Je laatste werkkring binnen het archief
wezen, het Algemeen Rijksarchief, was
ook je eerste. Hoe ben je daar terecht
gekomen?
Dat laatste wilde ik graag doen: mensen
die er met S5 tussenuit knepen,
beschouwde ik als niet-solidair met de
gewone jongens die immers wel in
dienst moesten. In de tussentijd heb ik
van alles gedaan. Mijn vriendin zat als
vrijwilligster in een kibboets in de
Hula-vallei in het noorden van Israël,
waar ik haar opzocht. Ik zat er net toen
de Jom Kippoer-oorlog uitbrak. Omdat
iedereen onder de wapenen werd
geroepen, bleef ik als enige over om op
de kalkoenen te passen. De Syriërs
probeerden de noordelijke vallei af te
sluiten en vanaf mijn tractortje zag ik de
vliegtuigen, die onder de radar
probeerden te blijven, laag overvliegen.
Later werkte ik in Den Haag als
straatveger en een klein jaar in de
bouw. Ik legde vloeren in winkelcentrum
Leidschenhage en viel in de Schilders
wijk bijna uit een dakgoot. Dat had
verkeerd af kunnen lopen, maar daar sta
je niet bij stil als je jong bent. Vanzelf
sprekend wilde ik voor de vervangende
dienst iets gaan doen dat voor 100
procent kon gelden als dienstbaar aan
de maatschappij. Werken in een
psychiatrische inrichting leek mij wel
wat. Maar toen ik na bijna 2,5 jaar
eindelijk officieel erkend werd als
gewetensbezwaarde, kon ik pas drie
maanden later in zo'n instelling aan de
slag. Wel kon je in Den Haag meteen
starten bij de Koninklijke Bibliotheek of
het archief. Dus dan maar liever alvast
gestart, en waarom dan niet op het ARA?'
'Ik ben op het ARA terechtgekomen als
dienstweigeraar. Na de havo begon ik
In Scheveningen, voorzien van wilde lokken, 1973.
Teamfoto Blauw-Zwart. Kees zit gehurkt rechts, ca. 1965.
weer, en later met mijn vaders brommer
(een Berini M21) naar Zeeland en de
Acht van Chaam, wakkerden mijn
reislust aan. Bladeren in de Bosotlos
hielp ook. Op mijn 16e zag ik in de
Ardennen voor het eerst wild stromende
beken en rivieren. Dat maakte diepe
indruk op mij. Bergen en stromend
water maken mij nog steeds opgewekt.'
Wat voor leerling was je op de middelbare
school?
'Ik interesseerde mij de eerste jaren
vooral voor voetbal en had sowieso geen
echte instelling om te leren. Terwijl mijn
oudere broer en jongere zussen
studeerden, zat ik graag in een hoekje
19e- en 20e-eeuwse 'Russen' te lezen.
Een favoriet was Oblomow van Gontsjarow.
Daarnaast was ik om de een of andere
reden geïnteresseerd geraakt in China en
Mao. Via de ambassade schreef ik brieven
aan de grote leiders in China om hen te
feliciteren met de voltooiing van een
nieuwe stuwdam. Geen idee of ik de
actie van Mao om alle mussen uit te
putten en dood te meppen, goedkeurde
in die tijd. Ondertussen kukelde ik van de
hbs, als 'zittenblijver' richting mulo, om
vervolgens weer de havo te gaan doen.
Op de havo aangeland ging het mij
allemaal een stuk makkelijker af.
Waarschijnlijk ook omdat ik door zitten
blijven inmiddels tot de wat oudere
leerlingen behoorde.'
op mijn 19e aan de katholieke pedago
gische academie in Mariahoeve. Dat was
een nogal behoudende school, geleid
door paters. In het midden van dat jaar
raakte ik met wat anderen geïnspireerd
door de studentenrevolutie, met name
door die op de pedagogische academie
Beverwijk. Onze klas is in zekere zin
door die opstandige jaren tot ontploffing
gekomen: een aantal klasgenoten ging
door, een aantal stapte over naar een
andere pedagogische academie, een
aantal, waaronder ik, keerde de school
de rug toe. Van school gaan betekende in
die tijd (1973)dat je in dienst moest. Als
'revolutionair' kon ik daar natuurlijk niet
aan beginnen. Weigeren betekende toen
het nodige gedoe. Gemiddeld duurde
het ruim twee jaar voordat je aan je
vervangende dienst kon beginnen.
nummer 5 2014 41