'Ik voel me een bevoorrecht mens' In gesprek met Mirjam de Jonge Vanaf haar vroege jeugd heeft ze al een voorliefde voor 'atlassen en plaatjes kijken'. Als collectiebeheerder stilstaand beeld voelt Mirjam de Jonge zich bij de Groninger Archieven dan ook helemaal thuis. Of het nou gaat om foto's, kaarten, tekeningen of prenten: het is haar allemaal even dierbaar. Een portret. Fransien Smeets Burgerlijke Stand Mirjam de Jonge (foto's part. en mijzelf (en, vanaf mijn tiende, één of twee poezen). Mijn vader is overleden toen ik nog jong was. Mijn moeder werkte, dat was iets bijzonders. Na school werd ik opge vangen bij de buren, die kinderen van mijn leeftijd hadden. Dat mijn moeder nooit thuis was als ik thuiskwam, heb ik nooit erg gevonden. Integendeel: heel soms was ze er wel en moest ik thuis theedrinken terwijl ik liever met mijn vriendinnetjes wilde spelen. Als ik ziek was, wat weinig voorkwam, kwam de buurvrouw halverwege de ochtend kijken hoe ik het maakte. En om twaalf uur kwam mijn buurmeisje al uit school en had ik weer gezelschap. Tussendoor vermaakte ik me wel met de doos ansichtkaarten die alleen bekeken mochten worden bij ziekte, en mijn boek natuurlijk. Eigenlijk heb ik best goede herinneringen aan die paar keer dat ik ziek was. Mijn moeder vond het vele malen erger. Maar ik was door de omstandigheden al jong vrij zelfstandig.' Hoe typeer je jezelf als kind? 'Ik woonde vanaf mijn vijfde in een nieuwbouwwijk, in een rijtjeshuis van vijf-onder-een-kap. Het blok stond dwars op de straat. Voor ons huis was een grasveld met een houten noodschool. Waar ben je geboren? 'Ik ben geboren in Steenwijk, waar ik de eerste 14 jaar van mijn leven heb doorgebracht. Toen verhuisden we naar Groningen, waar ik nog steeds woon.' Vertel eens over je kinderjaren. 'Ik ben opgegroeid in een tweepersoons huishouden, bestaande uit mijn moeder Mirjam op de stoep, ca. 1960. 30 2014 nummer 6 Samen met Poes Kees, 1983. Naast het huis was gras, een zandbak en een klimrek. Veel autovrije speelruimte dus. Er woonden volop kinderen in de buurt en in mijn herinnering speelden we altijd buiten. En als ik niet buiten speelde, las ik. Mijn eerste lidmaat schapskaart van de bibliotheek kreeg ik op mijn vierde verjaardag.' Is er 'iets' uit je jeugd dat verwijst naar je huidige beroep? 'Mijn lievelingsvak op school was aardrijkskunde. Zo lang als ik me kan herinneren, ben ik geïnteresseerd in hoe het in verre landen is. Toen ik voor mijn tiende verjaardag van een vriendin van mijn moeder 10 gulden kreeg, een heel bedrag in die tijd, kocht ik daar een Kleine Bosotlos voor. Die vriendin begreep daar niets van, maar ik was heel gelukkig met mijn atlas. Als we op

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2014 | | pagina 30