Een rol in de marge? Kort pleidooi voor het charter Zowel in de geschiedwetenschap als in de archivistiek was het charter lange tijd prominent aanwezig. Een van de meest tot de verbeelding sprekende polemieken onder Nederlandse historici speelde zich af in de jaren twintig van de vorige eeuw en draaide om de vermeende valsheid van de stadsrechtoorkonden van Haarlem, Delft en Alkmaar. Hildo van Engen HSfbfU-i sSr-je ntz- Ttcï Monopoliepositie Niemand minder dan Johan Huizinga bestreed de opvatting uit het proefschrift van C.D.J. Brandt dat genoemde stadsrechten onecht waren. Huizinga's kritiek richtte zich eveneens op grote delen uit het oeuvre van Brandts promotor, de Utrechtse hoogleraar Otto Oppermann, die in vrijwel ieder stuk perkament een vervalsing zag. Met grote kennis van zaken én in zeer venijnige bewoordingen wist Huizinga dit bellum diplomaticum een beslissende wending te geven.1 Ook in het archiefwezen stonden charters steevast in het middelpunt van de belangstelling. Een gedegen cursus oorkondenleer was een vast bestand deel in het curriculum van de Archief- school, en wie daar een diploma bemachtigde maakte kans op een aantrekkelijke positie als chartermeester van een archiefinstelling. De onbetwiste voorkeurspositie van het charter hield in de archieven misschien nog wat langer stand dan aan de universiteiten, maar het is zonneklaar dat charters in de huidige archivistiek niet meer dan een marginale rol spelen. De archivaris die de term 'charter' laat vallen, oogst tegenwoordig al snel meewarige blikken. ~--zi'iri i.hLJ p i~ j J^r "ii'V-r Ztï~=.\=z■r~±r:-.r^ö5=EEf^ =E=5»5£Sfc* :^j-L1Ler F-?— rr— Charter uit 1498 waarbij Filips de Schone, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië en graaf van Holland, de heerlijkheid Oudheusden verkoopt aan Jan van Oudheusden (Streekarchief Land van Heusden en Altena, archief heerlijkheid Oudheusden, Elshout en Huiten, inv.nr. 1). Om die reden is het goed om hier - in heel kort bestek - nog eens na te gaan waarom historici en archivarissen van weleer zoveel gewicht toekenden aan het (middeleeuwse) charter. Er zijn verschillende verklaringen te geven voor de grote belangstelling waarin charters zich vanouds mochten verheugen. In de eerste plaats kan worden gewezen op de aantrekkingskracht die uitgaat van het plechtige karakter van deze bron. Dit formele aspect, dat zowel specialisten als het grote publiek beroert, komt vooral tot uitdrukking in de bezegeling die de akte bewijskrachtig maakt. Hiermee hangt nauw samen de soms obsessieve drang vervalsingen te ontmaskeren; de aanpak van Oppermann werd hierboven al genoemd. Er valt natuurlijk ook een inhoudelijk argument aan te voeren voor de populariteit van het charter. De inhoudelijke verscheidenheid - of liever: rijkheid - van charters is immers ongeëvenaard. Wat er in charters ter sprake komt, valt dan ook nauwelijks te definiëren en varieert van belangrijke schenkingen van omvangrijke goederen complexen tot uiteenlopende privileges, zoals stads-, land- en tolrechten, maar ook handelsovereenkomsten, vredes verdragen en dynastieke arrangementen, om nog maar te zwijgen van ontelbare zaken die veel minder in het oog springen. Daaronder zijn testamenten, uitgiftebrieven van lijfrenten, kwitanties en beleningen, zowel van vooraan staande heerlijkheden als van afzonderlijke stukjes grond. 38 2012 nummer 10

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2012 | | pagina 38