Marketing pr bij archiefinstellingen Niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst bestookten redacteuren van het Archievenblad archiefinstellingen met een aantal vragen, dit keer inzake hun pr- en marketingbeleid, of juist het gebrek daaraan. Hoeveel fte heeft men beschikbaar, is er een beleidsplan of zijn er in elk geval concrete doelstellingen? Is er een budget, richt de pr zich exclusief op lokale media of wordt ook landelijke publiciteit nagestreefd? Last but not least: wat zijn de meest in het oog springende resultaten in het lopende of afgelopen jaar? RHC Groninger Archieven We starten in het noorden met de RHC Groninger Archieven. Het RHC heeft geen aparte medewerker(s) voor pr/ marketing. Wel hebben een aantal medewerkers taken op dit terrein. Het aantal beschikbare of hieraan bestede uren wisselt door het jaar heen. Er is geen overkoepelend pr/marketing beleidsplan, maar wel op onderdelen, per project of activiteit. Steeds meer wordt gewerkt met een brede mediamix. De doelstelling is vooral: het vergroten van de naamsbekendheid en nieuw publiek bereiken voor bestaande activiteiten. Gemeten worden onder meer het aantal Facebook-likes, het aantal Twitter-volgers, het aantal verzendadressen voor de nieuwsbrief en ook bekijkt het RHC iedere keer hoe bepaalde acties uitwerken. Een geoormerkt budget is er niet. Wel is er geld voor incidentele acties en producten. Het RHC Groninger Archieven drijft op 'free publicity'. De aandacht richt zich vooral op lokale en regionale media, ook al worden persberichten mede aan landelijke media gestuurd. Worden er ondanks de beperkingen in fte en budget resultaten geboekt? Jazeker! Verleden kalenderjaar was er relatief veel aandacht voor fysieke presentaties rond nieuwe toegangen en veel aandacht voor de rondleidingen- week (voor een groot deel van de aanmeldingen afhankelijk van de berichtgeving in de gedrukte media en door lokale/regionale RTV). Dit jaar bereikt het RHC Groninger Archieven met een project in samenwerking met twee musea andere media, zoals aankondigingen achter op bussen en de berichtgeving van de VVV/Marketing- Groningen. Vooral die laatste organisatie wilde tot nu toe geen aandacht aan de activiteiten besteden. Wel is het zo, dat Redactie Archievenblad I Foto: Sjoerd Knibbeler. Ter overdenking: steeds meer instellingen werken samen met andere partijen aan projecten die op zich veel media-aandacht krijgen. Het project staat in de belang stelling, meer dan de deelnemende instellingen. De vraag is of dit erg is. Door samenwerking vergroot je de 'exposure'. De rol van jouw instelling als medeorganisator dan wel leverancier van kennis/materiaal raakt wellicht wat op de achtergrond in de ogen van het publiek/de media, maar bij slimme rapportages (website, nieuwsbrief, jaarverslag) niet in de ogen van de bestuurders. Met name politici gaan glimmen bij het woord 'samenwerking.' In plaats van zoveel mogelijk bezoekers naar je website en/of studiezaal te lokken (en die eindeloos te turven), zorg je nu voor de benutting van je kennis en materialen door een veel breder publiek. Het materiaal van een archiefinstelling dat gebruikt wordt in een documentaire, publicatie, lespakket, tentoonstelling, voorstelling enzovoort wordt gezien door heel wat meer mensen dan alleen de vaste bezoekers. Dat bereik is niet altijd goed te kwantificeren, maar wat zou dat? Het geeft in elk geval aan dat een archiefinstelling geen pakhuis is, maar actief op zoek gaat naar mogelijk heden om kennis en materialen onder de aandacht te brengen van verschillende doelgroepen, waarbij samenwerking wordt gezocht met andere partijen uit overwegingen van efficiency en publieksbereik. 10 2014 nummer 8

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2014 | | pagina 10