Uitgelezen Verzorgde uitgave Extra lange inleiding Worsteling r' Hiw j Dirk J. Tang, Slavernij. Een geschiedenis Walburg Pers (Zutphen, 2013), ISBN 9789057309052, 224 pp., ill., 19,95. Met Slavernij vertelt historicus Dirk Tang in 2013 - we herdenken dan 150 jaar afschaffing van de slavernij in Nederland - opnieuw het verhaal van ons slavernijverleden. Opnieuw, want niet alleen schreef Tang hier zelf al vaker over, ook doet zijn boek direct denken aan het twee jaar oudere De slavernij van Carla Broos. Beide boeken voorzien in de maatschappelijke behoefte aan achtergrondinformatie over slavernij. Beide boeken bewegen mee met het publieke debat door ook aandacht te schenken aan slavernij bij de Romeinen en in de Afrikaanse wereld. Beide boeken pogen het verhaal over slavernij op een aansprekende manier te vertalen naar de lezers anno nu. Qua stijl leest het boek van Broos als een verhalenbundel, het boek van Tang als een collegetraktaat voor eerstejaars studenten. Slavernij is een boek dat aanspreekt door de verzorgde uitgave (harde kaft, groot formaat, mooi vormgegeven, stevig papier) en vooral door de enorme hoeveelheid afbeeldingen: prachtige maritieme kaarten, tekeningen uit reisverslagen, schilderijen met WIC-bestuurders, titelpagina's van publicaties pro of contra slavernij et cetera. Alsof een schatkamer wordt geopend. De formule van aanschouwend onderwijs - een mooie plaat met een verhaal - wordt helaas niet gevolgd: de illustraties lijken op een losse manier te zijn verspreid over het boek, zonder relatie met de omringende tekst, een minpuntje. Hoewel de meeste gebruikte afbeeldingen afkomstig zijn uit Amsterdamse archieven en uit de particuliere collectie van K. Boumann uit Gent, zal het boek bij menigeen hopelijk ook interesse opwekken in wat lokale musea en archieven te bieden hebben op het terrein van slavernij. Overigens wel jammer dat het visueel sterke boek geen chronologisch overzicht biedt. Dan naar de inhoud. Het vertrekpunt van Tange is, dat slavernij zo oud is als de mensheid en in vele vormen voorkomt, tot op de dag van vandaag. Die inbedding van de Nederlandse slavernij in een groter geheel verklaart ook de voorkant van het boek: een drietal portretten van zwarte mannen, met 'een slaaf' als onderschrift, gemaakt rond 1850 in de VS in opdracht van Louis Agassiz (een gerenommeerde natuurwetenschapper die ook schreef over rassentheorie); met daaronder een fantasievolle tekening uit 1875 van een Babylonische huwelijks markt. Niets dat naar Nederland verwijst. Voordat Tang toekomt aan de kern van het boek, de Nederlandse betrokkenheid bij slavenhandel, neemt hij de lezer daarom eerst mee in een algemene geschiedenisles over de mensheid en een theoretische uitleg over wat slavernij is. De lezer krijgt veel informatie (drie hoofdstukken) over de juridische positie van slaven in de Griekse, Romeinse en zelfs in de middeleeuwse Europese beschavingen. De rol van de kerk komt aan bod als verdediger van slavernij, en de zeevarende rivalen Spanje en Portugal, waar slavenhandel heel gewoon zou zijn. Al met al een heel interessante, extra lange inleiding tot het eigenlijke verhaal van de VOC, WIC, de Nederlanders in de Oost en in de West. Dit vertelt Tange verder prima, waarbij hij put uit bestaand (Oostindie, Den Heijer, Van Stipriaan) en recenter (Paesie, Vink, Balai) historisch werk. Op verschillende plaatsen merk je dat Tang worstelt: wat zijn feiten en wat is interpretatie, hoe vertel je het verhaal aan de (witte en zwarte) lezers van nu? Hij meldt terecht dat vrijwel alle (geschreven) bronnen afkomstig zijn van de Europese betrokkenen, en niet van de Afrikaanse slachtoffers van de slavenhandel. Dat verklaart dat er eindeloos veel materiaal voorhanden is over de bestuurlijke en bedrijfsmatige kant van de slavenhandel, en dat de historicus moet opmerken wat er juist mist in die archieven. De worsteling siert Dirk Tang, en des te vreemder is het dat dit boek abrupt stopt bij 1863, zonder nawoord, conclusie of slotbeschouwing. Is dat niet waar Nederland behoefte aan heeft? Wim Reijnierse Stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst/Keti Koti Rotterdam. Erj-n geschiede nil nummer 1 2015 43

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 43