Industriële digitalisering natuurhistorische collecties In 2010 is Naturalis gestart met het programma FES Collectie Digitalisering - een van de grootste programma's wereldwijd op het gebied van digitalisering van natuurhistorische collecties. In totaal worden er ten minste 7 miljoen objecten gedigitaliseerd. Met nog een jaar te gaan, staat de teller op ruim 4 miljoen objecten. Naturalis Biodiversity Center Prioritering en werkprocessen Digistraten Kirsten van Hulsen I In 2010 hebben het Zoölogisch Museum Amsterdam, het Nationaal Herbarium Nederland en Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis hun krachten gebundeld in het Naturalis Biodiversity Center. Daarmee behoort Naturalis qua omvang en samenstelling wereldwijd tot de top vijf in het natuurhistorisch domein: een collectie van 37 miljoen botanische, geologische en zoölogische objecten. Vanuit het Fonds Economische Structuur versterking (FES) is in 2009 een bedrag van 30 miljoen euro toegekend aan Naturalis. Dit bedrag is bestemd voor het integreren van de drie organisaties en collecties, de inrichting van een laboratorium voor DNA-barcoding en het grootschalig digitaliseren van de collectie. Met de 13 miljoen euro die beschikbaar is voor digitalisering is het programma FES Collectie Digitalisering (FCD) opgericht, met als doel voor medio 2015 ten minste zeven miljoen relevante collectieobjecten te digitali seren, de overige 30 miljoen objecten op het niveau van bewaareenheid te ontsluiten en een permanente infra structuur in te richten die de voortzetting van de collectiedigitalisering na afloop van het programma faciliteert. Dit programma levert binnen Naturalis tijdelijk circa zeventig extra arbeids plaatsen op. Voor veel afgestudeerde biologen, geologen en archeologen een mooie kans voor een eerste baan in het natuurhistorische domein. Een van de eerste uitdagingen binnen het programma was om te bepalen welke zeven miljoen van de 37 miljoen objecten in aanmerking komen voor digitalisering. Daarvoor is gekeken naar welke collectie-onderdelen het meest relevant waren voor de door Naturalis geprioriteerde onderzoeksprogramma's, naar de economische of maatschappe lijke relevantie van collecties en naar welke collecties vanuit het oogpunt van collectiebeheer het beste kunnen worden gedigitaliseerd. Vervolgens was het belangrijk om voor de geprioriteerde collecties werkprocessen te definiëren. Hiervoor is binnen en buiten het natuurhistorische domein gekeken naar aanwezige ervaring bij andere instituten. Zo is er binnen bibliotheken en archieven veel ervaring met digitalisering. De objecten die in dat domein binnen massadigitaliserings- projecten gedigitaliseerd worden, zijn veelal platte '2D-objecten', wat een uniforme wijze van digitalisering mogelijk maakt en waarbij het gedigita liseerde object het fysieke object voor (een deel van) het gebruik kan vervangen. De complexiteit van digitalisering van natuurhistorische objecten is: 1) het feit dat het 3D-objecten betreft; 2) het feit dat we te maken hebben met grote verschillen in formaten, van muggen tot olifanten; 3) het feit dat een object zonder de taxonomische gegevens en gegevens over waar en wanneer het object gevonden is, wetenschappelijk gezien vrijwel waardeloos is. Dit alles samen maakt dat er bij de inrichting van het programma FCD wel lering getrokken kon worden uit bestaande, lopende digitaliseringsprojecten in het cultuur historische domein, maar dat veel processen toch nog ontwikkeld moesten worden. Binnen de natuurhistorische sector richtten digitaliseringsprojecten zich voorheen doorgaans op één specifieke soortgroep of collectietype, bijvoorbeeld alleen insecten of alleen herbariumbladen, met een gemiddelde prijs van 5,00 per object. En het doel van Naturalis was om alle verschillende collectietypen te digitaliseren tegen een gemiddelde prijs van 1,86 per object. Om dit te realiseren was het dus nodig een nieuwe, industriematige werkwijze te ontwikkelen, waarbij de collectie door middel van gestandaardiseerde, productiematige processen wordt gedigitaliseerd. Voor deze productiematige digitalisering heeft Naturalis negen zogeheten 'digistraten' ingericht: productielijnen voor specifieke collectieonderdelen, elk met een focus op een specifieke objectsoort of bewaarmethode. Zo zijn 22 2014 nummer 6

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2014 | | pagina 22