De assen van het positioneringsmodel E. Externe oriëntatie Het model is gebaseerd op een concept dat Berenschot gebruikt voor maat schappelijke organisaties. Deze organisaties maken verschillende keuzes in de invulling van hun rollen en activiteiten voor de diverse doel groepen, en dit model toont die invulling. Het model brengt in eerste instantie het huidige profiel in beeld (zelfbeeld), maar het leent zich evengoed voor verkenningen van het beeld dat buitenstaanders hebben van de organisatie (extern beeld) en voor het bepalen van de gewenste toekom stige positionering (wensbeeld). Gemiddelde score van 60 instellingen A. Publieksbereik 1ll ar 6r 4r E. Externe oriëntatie yS l. Collecties 20 D. Informatiebeheer C. Advies en toezicht In samenspraak met bestuursleden van BRAIN en het programmabureau van Archief 2020 hebben wij geformu leerd op welk soort functies en taken een archiefinstelling zich kan onderscheiden. Het profiel van een archiefinstelling wordt in een model met vijf assen gevisualiseerd. We hebben hiertoe de assen benoemd en voor elk van de assen hebben we rollen, verantwoordelijkheden en activiteiten uitgewerkt. Iedere instelling zal per definitie en op grond van de Archiefwet op elk van de assen tenminste enkele activiteiten verrichten. Verschillen in de profielen ontstaan door de mate waarin bij de besteding van tijd, aandacht en geld prioriteit wordt gegeven aan een of meer van de vijf assen. A. Publieksbereik Het betreft hier de functies die specifiek zijn gericht op de particulier, de burger en andere private klanten. Het gaat onder meer om het bieden van een fysieke en/of digitale studiezaal, het organiseren van lezingen en tentoonstel lingen, het inzetten van publieke en sociale media en het organiseren van ontmoeting en samenkomst. B. Collecties Deze as omvat de functies rond het verwerven en beheren van historische en actuele archieven en collecties (biblio theekcollectie, documentatie, beeldmateriaal). Acquisitie, conservering en restauratie, materieel verzorgen, verpakken en depotbeheer van zowel private archieven en collecties als overheidscollecties maken hiervan deel uit. C. Advies en toezicht Het gaat bij deze as om het bedienen van de overheid, dus de strategische functies ten behoeve van overheidsklanten zoals het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen. Het betreft met name het wettelijk toezicht op en de advisering van zorgdragers. Aandachtsgebieden zijn onder meer overbrenging, informatiemanagement, digitale archivering, waardering en selectie, openbaa8h eid (privacy en WOB), agenderen van en deelnemen aan Strategisch Informatie Overleg. D. Informatiebeheer Deze as betreft de interne en vaak informatietechnische functies met beheersmatig karakter. Hieronder vallen DIV-werkzaamheden ten behoeve van zorgdragers, selectie en vernietiging van archieven, digital born databeheer, backoffice archieftaken, afhandeling van interne en over- heidsvragen, beheer van private archieven, ontsluiting en metadatering van archiefbronnen en de uitvoering van digitalisering (bulk scanning, scanning on demand et cetera). Deze as betreft de invulling van dee externe relaties en de vormen van samenwerking. Het gaat er hierbij om in hoeverre de archiefinstelling actief deelneemt aan netwerken, partnerschappen vormgeeft, samenwerkt en kennis uitwisselt met andere ar4hief- en erfgoedinstellingen, commerciële partijen, overheidsorganisaties en publieks groepen. Ook wordt gekeken in w elke mate een archief instelling shared services en andere dienstverlening heeft ingericht, taken heeft uitbesteed en of er wordt gewerkt met service level agreements en prijsinstrumentarium. Deze as brengt in beeld in welke mate een archiefinstelling auto noom dan wel alt; partner in een breed netwerk functioneert. Via een vragenlijst hebben 60 archiefinstellingen het huidige zelfbeeld in kaart gebracht, waarmee de mate waarin elk archief nu belang hecht aan en activiteiten uitvoert op elk van de assen duidelijk wordt. Eerst is gevraagd naar algemene kenmerken, verder naar specifieke kenmerken en prestatie per as, en ten slotte om verdeling en prioritering per as. De scores kunnen variëren tussen 20 en 100 punten. De score geeft aan hoe intensief de instelling invulling geeft aan de functies bij die as. Zo levert dit voor elke instelling een visueel profiel van het zelfbeeld op. nummer 9 2014 11

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2014 | | pagina 11