Vakantie in de Verenigde Staten, 1985. materiaal linksom of rechtsom vindbaar was. Een belangrijke uitspraak van Ketelaar heb ik daarbij in mijn hoofd geprent: toegankelijkheid houdt in dat elk archiefstuk binnen een uur te vinden is. Het waren achteraf gezien de jaren dat het archiefwezen een snelle professiona liseringsslag maakte. De personeels formatie kon in die jaren, met dank aan het aardgas, ook behoorlijk groeien.' In 1996 maakte je de overstap naar het Rijksmuseum in Amsterdam. Was dat een cultuurshock, of viel dat wel mee? 'Het Rijksmuseum en de afdeling Geschiedenis betekenden voor mij primair een overstap van 'passief beschikbaar stellen' naar 'actief openbaren'. Dat laatste had ik overigens vanuit het archief ook al gedaan en bovendien werkte ik tijdens mijn archief jaren mee aan de grote tentoonstel lingen in het Rijksmuseum over respec tievelijk de waterstaatsingenieur Jan Blanken en de gouverneur-generaal in de Oost, Herman Willem Daendels. In het Rijksmuseum werd ik aangenomen door Peter Sigmond, eerder directeur van de Archiefschool en bij Unieboek uitgever van de Vingboons-Atlas van het Algemeen Rijksarchief. Toch was het museum ook een grote overgang. Ik had 21 jaar bij het archief gezeten, waardoor ik toch vrij sterk het gevoel had een nieuwe wereld te betreden. Wat mij al snel in positieve zin opviel was dat de kantine in het museum, met zijn vele gangen en werkplekken, functioneerde als ontmoetingsplek. Daar trof iedereen elkaar. De cultuur van het museum was en is behoorlijk amicaal. Conservatoren lopen makkelijk bij elkaar binnen en er is een sterk gevoel dat het museum iets voor mensen betekent, juist ook in emotionele zin. Dat esprit de corps was nieuw voor mij. In het Algemeen Rijks archief had ik het gevoel dat de mede werkers het archief om 17.00 uur letterlijk en figuurlijk achter zich lieten en dat zij tussen 9.00 en 17.00 uur dan wel met een groot plichtsbesef hun werk deden, maar met weinig collegiaal gevoel. Toch beleefde ik de overstap naar het Rijksmuseum niet alleen als een over stap naar een betere wereld. Met verbazing keek ik in die eerste maanden naar de inrichting van de kantoren, de depots en de manier waarop het werk was georganiseerd. In zekere zin voelde het soms alsof ik weer terug was in het Algemeen Rijksarchief aan het Bleyen- burg van de jaren '70. Zo vroeg de documentatiemedewerkster van de afdeling Geschiedenis mij nadrukkelijk om alle inhoudelijke vragen aan haar voor te leggen. Zij zou dan in de collectie en in de bibliotheek wel op zoek gaan naar geschikt onderzoeksmateriaal. Bij het beheer van de collecties was het Deltaplan overduidelijk aan het Rijks museum voorbij gegaan. Spullen lagen in ambachtelijk vervaardigde kasten op zolders, veel objecten waren niet of moeizaam vindbaar. Het indivi dualisme tierde welig. Dat had zijn positieve kanten maar het betekende Met collega Marjanne Kok, afstuderen geschiedenis, 1985. ook dat het uitstippelen van beleids lijnen op terreinen als acquisitie en tentoonstellingsbeleid nogal moeizaam bleek. De verjonging van de staf en vervolgens de plannenmakerij voor de grootschalige verbouwing hebben tot veel veranderingen geleid.' Sinds 2008 ben je hoofd Presentatie bij het Amsterdam Museum, vanaf 2012 gecombineerd met een hoogleraar schap Vroegmoderne geschiedenis van Amsterdam bij de UvA. Wat zie je daarin als je belangrijkste opdracht? 'Voor mij is de inbedding van 'Amsterdam' in de geschiedenis van West-Nederland, Nederland en als onderdeel van de wereldgeschiedenis een belangrijk gegeven. Dat zal deels zijn oorzaak vinden in mijn archief achtergrond en daardoor mijn aandacht voor context. Voor een deel vindt het ook zijn oorzaak in de lessen die ik trok uit overstappen van archief naar Rijks museum en van Rijksmuseum naar Amsterdam Museum. Bij elke overstap maakte ik kennis met specialisten die zich vastbijten in een periode, een plaats, een familie. Dat vastbijten spreekt mij aan, maar tegelijkertijd ben ik huiverig voor een sterke identificatie met één onderwerp: in het Rijksmuseum volgde ik een conservator op die zijn nummer 5 2014 43

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2014 | | pagina 43