren'. De vraagstukken waarmee archiefprofessionals in het overheids- domein vandaag de dag te maken hebben en de oplossings richtingen die ze bedenken, roept de vraag op wat de constanten en de breuken zijn in de manier waarop de overheid in de afgelopen tweehonderd jaar de eigen informatiehuishouding heeft ingericht. Dat inrichtingsvraagstuk behelst veel meer dan alleen de technische aspecten van informatiebeheer, maar heeft bijvoorbeeld ook betrekking op de vorm en inrichting van de informatierelatie die de overheid met de burger tot stand bracht. Welke belangen speelden daarbij? Welke rol hadden de functionarissen die we tegenwoordig als de archiefprofessionals zouden aanduiden? Wie waren de records managers van de 19e en 20e eeuw? Hoe divers en hoe breed was het repertoire dat in de loop van de tijd is ontwikkeld om vraagstukken op het gebied van archivering te lijf te gaan? Welke technieken werden in het verleden toegepast en welke uitgangspunten werden daarbij gehanteerd? In het licht van de administratieve geschiedenis zijn de hedendaagse pogingen van de rijksoverheid om de inrichting van de informatiehuishouding van het Rijk steeds verder te centraliseren, te standaardiseren en te uniformeren uitermate boeiend. Was dat niet ook het doel van het Koninklijk Besluit van 4 september 1823 nr. 7, waarbij het verbaalstelsel als verplicht systeem voor alle ministeries werd voorgeschreven? En wat te denken van het Besluit algemene secretarie aangelegen heden rijksadministratie (KB ASAR) dat tot aan de inwerkingtreding van het Archiefbesluit 1995 algemene beheersregels stelde? Wie neemt de ervaringen uit het verleden mee bij het ontwikkelen van nieuwe strategieën en nieuwe regimes? Van de vijf speerpunten die het innovatieprogramma Archief 2020 van het ministerie van OCW heeft geagendeerd - te weten digitale duurzaamheid, openbaarheid, toegankelijkheid, documenteren van de samenleving en kwaliteitszorg/bestelver- sterking - hebben de meeste betrekking op steeds terugkerende thema's in het informatie- en archiefmanagement. Een kwestie waarmee de overheid steeds opnieuw wordt geconfronteerd, is de vraag wie op welke wijze toegang krijgt tot overheidsinfor matie. Een initiatief om via een nieuwe Wet openbaarheid van bestuur (Wet open overheid) de burger meer inzicht te geven in het handelen van de overheid, kent op hetzelfde moment een tegenhanger in de pogingen om de interne gedachtewisseling tussen ambtenaren onder het mom van 'beleidsintimiteit' aan de openbaarheid te onttrekken. De nota die toenmalig minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2011 over de WOB aan de Tweede Kamer stuurde, spreekt van het paal en perk stellen aan oneigenlijke WOB-verzoeken en het ten behoeve van de effectiviteit van het bestuur waarborgen bieden voor een mate van vertrouwelijkheid - de zogeheten beleids- intimiteit voor ambtenaren zodat ze vrijelijk nieuwe ideeën kunnen bespreken. Maar de Kamerbrief spreekt tegelijkertijd ook van de noodzaak dat ieder bestuursorgaan 'zoveel mogelijk uit eigen beweging informatie over de voorbereiding en uitvoering van beleid openbaar (dient) te maken'.2 Interessant is te zien dat ruim 150 jaar geleden ongeveer dezelfde redenering werd opgehangen met betrekking tot de toegang tot overheidsinformatie in de Nederlandse koloniën. Welke argumenten werden gebruikt in het debat dat zich ontspon over openbaarheid van en toegang tot de archieven nadat de overheid in 1854 de archieven in de koloniën vrijwel geheel op slot had gegooid? In een Koninklijk Besluit was bepaald dat niemand zonder uitdrukkelijke toestemming inzage mocht hebben in de archieven of zonder daartoe uitdrukkelijk van regeringswege te zijn gemachtigd, gerechtigd was 'eenig gedeelte van die archieven ook niet bij wege van uittreksel door den druk of eenige andere wijze openbaar te maken'. Overtreders jt Voormalig ministerie van Koloniën (foto Gerard Dukker, Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed). 26 2015 nummer 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 26