"We moeten het verleden niet verheerlijken" In gesprek met Sierk Plantinga Volgend jaar gaat Sierk Plantinga met pensioen. Velen kennen hem uit de jaren tachtig en negentig, zittend op zijn podium als chef-studiezaal bij het Algemeen Rijksarchief. Anderen meer als voorvechter van de openbaarheid en een optimaal gebruik van de WOB. De laatste jaren houdt hij zich vooral bezig met onderzoek, van anderen maar ook van zichzelf, en dat spitst zich steeds meer toe op de Tweede Wereldoorlog. Weinigen zullen hem associëren met charters en dat is terecht, beaamt hij zelf, ook al tooide Yvonne Bos-Rops hem ooit met de titel 'honorair mediaevist'. Floortje Tuinstra Burgerlijke Stand Sierk Plantinga (foto's part. coll.). Je bent net twee weken in de Pyreneeën geweest. Alleen voor vakantie? "Ja, gewoon die streek bekijken. Van Atlantische kust tot de Middellandse Zee, dat was de opzet. Ik kende deze Als driejarige in de tuin in Arnhem, 1951 (foto's part. coll.). kant van Frankrijk niet. Heel vroeger had ik eens een droom om van Biarritz naar Collioure te fietsen, maar dat leek me later toch wat te heftig. Vandaar deze tocht nu per auto met mijn vrouw, ook over alle bekende en onbekende cols. Prachtig gebied! Opmerkelijk hoe de architectuur, flora en fauna over een strook van zo'n 400-450 kilometer kunnen verschillen." "Ik heb wel de kans te baat genomen om enkele lieux des memoire te bezoeken waar Nederlandse vluchtelingen tijdens WO-II hebben gezeten, onder andere kamp Gurs, Aulus-les-Bains, Céret, de stranden van Argelès en St. Cyprien." Zijn er in je vroege, dan wel gevorderde jeugdjaren al enige aanwijzingen te vinden voor een latere carrière in het archiefwezen? "Nou nee, niet direct. In de vijfde klas lagere school kreeg ik voor het eerst geschiedenis. Dat vond ik wel heel erg leuk. Het was ouderwetse geschiedenis: Tachtigjarige oorlog, Gouden Eeuw, Nederlandse zeehelden, trots der natie. Ik kreeg met het kerstrapport een 10- voor geschiedenis (een idioot cijfer, vind ik), maar mijn vader vond dat zo mooi dat hij mij op de eerste dag van mijn kerstvakantie meenam naar het Rijksmuseum in Amsterdam om de vaderlandse zeehelden daar te bekijken. Op het gymnasium in Arnhem is die belangstelling wel gegroeid, met name in de vijfde en zesde klas. Daar werd veel aandacht besteed aan de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw. Dat laatste boeide mij het meest. Ik had een oom in het archiefwezen (Ribberink) en die zette mij op het spoor van de memoires van Dirk Stikker, na de oorlog minister van Buitenlandse Zaken en diplomaat. Geschiedenis met een relatie naar het heden, ook naar het politieke, fascineerde me en fascineert me nog steeds." nummer 10 2012 57

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 57