r ONT-O EN VER- n 2 ON m m curctu Analoog en/of digitaal? We moeten de gebruiker wel opzoeken, serieus nemen en enthousiasmeren voor samenwerking. RAAD VJ&OK UR masterdiploma cultureel erfgoed, in het bijzonder op het gebied van de archiefwetenschap. De master archief wetenschap verdwijnt als zelfstandige opleiding: het wordt een leerroute binnen een geïntegreerde master cultureel erfgoed.' Kinderachtige discussie, zullen sommigen zeggen. De koers is allang 'digitaal tenzij...'. Dat is zeker het geval in de beleidsnoties van de meeste archiefinstellingen, maar niet in de praktijk. De inrichting van de digitale informatiehuishouding met duurzame postregistratie- en documentatiesys temen, de ontwikkeling van metadata- modellen, de inrichting van elektroni- sche depots (in ontwikkeling in het Nederlands archiefwezen sinds 2004); het staat allemaal nog in de kinder schoenen. Een digitaal archiefsysteem ordent de documentstroom van de aanmaak tot aan de archivering. Aanmaak is de crux. Archivarissen schuiven op naar de voorkant van het proces, tot voor kort het min of meer exclusieve terrein van DIV/DIM-mede- werkers en/of ICT-ers. We worden records managers. Lang leve het records continuum. Als wij als archivarissen verantwoordelijk worden voor de informatieketen, van creatie tot en met archivering en beschikbaarstelling, dan betekent dat wat voor onze positionering in de organisatie waarvoor we werken (waarover straks meer), en uiteraard heeft het ook gevolgen voor opleiding en competenties. Naast het inrichten en op orde brengen en houden van de informatiehuishou ding zijn we verantwoordelijk voor dienstverlening, fysiek en digitaal. Ook hier geldt meer in theorie dan in de praktijk het 'digitaal tenzij.'. Er is/wordt heel wat gedigitaliseerd, dat wel, maar dat is nog niet hetzelfde als digitale dienstverlening. Een aantal archiefdien sten heeft naar voorbeeld van Amsterdam de service 'scanning on demand' (yes we scan!) en sociale media worden zo goed en zo kwaad als het gaat benut, maar hoeveel archief instellingen zijn er bijvoorbeeld die consequenties trekken uit de constate ring dat we de meeste virtuele bezoekers 's avonds hebben? Zitten onze dienstverleners dan klaar? En, wat wil de gebruiker? Wellicht wil de gebruiker zo min mogelijk met ons te maken hebben. 'Komt u maar op met de open data, die app maak ik zelf wel', wat in wezen niets anders is dan 'komt u maar op met de informatie, dat boek schrijf ik zelf wel.' Hoe benaderen we ons publiek en wat willen/verwachten we van ze en zij van ons? Crowdsourcing is tegenwoordig het toverwoord. Betrek de gemeenschap bij het nader ontsluiten van je bestanden. Dat betekent wel dat we een stap vooruit moeten doen, we moeten de samenleving in (netwerken). In plaats van zelf die doos met oude prentbrief kaarten beschrijven, bieden we de vereniging van prentbriefkaartverzame laars de mogelijkheid om het gedigitali seerde bestand te verrijken met metadata. Zo doen we aan klanten binding en ontsluiten we de collectie. We benutten in plaats van betuttelen de gebruiker. We moeten de gebruiker wel opzoeken, serieus nemen en enthousias meren voor samenwerking. Indien je de wisdom of the crowd en crowdsourcing als belangrijke Naar een nieuw museaal bestel 'De Raad voor Cultuur adviseert om de bestaande wettelijke regelingen met betrekking tot archieven, monumenten en behoud cultuurbezit uit te breiden met musea en dit alles onder te brengen in één overkoepelende erfgoedwet. nummer 5 2013 13

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2013 | | pagina 13