Verbinding Presentatielaag Vereisten: modulair en open Open: worden dat deze data gepreserveerd wordt. Het Nationaal Archief onderzoekt bijvoorbeeld samen met Beeld en Geluid de mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van de opslag van audiovisueel materiaal. Bij preservering wordt een onderscheid gemaakt tussen 'bitstream preservering' en 'logische preservering', ook wel 'actieve preservering' genoemd. Het e-depot van Nationaal Archief en RHC's ondersteunt migratie als actieve preserveringsmethode. In de datalaag wordt gezorgd voor authenticiteit van het digitale object. Het zorgen voor een geschikte viewer voor informatie hoort in deze laag thuis: het 'goede' bestand in een 'verkeerde' viewer levert immers een niet-authentiek record op. Als voorbeeld: het 'platslaan' van een Excel- bestand of geo-informatie tot een pdf/a-bestand betekent informatieverlies. Formules zijn niet meer zichtbaar, of verschillende lagen in de informatie zijn niet meer te onderscheiden. Of dat erg is - met ander woorden: of dit de authenticiteit van het archiefstuk aantast - is een selectie- vraagstuk. Het zorgen voor authenticiteit is een basiswaarde voor archiefinstellingen. Het daadwerkelijk omzetten van formaten zal daarom moeten gebeuren in relatie tot kennis over de beschikbaarheid van de juiste viewers. Alle informatieobjecten zijn globaal (in tegenstelling tot lokaal) uniek identificeerbaar en hebben een persistent en leesbaar webadres/code. De eisen op het gebied van toegang vragen dat informatie op een bepaalde manier aan elkaar verbonden kan worden. Enkele uitgangspunten: De metadata uit de datalaag moet zo veel mogelijk worden aangeboden als open data (behoudens wettelijke beperkingen). Op die manier kan metadata uit verschillende bronnen worden geaggregeerd. De aggregaties kunnen dan worden 'verrijkt' met aanvullende informatie. Deze opzet faciliteert bijvoorbeeld hergebruik van informatie door bouwers van thematische websites. Metadata wordt uitgewisseld conform inhoudelijke stan daarden. Dit betekent dat wordt aangesloten bij metadata- standaarden die zijn afgesproken voor bepaalde types materiaal (zoals EAD voor archieven). Overigens kan 'linked open data' hier ook een rol in spelen. Om ook daadwerkelijk bij de informatie te kunnen, wordt gebruik gemaakt van technische standaarden. OAI-PMH is bijvoorbeeld zo'n standaard. Er wordt gebruik gemaakt van zogenaamde 'kernregistraties'. Dit is in feite een uitwerking van het NORA-principe van 'eenmalige opslag, meervoudig gebruik'. Een voorbeeld voor RHC's en Nationaal Archief is de beschrijvingen van institutionele archiefvormers. RHC's hebben regelmatig materiaal van een archiefvormer waarvan een ander RHC ook materiaal bezit. We streven naar één gedeelde kernregistratie van archief vormers waarop alle RHC's kunnen aansluiten. Als je de relatie kan aangeven in plaats van opnieuw beschrijven, scheelt dat werk. Bovendien is duidelijk over welke persoon of instelling je het hebt. Eindgebruikers moeten de mogelijkheid hebben om eigen informatie toe te voegen. Historisch geïnteresseerden helpen graag bij metadateren (beschrijven), transcriberen et cetera. De archiefinstelling kan controle houden, maar wel gebruik maken van door het publiek aangedragen informatie. Ten behoeve van het 'actief openbaar maken' wordt een register van overheidsinformatie aangelegd. Daarin wordt metadata van bij archiefvormers aanwezig archief geaggregeerd. Dat faciliteert het 'actief openbaar maken' van overheidsinformatie. Dit is de laag die de eindgebruiker ziet: de websites en de apps. Doel is om het de bezoeker - historisch geïnteresseerde, maar ook de ambtenaar die zijn dossier zoekt - zo eenvoudig mogelijk te maken. Daartoe kunnen de volgende uitgangs punten worden onderscheiden: Veel RHC's hebben diverse types collecties in beheer, bijvoorbeeld archiefmateriaal, foto's, kaarten en museale objecten. Het is voor RHC's niet meer voldoende om losse collecties te kunnen doorzoeken: één zoekactie door alle resultaten moet mogelijk zijn. Daarbij zou het niet eens uit hoeven te maken of de collecties zich in de eigen of in een andere instelling bevinden. Ook zoeken in archieven van meerdere archiefinstellingen moet mogelijk zijn. Doel is in ieder geval dat de 'collectie Nederland' integraal doorzocht moet kunnen worden. Zoals bijvoorbeeld het project APE (Archives Portal Europe), waarop steeds meer archieven worden aangesloten. Nu wordt onderzocht op welke manier APE gebruikt kan worden op websites van de archiefinstellingen zelf, bijvoorbeeld als 'zoekwidget'. Samenvattend kunnen we de gewenste richting kenschetsen als 'modulair' en 'open'. Dat zijn bepaald geen nieuwe inzichten, maar zeker in de archiefwereld nog geen vanzelfsprekendheid. Voor Nationaal Archief en RHC's zijn deze uitgangspunten als volgt te concretiseren: Modulair: De presentatielaag dient niet hard gekoppeld te zijn aan één databron maar aan een aggregatie. Aggregatie is de plaats om metadata uit verschillende plaatsen bij elkaar te brengen en aan elkaar te relateren met behulp van kernregistraties, ontologieën, thesauri, door gebruiker toegevoegde informatie et cetera. Op deze verrijkte laag van metadata kunnen toepassingen voor de eindgebruiker aansluiten, zoals apps, websites, widgets. Het gebruik van 'generieke bouwblokken' dient mogelijk te zijn: blokken met functionaliteit die door verschillende instellingen gebruikt kunnen worden. In ieder geval moet de metadata open uit te wisselen zijn. Als je dan een stuk wilt inzien, kom je bij de instelling uit die het stuk ook 'heeft' (de data). Volgens inhoudelijke standaarden informatie kunnen uitwisselen, zodat materiaal op een consistente manier is beschreven. Je moet bij de informatie kunnen, maar je moet 18 2015 nummer 1

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2015 | | pagina 18